Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Hij verkwikt mijne ziel.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Hij verkwikt mijne ziel.”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Psalm 23:3a.

In elk opzicht is en blijft de mensch afhankelijk van God. Naar ziel en lichaam, voor den tijd en voor de eeuwigheid. Die afhankelijkheid wordt door Gods kinderen gekend en erkend. Wie gelooft, dat Gods voorzienigheid over alles gaat, belijdt daarmede dan ook, dal loof en gras, gezondheid en krankheid, rijkdom en armoede, vruchtbare en onvruchtbare jaren,— dat geen ding bij geval geschiedt, maar alles door Hem wordt bestuurd, Wiens hooge regeering zich uitstrekt tot groote en tot kleine dingen. De vrucht van dit geloof blijkt hierin, dat we in tegenspoed geduldig, in voorspoed dankbaar en, met het oog op de toekomst, ons Veilig aan den Heere toevertrouwen.
David noemt den Heere zijnen Herder en spreekt het volle vertrouwen uit, dat hem niets zal ontbreken.
Als een schaap van dien Herder, mag bij nederliggen in grazige weiden, hij wordt zachtkens voortgeleid aan zeer stille wateren.
Opklimmend met de zegeningen, door hem genoten, tot de Bron, waaruit alles ontspringt, gevoelt de psalmdichter zich gedrongen, ootmoedig en erkentelijk het uit te spreken: »Hij, die mijn Herder is, verkwikt mijne ziel.” De trouwe zorg, de zachte leiding, de veelvuldige goedertierenheden des Heeren, ’t moet alles dienen tot verkwikking zijner ziel. Als de zon heet, als de weg moeielijk, als de beproevingen vele zijn, weegt de verkwikking des Heeren tegen les op.
Die verkwikkingen geven sterkte in zwakheid, blijdschap in treurigheid, zij zijn spijs en drank voor het schaap, dat zonder deze verkwikkingen aamechtig bij den weg zou nedervallen.
Al is de weg voor het schaap nog zoo lang en nog zoo moeielijk, door de zachte leiding en de aangename verkwikking, telkens bij vernieuwing genoten, wordt het schaap in staat gesteld, bestendig zijn’ Herder te volgen. Wie dit ziet en opmerkt, moet onwillekeurig gelukkig prijzen het schaap, dat zulk een’ Herder heeft, gelijk van zoodanigen Herder moet gezegd, dat Hij beantwoordt aan al de eischen, welke aan een goeden Herder kunnen gesteld worden.
En inderdaad, David spreekt hier niet alleen voor zich zelven. Hij vertegenwoordigt hierin al des Heeren gunstgenooten. Is het geloof niet bij al Gods kinderen even sterk en levendig, toch behoort het tot de eigenschappen des geloofs, dat we den Heere erkennen voor al zijne gunstbewijzen. Weerloos en hulpbehoevend als een schaap is ieder kind des Heeren, maar’ aan hen gedenkt de Heere als de goede Herder, die zorg draagt voor Zijne schapen. Tijdens zijne om wandeling op aarde sprak Christus het duidelijk en onverholen uit: »Ik ben de goede Herder.” Wie tot zijne schaapskudde behoort, zal het aan verkwikking niet ontbreken. Van zulk een’ Herder, als de Heere is, kan nooit te veel worden verwacht.
Als de stem van den nachtegaal weerklinkt in dit schoon en hemelsch herdersdicht de toon der bemoediging en vertroosting.
Als nachtelijk duister de aarde en de volken dekt en ge als een eenzaam en wellicht bedrukt reiziger door de duisternis uw’ weg gaat, maar bij het hooren van dit schoone nachtegaalslied, door een’ dier kleine schepselen Gods uwe aandacht gevraagd, uw gehoor gestreeld en uwe gedachten afgeleid worden, zoo is ook bij het vernemen van dien enkelen toon uit dit lied van den koninklijken zanger de waarheid uitgesproken, dat in de verkwikking des Heeren eene aangename afwisseling is op uwe woesteinreis door dit leven.
Want al is de. strijd zwaar en de zorg groot en al gaat uw leven worstelend hier voorbij, toch blijft het waar: »de schapen zijner weide zal de Heere niet vergeten.” Gods heilig Woord met al deszelfs dierbare beloften en honigzoete vertroostingen is de grazige weide, waarin overvloed van verkwikking gevonden wordt.
