21. In Thessalonica en Beréa

Hoewel de prediking onder de Joden in vorige plaatsen veel weerstand en zelfs vervolging had veroorzaakt, weerhield dat Gods knechten niet om in de plaatsen waar zij kwamen altijd eerst het evangelie aan de Joden te brengen. Hun werkwijze was: eerst de Jood en dan de heiden! De verkondiging in Thessalonica droeg vrucht, want we lezen dat er een grote menigte van Joden en godsdienstige Grieken - waaronder heel wat Griekse vrouwen - tot geloof kwamen. We moeten niet vergeten dat er veel heidenen, meestal uit de hogere standen, zich voelden aangetrokken tot de Joodse godsdienst en zich bij het Jodendom aansloten en proseliet werden óf meeleefden zonder zich bij de Joden aan te sluiten (zie kanttek. 9). Het merendeel van de gemeente van Thessalonica zou op den duur dan ook uit heidenchristenen bestaan.

Zoals het in andere plaatsen was gegaan, zo ging het ook in deze plaats, want de Joden die ongehoorzaam waren, namen tot zich enige boze mannen en maakten dat het volk te hoop liep en beroerden de stad (vers 5). Thessalonica was een vrije Griekse stad, een voorrecht dat hun na de verovering door de Romeinen was geschonken en daar waren de burgers maar wat trots op. Maar wat deden nu de ongelovige Joden? Zij deden het voorkomen dat die geschonken vrijheid door de prediking van de apostelen in gevaar werd gebracht en dat ze hun ontvangen voorrechten zouden gaan verliezen. Daartoe stookten ze een deel marktboeven (vers 5) op en het duurde niet lang of er ontstond een groot oproer. Iets dergelijks kwamen we ook tegen in de stad Filippi, waar de ongelovige Joden de burgers hadden opgestookt door hen wijs te maken: Deze mensen beroeren onze stad, daar zij Joden zijn (Hand. 16:20).

Diezelfde tactiek werd ook in Thessalonica toegepast. Een deel van het volk trok woedend naar het huis van Jason.

Jason - die ook een Jood was - was waarschijnlijk een tentenmaker en ook Paulus en Silas verdienden hun brood met tentenmaken en hadden bij Jason onderdak gevonden.

De oproerige mensen drongen de woning van Jason binnen met de bedoeling de beide zendelingen gevangen te nemen en hen daarna te stenigen. Maar de zendelingen hadden de bui zien aankomen en waren Jasons huis reeds ontvlucht. Toen keerden de oproerkraaiers zich tegen Jason zelf en hij werd met nog enige mannen voor de oversten van de stad gebracht.

Op de vraag van de oversten wat Paulus en Silas hadden gedaan, antwoordden de oproerkraaiers: Dezen (…) doen tegen de geboden des keizers, zeggende dat er een andere Koning is, namelijk een Jezus (vers 7).

Intussen maakten zij veel stampij en probeerden de oversten van hun gelijk te overtuigen. Maar het liep anders dan in Filippi, want de oversten van Thesslonica waren niet zo gemakkelijk tot andere gedachten te brengen als die van Filippi. Zij ondervroegen Jason en hij wist hen te overtuigen dat er geen sprake was van het overtreden van de geboden van de keizer. Hij wist het zelfs voor elkaar te krijgen dat ze hem en zijn mannen de vrijheid gaven. De nacht daarop vluchtten Paulus en Silas de stad uit en reisden naar Beréa, een plaats zo’n zestig kilometer van Thessalonica vandaan. Ook hier was hun eerste werk naar de synagoge te gaan om daar het evangelie aan de Joden te verkondigen.

Tot eer van die mensen vermeldt de Bijbel dat de Joden van Beréa edeler waren dan die van Thessalonica als die het Woord ontvingen met alle toegenegenheid, onderzoekende dagelijks de Schriften, of deze dingen alzo waren (vers 11). De Joden van Beréa gingen na of de woorden van de apostelen overeenkwamen met wat de Bijbel leerde. Het laat duidelijk zien dat zij grote eerbied voor het Woord van God hadden. Ook in deze plaats droeg de prediking vrucht, want we lezen in vers 12: Velen dan uit hen geloofden, en van de Griekse eerlijke vrouwen en van de mannen niet weinige. Maar ook hier bleef de tegenstand niet uit, want de ongelovige Joden uit Thessalonica hitsten de mensen van Beréa op, zodat Paulus’ vrienden het verstandig vonden om hem weg te sturen omdat hij de voornaamste woordvoerder was. Enige broeders begeleidden hem de stad uit en deden net of ze hem naar een schip wilden brengen om op die manier hun vervolgers te misleiden. In werkelijkheid brachten ze de apostel naar Athene, terwijl Silas en Timotheüs zich pas later bij hem zouden voegen. Terwijl de broeders weer terugkeerden naar Beréa verkende Paulus in zijn eentje de grote stad Athene.

(Volgende keer D.V. 22 Paulus in Athene)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen