Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De gave Gods

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De gave Gods

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

»Indien gij de gave Gods kendet.” Joh. 4 : 10.

Het is eene oude en zeer bekende spreuk: »Onbekend maakt onbemind.” En waarin wordt dit duidelijker bewezen dan in Hem, door Christus aan de Samaritaansche vrouw als de gave Gods gepredikt. Onder al de gaven en zegeningen, door God den kinderen der menschen gegeven, is de gave van Zijnen Eeniggeboren Zoon de grootste en de voortreffelijkste. Zoo groot en uitnemend is deze gave, dat noch der menschen, noch der engelen verstand de waarde daarvan kan omvatten. Denkt voor een oogenblik deze gave weg en geheel de wereld is eene hel. Eene hoogst belangrijke bloemlezing ware uit de H. S. saâm te stellen alleen van allerlei schoone en uitnemende benamingen, waaronder deze gave Gods in profetie en vervulling wordt voorgesteld. Alles, wat begeerlijk, aantrekkelijk, dierbaar en noodzakelijk is voor den mensch, wordt in Hem gevonden.
Al het goud en het purper dezer aarde zijn daarmede niet te vergelijken. Wat de zon is in het rijk der natuur, dat is Christus, als de Zon der Gerechtigheid, in het rijk der genade. Hij is het Brood des Levens, dat den hongerige voedt en het water des Levens, dat den dorstige drenkt. Christus is het licht der Wereld, zonder hetwelk alles duisternis is. Hij is de Middelaar Gods en der menschen.
Als de Gave Gods, in Christus beloofd onder de oude bedeeling. en gekomen in de volheid des tijds, schittert Hij als de openbaring van Gods welbehagen, heerlijker dan ooit, onder de bedeeling des nieuwen Verbonds. Teekenen en wonderen zijn van Hem uitgegaan. Onder vele getuigen heeft Hij zich als de Heere der heerlijkheid geopenbaard. Onwraakbare getuigen van Zijne Majesteit en heerlijkheid zijn opgetreden, en on vergankelijke gedenkzuilen Zijner liefde en trouw hoeft de Heere opgericht, en toch, niettegenstaande dit alles, kende de Samaritaansche Jezus, de gave Gods, niet. Niet te Jeruzalem, maar te Gerizim aanbidt zij. Niet de Joden, maar de Samaritanen zijn voor haar het volk der blijde heilsverwachting. Water begeert zij uit Sichars bron, maar het water des Levens begeert zij niet, want zij kent het niet.
Als een arme, blinde, gansch onwaardige en verlorene in haarzelven ziet Jezus haar komen tot de fontein van Jacob. Het mindere begeert zij, wijl zij het meerdere niet kent. Zoo zien wij in haar het beeld van die ontelbare menigte, die, evenals zij, vervulling zoekt van tijdelijke behoeften, zonder zich bewust te zijn van de Zooveel diepere behoefte om te kunnen ingaan tot het eeuwige leven.
En wie zal beschrijven, wat de Heere zag in deze Samaritaansche ? Niet gekomen om te verderven maar om te behouden, wijst geheel het verband van zaken ons aan op welk een toon van innig medelijden en hartelijke toegenegenheid de Heere deze vrouw liefdevol en uitlokkend heeft aangesproken met deze woorden: »Indien gij de gave Gods kendet.” Andere gaven Gods kent zij. Ook het water in Sichar’s put is eene gave, maar de gave Gods kent zij niet. Kende zij deze gave, zij zou thans alle andere dingen uit het oog hebben verloren en, geheel door deze gave bekoord, met haar gansche hart hebben begeerd, die gave deelachtig te mogen worden.
Zoolang zij deze gave mist, is zij diep rampzalig. Alleen door Hem, die de gave Gods is, en dien zij persoonlijk mag ontmoeten, kan zij voor eeuwig behouden worden. Treffende ontmoeting! Eene verloren zondares staat verwonderd. voor den Eenigen Redder van ellendigen. Een dood- en doemschuldige tegenover Hem, die eens alle volken zal oordeelen. Eene arme blinde dochter van Adam, in de nabijheid van Hem, die het Licht der wereld is. Eene onreine komt in de tegenwoordigheid van Hem, die geene zonde kent en die, als de Heilige Gods, vrij is van alle besmetting. Die ontmoeting zal haar leiden tot de meest rijk gezegende gevolgen. Ledig is zij gekomen, maar vol zal zij henen gaan.