In de grootste smarten, in de zwaarste beproevingen en in de meest duistere wegen is het voor den Heere niet te groot, om u de meest aangename verkwikking te bereiden. Nooit ondervindt Gods kind duidelijker wat het aan zijn’ God heeft, dan juist in moeielijke wegen. Toen het David zeer bang was, sterkte hij zich in den Heere, Zijnen God. Alle verkwikking, welke de wereld u aanbiedt, is gelijk aan klatergoud, ’t Is ongenietbare spijs. Maar de verkwikkingen des Heeren, die David den Heere doen prijzen, zijn genietbaar, beide in leven en in sterven. Meer nog dan het in ’t openbaar met woorden wordt uitgesproken, wordt het in ’t verborgen voor Gods aangezicht erkend: »Heere! Gij verkwikt mijne ziele. Gij verlicht mijn kruis, Gij klaart mijne duisternis op. Gij beschaamt mijne vijanden. Gij stort vrede en vreugde in mijn hart. Gij voert mij langs ongedachte wegen, Gij steunt mijne zwakke schreden, Gij geeft mij psalmen in den nacht.”
Zie, dit houdt Jezus’ schapen in bange tijden in ’t leven; dit behoedt Gods kinderen voor bezwijken op hunnen zoo vaak moeitevollen weg. Dit houdt hen staande in verzoeking en strijd, dit doet hen moedig optrekken tegen de machtigste vijanden; dit doet hen stille zijn onder laster en smaad.
Dat is de verborgene spijze, welke hen zooveel kracht doet ontwikkelen, dit is de zachte peluw, waarop ze het matte hoofd te ruste leggen. Onder de verschrikkingen van de hel, onder het leed dezes levens, onder ’t gewoel hunner zonden, bij de bewustheid hunner onwaardigheid, zelfs in ’t gezicht van dood en eeuwigheid is het de Heere, die Zijne kinderen verkwikt.
De wijze, waarop dit geschiedt, is grootelijks onderscheiden. Het kan geschieden bij dage en bij nachte, in de vergadering der geloovigen en ook in de eenzaamheid. Onder bidden en onder zingen, onder ’t lezen en hooren van Gods woord en in de ure van stille overdenking. Ongedacht en onverwacht, zelfs onder het verrichten van uw dagelijkschen arbeid kan het gebeuren, dat de heerlijke verkwikking als door engelenhand u uit den hemel wordt toegereikt. Eén woord, ééne gedachte, ééne enkele opmerking, eene voorbijgaande ontmoeting, alles kan de Heere gebruiken om u al door vensteren in den hemel te doen zien. Als het voorhangsel slechts wordt weggeschoven en gij blikken moogt in het heilige der heiligen, dan warden u de raadselen des levens opgelost. Waart ge straks nog bevende en zeer bevreesd, dacht ge waarlijk te zullen omkomen, naardien alle wegen tot ontkoming u waren gesloten, dan maakt God almachtig een pad door de zee en de Allerhoogste leidt en voert u als door diepe wateren. Zoo verandert uwe droefheid in blijdschap uw geween in gejuich, uw klaaglied in een loflied. En op de vraag, u in heiligen ernst voorgelegd: »vanwaar die verandering?” roept ge hoopvol en God verheerlijkend. dankzeggend en aanbiddend uit: »Hij verkwikt mijne ziel.”
Stelt de wereld zich tevreden met verkwikking voor bet lichaam, en zoekt de mensch, die God niet kent, heil en troost in de dingen van dit onderrnaansche leven, dat alles is ongenoegzaam voor het kind van God. Daartoe is de behoefte te groot en te diep, dan dat deze door iets, dat in de wereld is, vervuld kon worden.
En daardoor kenmerkt zich tevens het leven van den wedergeboren mensch. Behoefte teekent het leven, van hoedanigen aard dit zij. Waar de dood heerscht, daar kan van behoefte geen sprake zijn. Immers, wie van Gods kinderen kan zonder zielsverkwikking leven ? Gods gunst sterkt meer dan de uitgezochtste spijs.
Of zou de groote en goede Herder zijne schapen eene enkele maal verkwikken om ze dan voortaan aan hun lot over te laten ?
Neen, de Heere is getrouw. Hij zal Zijne schapen voeren over dood en graf. Hebben ze hier in de woestijn van dit leven de zaligheid mogen genieten, dat de Heere hunne ziel verkwikte en waren die verkwikkingen zoo onuitsprekelijk dierbaar, eenmaal zal bij de intrede in het Vaderhuis hier boven, de volmaakte heerlijkheid volgen, als gij, verlosten door Jezus bloed, voor eeuwig jubelen zult; »Hij verkwikt mijne ziel.”

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 1892

De Wekker | 4 Pagina's

„Hij verkwikt mijne ziel.”

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 1892

De Wekker | 4 Pagina's