Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

18. Maar Mijn verbond zal Ik met Izak opriehten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

18. Maar Mijn verbond zal Ik met Izak opriehten

Abraham, de vader aller gelovigen

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat een wonderlijke en moedge-vende woorden van troost had de HEERE tot Abraham gesproken toen Hij Zich aan hem had geopenbaard en sprak: Ik ben God de Almachtige (Gen. 17:1). De Heere wilde het opgerichte verbond (uit Gen. 15) met Abraham vernieuwen (vers 2), zijn naam en de naam van zijn vrouw veranderen tot versterking van hun geloof (vers 5 en 15) en hem de toezegging doen dat uit zijn nageslacht koningen zouden voortkomen (vers 6). De HEERE zegde hem tevens toe dat hij en zijn nakomelingen het land Kanaän zouden mogen bezitten en dat de ware Israëlieten het aardse Kanaän als een onderpand zouden hebben tot bewijs dat zij eens in het hemelse Kanaän zouden mogen komen (vers 8).

Om Abraham van die uitnemende beloften extra te verzekeren, had de HEERE daarna het sacrament van de besnijdenis ingesteld tot een zieht- en tastbaar bewijs dat al die beloofde zegeningen op Gods tijd vast en zeker zijn deel zouden worden.

Van de instelling van de besnijdenis kunnen we lezen in Gen. 17:10-14. Wat moeten al die toezeggingen van de Heere een grote indruk hebben gemaakt op de 99-jarige Abraham, die zelfs nog geen steen in het land Kanaän bezat en wiens vrouw Sara 89 jaar oud was. Zou hij tot een vader van menigte der volken worden? (vers 4). Dat was van zijn kant onmogelijk. Of zou de Heere de beloften gaan vervullen door zijn dertienjarige jongen Ismaël? Was mogelijk die ene jongen het geringe begin van de vervulling van Gods grote beloften? Buiten hem bezat Abraham niets tast- en zieht-baars. Maar ook van die gedaehte zou Abraham worden afgebraeht, want de HEERE was nog niet uitgesproken.

Na de instelling van het saerament van de besnijdenis, sprak Hij tot Abraham: Want Ik zal haar (Sara) zegenen, en u ook uit haar een zoon geven; ja, Ik zal haar zegenen, zodat zij tot volken worden zal; koningen der volken zullen uit haar worden (vers 16). Het enige houvast dat Abraham mogelijk in Ismaël daeht te bezitten als bewijs dat de HEERE Zijn beloften zou vervullen, werd hem door die woorden ontnomen. De Heere sprak: ’Nee Abraham, niet de zoon van Hagar, maar de zoon van Sara, uw huisvrouw, zal in haar hoge ouderdom een zoon krijgen en zij zal een groot nageslaeht krijgen.’

Uit de geschiedenis weten we hoe Abraham zijn hoop eerst had gevestigd op zijn knecht Eliëzer. Daarna had hij het dienstmeisje Hagar tot vrouw genomen en was op Ismaël zijn hoop gevestigd. Nu hoorde hij uit de mond van de HEERE dat zijn eigen vrouw, de stokoude Sara, een zoon zou ontvangen en door haar zou hij tot een groot volk worden. Geloofde Abram die wonderlijke woorden? We lezen in de Bijbel dat hij op het vernemen van die Goddelijke boodschap de wonderlijke woorden heeft geloofd, want er staat in vers 17: Toen viel Abraham op zijn aangezicht en hij lachte. De kanttekening merkt over die woorden op: ’Te weten niet uit twijfel (.), maar uit verwondering en blijdschap, sterk in het geloof zijnde, en ten volle vertrouwende, dat God hetgeen Hij beloofd had, kon en zou volbrengen’ (kantt. 32).

Van heilige blijdschap lachte hij in de Heere omdat hij vast geloofde dat Gods beloften zeker zouden worden vervuld. En dan te bedenken dat hij nog helemaal niets in handen had. Hij woonde als vreemdeling in het beloofde land Kanaän, zijn hoop op zijn knecht Eliëzer en op Hagars zoon Ismaël was hem ontnomen en het enige wat hij bezat was een oude vrouw van 89 jaar. Alles scheen moedbenemend! Maar al scheen alles duisternis van rondom en al was er geen enkel zichtbaar lichtpuntje te zien, Abraham had de HEERE tot zijn algenoegzaam Deel en daarom bezat hij alles.

In de toezegging en belofte van de Heere bezat hij reeds een zoon uit Sara en een groot nageslacht in Kanaän. Op Gods tijd zou de Heere Jezus worden geboren in Wie de belofte ten volle zou worden vervuld: ’Ik zal u tot een groot volk maken’. Daarom lachte hij in heilige verwondering en blijdschap. Het was met hem als met Hâbakuk die ook niets anders dan dood en verderf om zich heen zag en ondanks al die donkerheden toch mocht roemen: Zo zal ik nochtans in den HEERE van vreugde opspringen (Hab. 3:18). Toch kon Abraham het niet nalaten om ook voor zijn zoon Ismaël een goed woordje te doen en daarom vroeg hij aan de Heere: Och, dat Ismaël mocht leven voor Uw aangezicht (vers 18). Hij wenste dat de Heere ook voor die jongen zou zorgen. Hierop antwoordde de Heere: ’Ook hij zal een voorname man worden en twaalf vorsten zullen uit zijn nageslacht voortkomen. Hij zal tot een groot volk worden en ontvangt van Mij tijdelijke zegeningen. Maar de zoon van Sara, die u Izak moet noemen ter herinnering aan uw gelovig en heilig lachen, zal niet alleen tijdelijke, maar bovenal geestelijke zegeningen krijgen. In zijn nageslacht zullen kinderen des Heeren voorkomen en op Mijn tijd zal uit zijn zaad de Heere Jezus geboren worden. Mijn verbond zal Ik met Izak oprichten (vers 21). Daarna lezen we: En Hij eindigde met hem te spreken; en God voer op van Abraham (vers 22).

(Volgende keer D.V. 19. Abraham krijgt hoog bezoek)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 oktober 2019

De Wachter Sions | 12 Pagina's

18. Maar Mijn verbond zal Ik met Izak opriehten

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 oktober 2019

De Wachter Sions | 12 Pagina's