Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jezus’ lieflijke lokstem

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jezus’ lieflijke lokstem

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mijn duive, zijnde in de Hoven der steenrots, in het verborgene ener steile plaats, toon Mij uw gedaante, doe Mij uw stem horen; want uw stem is zoet en uw gedaante is lieflifk. Hooglied 2:14

Geliefde lezers, We willen deze meditatie beginnen met u een indringende vraag te stellen: Behoort u tot de Bruid van Christus, of behoort u tot de buit van satan? Behoort tot de duiven van Christus, of tot de haviken van satan? Met andere woorden, strijdt u onder de banier van Koning Jezus of onder de banier van koning satan? Neem eens de tijd om ernstig over deze vragen na te denken, en laat u bij de beantwoording van deze vragen leiden door Gods Woord. Smeek bovenal om het licht en de toepassende werking van de Heilige Geest.

Wat zegt Gods Woord over hen die tot satans buit behoren en onder zijn banier strijden? Hoor wat de apostel Johannes zegt: Die de zonde doet, is uit den duivel, want de duivel zondigt van den beginne (1 Joh. 3:8a). De kanttekening bij deze tekst zegt: Als u de zonde bemint en uw werk van zondigen maakt, dan vertoont u de aard van de duivel, zoals kinderen de aard van hun vader vertonen. Deze uitspraak van de apostel berust volledig op Jezus’ Eigen woord: Gij zijt uit den vader den duivel, en wilt de begeerten uws vaders doen. Die was een mensenmoorder van den beginne (Joh. 8:44a). Wat leert Gods Woord ons daarentegen over degenen die tot Christus’ bruidskerk behoren? Hoor wat de apostel Johannes over hen zegt: Een iegelijk die uit God geboren is, die doet de zonde niet, want Zijn zaad blijft in hem; en hij kan niet zondigen, want hij is uit God geboren (1 Joh. 3:9). Betekent dit dat de bruid van Christus, die door een zaligmakend geloof met Christus verenigd is, niet meer zondigt? O nee! Met Paulus moet zij met smart inleven: Ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, geen goed woont (Rom. 7:18). Weet u echter wanneer Gods kinderen dit werkelijk smart? Als zij na al hun af- en omzwervingen opnieuw zondaar voor God gemaakt worden! Dan wordt het gemis van Christus ondraaglijk en bezwijkt hun ziel van sterk verlan-gen naar Zijn gemeenschap, die zij voorheen in zo’n rijke mate mochten ondervinden. O, als zij aan die tijden terugdenken, wordt hun ziel overstelpt. Met de bruid werden zij toen door hun Zielenbruidegom in het wijnhuis gevoerd en was de liefde Zijn banier over hen, zodat zij hebben uitgeroepen: Ondersteunt gijlieden mij met de flessen, versterkt mij met de appelen, want ik ben krank van liefde (vs. 4, 5).

Waar bevinden zij zieh nu echter? In de kloven der steenrots, in het verborgene ener steile plaats. Zij zijn om eigen schuld ver van de Rotssteen van hun heil verwijderd. Onze kanttekenaar merkt bij deze woorden op, dat zij daar schuilen uit vrees voor de vijanden, beschaamd vanwege de mismaaktheid van hun zonden. In elkaar gedoken, bevreesd en beschaamd, zo zitten ze daar. Eenzaam ben ik en verschoven, ja, d’ ellende drukt mij neer (Ps. 25:8, ber.).

Geliefde lezer, bent u één van hen? Stemt u al kirrend met David in: Geef’t wild gediert’, dat niets in’t woen ontziet, de ziele van Uw tortelduif niet over. Laat, grote God, om een gehaten rover, Uw kwijnend volk niet eeuwig in ’t verdriet (Ps. 74:18, ber.). Kunt u oprecht zeggen: ’Heere, het zou wel rechtvaardig zijn als U nooit meer naar mij zou omzien, want ik heb U, de Springader van levend water, verlaten, en de toevlucht genomen tot gebroken bakken die geen water houden. Maar, o Heere, beschouw, herdenk Uw vastgestaafd verbond; laat dat Uw hart tot ons in liefde ontvonken.’ Hebt u ondanks al uw afmakingen toch een heilig heimwee om een glimp van Jezus’ gedaante op te vangen en om Zijn stem te horen? O, als u één van hen bent, hoor dan de lieflijke lokstem van de hemelse Bruidegom tot u: Mijn duive, zijnde in kloven der steenrotsen, in het verborgene ener steile plaats, toon Mij uw gedaante en doe Mij uw stem horen. Hoor eens met welk een dierbare naam de hemelse Bruidegom u lokt! Hij noemt u Zijn duive. Hij heeft u versierd met Zijn reinheid, oprechtheid en schoonheid. Alles wat u tot een geestelijke duif van Christus maakt, hebt u uit vrije genade van Hem ontvangen. Hij was de Eerste Die u uit de duisternis riep tot Zijn wonderbaar licht, en Hij blijft de Eerste. Dat blijkt hier opnieuw. ’O, Mijn duive, toon Mij uw gedaante. Kom eens tevoorschijn uit uw schuilplaats. U hebt de toevlucht genomen tot een totaal verkeerde steenrots, want Ik ben uw Steenrots; u hebt schuiling gezocht in totaal verkeerde kloven, want Mijn bloedwonden zijn de enig veilige kloven om in te schuilen.’ ’Och, Heere’, zo horen we dat duifje kirren, ik heb mijn schoonheid geheel verloren, en mijn stem lijkt meer op het gekras van een kraai dan op het geluid van een duif.’ Hoort u eens wat de getrouwe hemelse Bruidegom antwoordt: ’Maar ondanks dat alles bent en blijft u toch Mijn duive. Ondanks dat alles verlang Ik toch om uw gedaante te zien en uw stem te horen, want uw stem is zoet en uw gedaante lieflijk.’

In de kanttekening bij de woorden Toon Mij uw gedaante lezen we dat Christus met deze innemende woorden wil zeggen: ’Kom tot Mij, wandel in oprechtheid voor Mij, te weten nadat gij door Mijn Geest en bloed zult gereinigd zijn.’ Christus lokt Zijn bruid dus om haar eerst opnieuw van al haar drekgoden te reinigen en haar daarna in Zijn gemeenschap te herstellen. En terwijl Hij haar lokt, trekt Hij haar met liefdeskoorden. Zie, daar komt dat duifje tevoorschijn, beschroomd en beschaamd, en op het horen van de lokstem van haar Bruidegom neemt ze al kirrend de toevlucht tot de Rotssteen Wiens werk volkomen is, en zoekt ze schuiling in de kloven van Zijn wonden, terwijl ze instemt met de dichter: ’Vaste Rots van mijn behoud, als de zonde mij benauwt, laat mij steunen op Uw trouw, laat Mij rusten in Uw schâuw, waar het bloed, door U gestort, mij de bron des levens wordt.’ Geliefde lezers, wat zal het voor Christus’ duive zijn om eenmaal van ’s vijands grondgebied over te mogen gaan naar Immanuelsland, waar ze eeuwig zal mogen drinken uit de zuivere rivier van het water des levens, en eeuwig zal mogen vliegen zonder ooit nog door de roofvogels achterna gezeten te worden, zonder haar schoonheid ooit meer te verliezen. Daar zal ze, door ’t Goddelijk oog belonkt, tot in alle eeuwigheid weer met haar schoonheid mogen pralen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 november 2019

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Jezus’ lieflijke lokstem

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 november 2019

De Wachter Sions | 12 Pagina's