Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waakt!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waakt!

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zo waakt dan; want gij weet den dag niet, noch de ure, in dewelke de Zoon des mensen komen zal. Matthéüs 25:13

Geliefde lezer,

Wat een getrouw woord en alle aanneming waardig is deze waarschuwing van Christus aan het begin van 2018, om continu te waken. Hij roept ons allen op om dag en nacht op onze hoede te zijn, dag en nacht te vrezen voor het allergrootste gevaar van ons te bedriegen voor de eeuwigheid. We vinden deze oproep aan het einde van de ingrijpende gelijkenis van de vijf wijze en de vijf dwaze maagden. Hierin tekent Christus de droevige situatie in Zijn kerk voorafgaande aan Zijn wederkomst.

De uitwendige openbaring van Zijn kerk is altijd gemengd: het ware en het nabijkomende werk liggen zeer dicht bij elkaar. Op allerlei wijze heeft Christus dit zeer eenvoudig aangewezen: soms als kaf en koren of als onkruid en tarwe. Juist ook in deze gelijkenis van de tien maagden waarschuwt Jezus hoe ver het gaan kan. Ja het zal zo donker zijn vlak voor Zijn wederkomst dat de wijze maagden met de dwaze maagden sluimeren en in slaap vallen. De dwaze maagden kwamen zelfs tot aan de hemelpoort! Maar hun lampen gingen voor eeuwig uit. De olie van de liefde Gods in Christus Jezus ontbrak. Maar dat mochten de wijze maagden juist wel bezitten uit vrije genade. De kanttekening zegt van dit ’sluimeren’: ”Namelijk zowel de wijzen als de dwazen. Want ook de ware gelovigen sluimeren somtijds wel, doch hun geloof en liefde worden daarna wederom wakker.”

Wat een oproep aan een onbekend begin: Zo waakt dan! Juist nu moeten we letten op de tekenen der tijden. Christus heeft die zo getrouw geprofeteerd in het vorige hoofdstuk. Hoe wordt deze profetie dagelijks meer en meer vervuld: Want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en er zullen zijn hongersnoden, en pestilentiën, en aardbevingen in verscheidene plaatsen (Matth. 24:7). We snellen naar de volvoering van Zijn voorzegging: En gelijk de dagen van Noach waren, alzo zal ook zijn de toekomst van den Zoon des mensen. Want gelijk zij waren in de dagen voor den zondvloed, etende en drinkende, trouwende en ten huwelijk uitgevende, tot den dag toe in welken Noach in de ark ging; En bekenden het niet, totdat de zondvloed kwam en hen allen wegnam: alzo zal ook zijn de toekomst van den Zoon des mensen! (Matth. 24:37-39).

Zo waakt dan; want gij weet den dag niet, noch de ure! Hoe ligt het nu voor ons persoonlijk aan het begin van dit pasbegonnen jaar? Bezitten wij de olie van Gods Geest, het ware geloof door de liefde werkende? Wat kan het dan subtiel liggen wat betreft het onderscheid tussen de wijze en dwaze maagden. Uitwendig geen verschil: ze uiten dezelfde begeerte om de bruidegom tegemoet te gaan, ze waren allen maagden, en ieder had een brandende lamp bij zich. Allemaal zagen ze verlangend uit naar de komst van de Bruidegom, Christus. Maar kort voor Zijn komst begonnen allen te sluimeren. Zelfs de wijze maagden die de innige liefde tot Christus in de ziel hadden. En toch een eeuwig onderscheid: vijf mochten eeuwig bruiloft houden en vijf werden eeuwig buitengesloten.

Jezus zegt hier zo opmerkelijk: Als zij nu heengingen om te kopen, kwam de bruidegom; en die gereed waren, gingen met hem in tot de bruiloft, en de deur werd gesloten. Wat zal het toch zijn in die ogenblikken van Zijn wederkomst voor die in zichzelf trouweloze, sluimerende maagden als zij mogen ingaan tot de bruiloft. Een eeuwige verwondering wordt hun deel.

Maar ontzettend toch om ons voor eeuwig te bedriegen zoals hier getekend wordt: Daarna kwamen ook de andere maagden, zeggende: Heere, Heere, doe ons open. En hij antwoordende zeide: Voorwaar zeg ik u, ik ken u niet (Matth. 25:10-12). Het begin scheen zo goed en toch geheel mis. Het wezenlijke ontbrak hen: het ware geloof. Het leek op een waar verlangen naar Christus’ gerechtigheid maar het ontbrak hen aan de olie der liefde.

De Heere geve onszelf nauw te onderzoeken in het verborgen of dit Goddelijke werk in onze ziel gevonden mag zijn. Wat kan dat alles te midden van de vele verdrukkingen en bestrijdingen onder de as liggen. Job kermde het uit: Och, of ik wist, dat ik Hem vinden zou! Ik zou tot Zijn stoel komen; Zie, ga ik voorwaarts, zo is Hij er niet, of achterwaarts, zo verneem ik Hem niet. (Job 23:3 en 8). Te midden van de grootste verzoeking mocht hij waken en uitzien naar Zijn komst.

Niet voor niets heeft Christus Zelf deze waarschuwing laten optekenen. De ernst van de tijd voorafgaande aan Zijn heerlijke wederkomst wijst Hij ons hier aan. Want gij weet den dag niet, noch de ure, in dewelke de Zoon des mensen komen zal. Elk moment kan het ogenblik daar zijn. Wat een voorrecht om nog Zijn getrouwe Woord te mogen horen. Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, tenzij dat iemand wederom geboren wordt, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien.

Onderzoek toch in het verborgen of dit heerlijke werk in uw ziel gevonden mag worden. Wat zult u dan waakzaam en alert zijn in die overtuigingen van zonde, gerechtigheid en oordeel. Temeer wanneer u komen mag op de plaats om het voor God te verliezen met de roep van de ontwaakte tollenaar in de tempel: En de tollenaar van verre staande, wilde ook zelfs de ogen niet opheffen naar den hemel, maar sloeg op zijn borst, zeggende: O God, zijt mij zondaar genadig (Luk. 18:13).

De Heere geve ons door genade waakzaam te zijn niet alleen voor de eigen ziel, maar bovenal om geleid te worden in het heiligdom om de nood van de ziel uit te mogen ademen in Zijn boezem. Hij geve Zijn volk en knechten dag en nacht te waken door de zalfolie van de Heilige Geest, door Hem Die wandelt in het midden van de zeven gouden kandelaren. Welgelukzalig is de mens die naar Mij hoort, dagelijks wakende aan Mijn poorten, waarnemende de posten Mijner deuren (Spr. 8:34).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 januari 2018

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Waakt!

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 januari 2018

De Wachter Sions | 12 Pagina's