En waar gij om u been ziet, overal vindt de geloovige stof te over om ook dit woord tot het zijne te maken: »lndien gij de gave Gods kendet.” Wél staat het niet in onze macht om blinden het gezicht en dooven het gehoor te geven, en wel is Christus alleen de gave Gods, maar toch is het de aard van Gods genade, om met bet lot van anderen bewogen te zijn, die zich bekommeren over alle dingen, behalve over dit ééne, n. l. hoe zij de straf, op de zonde bedreigd, ontkomen en wederom tot genade zullen komen. Want al wandelt Christus als de Zone Gods niet meer in dienstknecbtsgestalte onder ons, toch openbaart hij zich nog voortdurend door Zijn’ Geest en Zijn Woord, als de gegevene des Vaders, vol van genade en waarheid. Iedere openbaring van Gods genade, elke prediking van het Evangelie, al het kloppen aan de deur van uw hart, het roept u voortdurend toe: »Indien gij de gave Gods kendet.”
Of opende de Heere uw oog en hart en leerdet gij Hem kennen, die de Weg, de Waarheid en het Leven is, — werd die gave Gods u boven alles dierbaar en noodzakelijk, — is die gave uw schat, waar gedurig uw hart mede vervuld is, dan voorzeker hebt gij in die gave, door het geloof aangenomen, alles, wat tot het leven en de gelukzaligheid van noode is. Wees dus arm of rijk naar de wereld, wees in voorspoed of in tegenspoed, maar dan zal die gave als de zon aan den hemel uw levenspad verhelderen en verlichten.
Aan de gave Gods in Christus dankt de geloovige allen zegen. Die gave beantwoordt aan al de behoeften van het zondaarshart. En geen wonder, want die gave is gegeven tot wijsheid, tot rechtvaardigmaking, tot heiligmaking en tot volkomen verlossing.
Die gave is genoegzaam om al uwe zonden weg te nemen, en o eenen vrede te schenken, die alle verstand te boven gaat.
Aan die gave dankt ieder kind des Heeren Zijne genadige redding van vloek en toorn, ja, van de eeuwige rampzaligheid.
Door die gave alleen is het, dat gij moogt naderen tot den troon van den Allerhoogste Majesteit in de hemelen, want die gave is ook de weg, de eenige weg derwaarts, ons ontsloten.
In en met en door die gave zijt gij als Gods kind volkomen gewaarborgd voor tijd en eeuwigheid, dat gij niet zult omkomen. In die gave aanschouwt ge al Gods deugden zoo luisterrijk ten toon gesteld. Christus, de gave Gods, is het voorwerp der aanbiddelijke hulde van engelen en menschen. Voor Hem knielt ieder oprecht geloovige in het stof, terwijl de verlosten in den hemel zijne grootheid zingen. O, wonderbare gave! In nederige dienstknechtsgestalte, eertijds onder de menschen omwandelende, nu verheerlijkt aan Gods rechterhand in de hoogste heerlijkheid. En die gave heeft God gegeven aan de wereld, welke Hij liefhad, opdat eeniegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.
Maar in blindheid en onkunde wordt door hardnekkig ongeloof, de gave verworpen en versmaad, hoe duidelijk en ernstig deze ook verkondigd wordt. Dagelijks wandelen in breede rijen, duizenden langs den breeden weg der zonde het eeuwige verderf tegemoet.
Kinderkens en volwassenen, zwakken en sterken, menschen van allerlei rang en stand vormen één groot gezelschap van hetwelk wij met een weenend hart zeggen: indien zij de gave Gods kenden, zij zouden die gave niet verwerpen, maar waardeeren. Zij zouden in die gave hunne behoudenis zoeken. De Samaritaansche Vrouw kwam tot kennis van die gave. En toen zij, onder den invloed des H. Geestes, tot de zalig makende kennis dier gave was gekomen, verliet zij haar watervat en ging been in de stad en zeide tot de lieden: »Komt, ziet’ een mensch, die mij gezegd heeft alles, wat ik gedaan heb: is deze niet de Christus?” Hebt gij Hem gevonden, dien uwe ziele lief heeft, doe dan als deze vrouw en verkondig het anderen, opdat ook dezen als de Samaritaansche van weleer mogen komen en zeggen: »Wij weten, dat déze waarlijk is de Christus, de zaligmaker der wereld.’’

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 november 1892

De Wekker | 4 Pagina's

De gave Gods

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 november 1892

De Wekker | 4 Pagina's