Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

63. De verzoening van de schuld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

63. De verzoening van de schuld

Het leven van David. De man naar Gods hart

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

We zagen dat David er goed mee was dat hij gesproken had: Laat ons toch in de hand des HEEREN vallen. Nu hij als een schuldig mens zijn zonden mocht bekennen, berouwde het den HEERE over dat kwaad, en Hij zeide tot den engel die het verderf onder het volk maakte: Het is genoeg, trek uw hand nu af (vers 16). We lezen in Spr. 28:13: Die zijn overtreding bedekt, zal niet voorspoedig zijn; maar die ze bekent en laat, zal barmhartigheid verkrijgen. Op ware schulderkentenis wil de Heere vergeving schenken. We zien dat in de tollenaar en in de moordenaar aan het kruis. Zij gaven te kennen dat zij strafwaardig waren en kregen vergeving. Wie in waarheid leert smeken: Vergeef mij al mijn zonden, mag ook ondervinden: De HEER’ wild’ op mijn kermen, Zich over mij ontfermen (Ps. 6:2 en 9 ber.).

Na Davids schulderkentenis kwam de profeet Gad tot David en sprak tot hem: Ga op, richt den HEERE een altaar op, op de dorsvloer van Aranja (op andere plaatsen ook wel genoemd: Arauna of Ornan) den Jebusiet (vers 18). Er moest geofferd worden en dat offer wees heen naar de Heere Jezus. Want niet om Davids berouw, maar alleen om Jezus’ wil zou de toorn van God kunnen worden weggenomen. Bij de dorsvloer stond de verderfengel met een ontbloot zwaard gereed om Jeruzalem te verderven. Dat vreselijke gezicht deed David ontsteld uitroepen: Zie ik, ik heb gezondigd (…), maar wat hebben deze schapen gedaan? (vers 17). Na die belijdenis moest de koning naar Arauna gaan om op de dorsvloer een altaar te bouwen.

David ging vlug naar de hem aangewezen plaats en deelde hem mee dat hij de dorsvloer wilde kopen om daarop een altaar voor de Heere te offeren opdat deze plaag opgehouden worde van over het volk (vers 21). Maar daarvan wilde de van heidense oorsprong afkomstige Jebusiet Arauna niet weten.

Hij was ’bekeerd tot de ware religie,’ zegt kanttekening 36 en uit liefde tot de Heere en de koning sprak de gulle man: Mijn heer de koning neme en offere wat goed is in zijn ogen; ziedaar de runderen ten brandoffer, en de sleden en het rundertuig tot hout. Dit alles gaf Arauna aan den koning. Voorts zeide Arauna tot den koning: De HEERE uw God neme een welgevallen in u (vers 23).

De koning kreeg het allemaal gratis van Arauna en hij sprak de wens uit dat de Heere ’zijn gebeden en offeranden genadiglijk in de Messias wilde aanzien en aannemen’ (kantt. 51). De oorspronkelijke Kanaäniet of Jebusiet had heel wat voor de dienst van de Heere over. Maar David wilde de Heere niet voor niets dienen en daarom sprak hij: Neen, maar ik zal het zekerlijk van u kopen voor den prijs, want ik zal den HEERRE mijn God niet offeren brandoffers om niet (vers 24). De koning had voor de dienst van de Heere heus wel wat over. Hij wilde voor de dorsvloer, de dieren en het hout graag geld geven.

De mannen werden het samen over het bedrag eens. We lezen in het slot van vers 24: Alzo kocht David den dorsvloer en de runderen voor vijftig zilveren sikkelen. Dit bedrag betrof alleen de dorsvloer en de runderen. Voor de gehele plaats betaalde de koning zeshonderd gouden sikkelen (zie 1 Kron. 21:25). Toen werd er op de dorsvloer een altaar voor de Heere opgericht. Het was een merkwaardige plaats. Precies op deze plaats had eens Abraham zijn zoon Izak willen offeren. Maar Izak hoefde niet te sterven, want in zijn plaats werd een ram ten brandoffer geofferd. En straks zou op deze plaats de tempel van Salomo worden gebouwd (zie kantt. 41).

Wat een offers zouden er dan hier worden gebracht. En al die offers zagen op de Heere Jezus, Die reeds profetisch door David tot Zijn Vader sprak: Gij hebt geen lust gehad aan slachtoffer en spijsoffer (…). Toen zeide Ik: Zie, Ik kom; in de rol des boeks is van Mij geschreven (Ps. 40:7 en 8). In Hebr. 10:4 lezen we: Want het is onmogelijk dat het bloed van stieren en bokken de zonden wegneme. Enkele verzen verderop zegt de apostel dat Gods kinderen alleen vergeving van zonden hebben gekregen door de offerande des lichaams van Jezus Christus, eenmaal geschied (Hebr. 10:10).

Het is duidelijk dat dit alles ziet op het kruislijden van de Heere Jezus voor Zijn uitverkorenen, Die met één offerande heeft volmaakt degenen die geheiligd worden (Hebr. 10). zodat de Heere hun zonden en ongerechtigheden geenszins meer zal gedenken (Hebr. 10:17). In de berijmde Psalm 85:1 zingen we: De schuld Uws volks hebt G’ uit Uw boek gedaan; Ook ziet Gij geen van hunne zonden aan.

David offerde brandoffers tot verzoening van de zonde en dankoffers uit erkenning voor Gods goedheid. Verder lezen we: Als hij den HEERE aanriep, zo antwoordde Hij hem door vuur uit den hemel op het brandofferaltaar (1 Kron. 21:26). Het was een bewijs dat de Heere het offer van de koning in genade aannam. Daarna volgden er nog meer offers, die David op de dorsvloer offerde, omdat hij niet naar Gibeon, de plaats waar de tabernakel stond, durfde gaan want hij was verschrikt voor het zwaard van den engel des HEEREN (1 Kron. 21:30).

Het was alles onverdiende genade, maar op grond van de aangebrachte offers die heenwezen naar het grote Offer, de Heere Jezus, kan het laatste vers van 2 Samuël eindigen met de woorden: Alzo werd de HEERE den lande verbeden, en deze plaag van over Israël opgehouden (2 Sam. 24:25). De kanttekening geeft van die tekst een mooie verklaring en zegt: ’Dat is dat de inwoners van het land verzoend werden door middel van de gebeden, die geschiedden in het geloof van de Messias en Zijn enige zoenoffer, waarvan deze offeranden een voorbeeld waren’ (kantt. 55).

(volgende keer D.V. 64. Nieuwe moeilijkheden)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 december 2017

De Wachter Sions | 12 Pagina's

63. De verzoening van de schuld

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 december 2017

De Wachter Sions | 12 Pagina's