Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

9. De eerste zendingsreis: Cyprus en Antiochíë

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

9. De eerste zendingsreis: Cyprus en Antiochíë

Paulus, de heidenapostel

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het drietal Barnabas, Saulus en Johannes Markus verliet Antiochië in Syrië en zij gingen naar de havenplaats Seleucië. Vanuit deze plaats voeren ze naar het eiland Cyprus, het eiland waar Barnabas vandaan kwam. Meteen zochten ze in de plaats Salamis, gelegen aan de oostzijde van het eiland, de synagogen op en verkondigden daar het Evangelie. Hierna vertrokken ze naar het westen en kwamen in Pafos aan. Ook hier werd het Evangelie verkondigd en vooral stadhouder Sergius Paulus toonde grote belangstelling te hebben voor het Woord van God.

We lezen in Hand. 13:7 dat hij Barnabas en Saulus tot zich riep om het Woord Gods zeer te horen. Die bereidwilligheid om naar Gods knechten te luisteren was een doorn in het oog van tovenaar Elymas. Hij was een werktuig van de vorst der duisternis en trachtte met alle macht te verhinderen dat de stadhouder naar Gods knechten luisterde. De tovenaar sprak Gods knechten openlijk tegen met de bedoeling dat ze het veld zouden ruimen en de stadhouder met rust zouden laten. In die hachelijke ogenblikken werd Saulus vervuld met de Heilige Geest en de ogen op de tovenaar houdende, sprak hij: O gij kind des duivels, vol van alle bedrogen arglistigheid (), zult gij niet ophouden te verkeren de rechte wegen des Heeren? () Gij zult blind zijn en de zon niet zien voor een tijd (vers 10 en 11). Meteen werd de tovenaar blind en tastend verliet hij het gezelschap van de apostelen. De uitwerking hiervan was dat de stadhouder tot het geloof kwam, verslagen zijnde over de leer des Heeren (vers 12). Zoals we vernamen werd Saulus vervuld met de Heilige Geest. De apostel werd vanaf dat ogenblik niet meer Saulus (een Joodse naam), maar Paulus (een Romeinse naam) genoemd om onder die naam des te meer ingang te krijgen bij de heidenwereld (kantt. 12). We lezen in vers 13: En Paulus en die met hem waren, van Pafos afgevaren zijnde, kwamen te Perge. Werd er voorheen vaak gesproken over Barnabas en Saulus, voortaan zou de volgorde zijn Paulus en Barnabas. De man uit Tarsen werd door Gods genade de leidinggevende apostel. In Perge aangekomen, scheidde Johannes Markus zich van hen af en keerde weder naar Jeruzalem (vers 13).

Waarom verliet hij het gezelschap van de twee apostelen? De kanttekening zegt: ‘Dit schijnt van hem geschied te zijn uit menselijke zwakheid en verveling van reizen, of begeerte om zijn moeder of vrienden te Jeruzalem; hetwelk van Paulus evenwel kwalijk genomen is’. Inderdaad heeft Paulus het hem zeer kwalijk genomen, want we lezen later in Hand. 15:38 dat Paulus hem niet meer op zendingsreis mee wilde nemen, waardoor er een verbittering ontstond (vers 39) tussen Paulus en Barnabas. Zij weigerden toen met elkaar verder samen te werken. Hoe duidelijk blijkt hieruit dat ook de apostelen zondige mensen waren. Gelukkig heeft hun onenigheid de voortgang van het Evangelie niet belemmerd, want de kanttekening merkt op: ‘Doch God heeft dit ten beste gekeerd, alzo zij van elkander gescheiden zijnde, het Evangelie van hen in meer plaatsen tegelijk is verkondigd geweest.’

Van Perge reisden Paulus en Barnabas verder naar Antiochië in Pisidië. We moeten dit Antiochië niet verwarren met de stad Antiochië in Syrië, de zendende gemeente van waaruit de apostelen hun zendingsreizen waren begonnen. De stad Antiochië in Pisidië lag in Klein-Azië, het huidige Turkije, waar zich ook de streken Pontus, Bithynië, Mysië, Frygië, Lycië, Lycaonië, Pamfylië, Cilicië, Galatië en Cappadocië bevonden. In Antiochië aangekomen, gingen de apostelen op de sabbat naar de synagoge. Naar gewoonte werd eerst de wet voorgelezen en daarna kreeg Paulus van een ouderling toestemming om het kerkvolk toe te spreken. In het kort vertelde de apostel Gods leiding met het oude Israël om ten slotte te vermelden de komst van de Heere Jezus, Die reeds in de psalmen voorzegd werd en in Wie alleen het ware leven te vinden is. Buiten Hem is er geen zaligheid en reeds de profeet Habakuk had het oordeel uitgesproken over hen die deze Zaligmaker zouden verwerpen. Zo zij u dan bekend, mannen broeders, dat door Dezen u vergeving der zonden verkondigd wordt (Hand. 13:38), sprak de apostel tot slot. Op het horen van die woorden volgden veel Joden en Jodengenoten (dat waren meelevende heidenen met de Joden, al of niet besneden) na de kerkdienst de beide apostelen en de volgende sabbat kwam bijna de hele stad samen om het Woord Gods te horen. Velen kregen er een nieuw hart en het was dan ook geen wonder dat er tegenstand kwam van de Joden die niets van de Heere Jezus wilden weten. Toen spraken Paulus en Barnabas: ‘Hardnekkige Joden, u verstoot het Evangelie en daarom keren wij ons tot de heidenen, zodat vervuld gaat worden wat door de profeet Jesaja was voorzegd dat de Heere Jezus ook tot een Licht der heidenen zou worden gegeven.’

Toen daarna het Evangelie de heidenen werd verkondigd, kwamen er ook velen van hen tot bekering. We lezen in vers 48 en 49: Er geloofden zovelen als er geordineerd waren tot het eeuwige leven. En het Woord des Heeren werd door het hele land uitgebreid. Van nature keren Jood en heiden zich af van het Woord van de Heere. Maar dank zij de uitverkiezing draagt de prediking vrucht en vluchten onwillige zondaren door hartvernieuwende genade tot de Heere Jezus om door Hem gered te worden van het verderf waarin elk mens zich vrij- en moedwillig heeft gestort. Zo droeg het Evangelie in Antiochië en omgeving vrucht en het kon niet uitblijven of er kwam tegenstand. Via wat voorname vrouwen die hun mannen opstookten tegen de apostelen, ontstond er zo’n oproer dat Gods knechten Antiochië verlieten. Als een aanklacht tegen hen schudden de apostelen het stof van hun voeten en vertrokken naar Ikonium.

Welzalig, dien Gij hebt verkoren, Dien G’ uit al ‘t aards gedruis
Doet naad’ren, en Uw heilstem horen. Ja, wonen in Uw huis (Ps. 65:2).

(Volgende keer D.V. 10. Vervolg van de eerste zendingsreis: Lystre en Derbe)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 2018

De Wachter Sions | 12 Pagina's

9. De eerste zendingsreis: Cyprus en Antiochíë

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 2018

De Wachter Sions | 12 Pagina's