Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aanstelling in kerkelijke ambten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aanstelling in kerkelijke ambten

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nadat Judas was heengegaan naar zijne eigene plaats en de Heere ten hemel was gevaren, achtte (volgens Mand. 1), Petrus het noodig dat het twaalftal weder vol werd gemaakt. Omtrent die aanstelling van den plaatsvervanger van Judas lezen wij, dat die geschiedde in en door eene vergadering van de elven met de vrouwen (Luk. 24 : 10), de moeder en de broederen des Heeren Jezus (Hand. 4 : 13 en 44). Die keuze grondde zich op de Schrift (vs. 20). terwijl als eisch werd gesteld, dat de te kiezen Apostel geen nieuweling mocht zijn, maar gedurende geruimen tijd beproefd in trouw was bevonden. Van den doop van Johannes tot op dien tijd moest zijne geheele toewijding aan het koninkrijk Gods bevestigd zijn. Er werden twee gevonden, die aan dien eisch voldeden. Jozef werd vooraangesteld, daarna Matthias. Toch wilden zij niet beslissen, maar het aan den Heere overgeven en, als na gebed, het lot op den laatsten viel, gingen zij niet ten tweeden male bidden en loten, maar erkenden Matthias voor hun apostel. Dit deden ze allen, de mannen en de Vrouwen, die tegenwoordig waren, zooals vs. 26 zegt »met gemeene toestemming.” Handoplegging had hierbij geene plaats. De Heere zelf zou die keuze bevestigen op den Pinksterdag. Heeft men beweerd, dat Petrus te haastig geweest is, daar Paulus de twaalfde Apostel zou zijn, en alzoo hier zou zijn geschied wat het oude Israël deed, toen het een koning eischte en niet wachtte tot dat de Heere zelf David gaf, dan wordt dit weersproken door hetgeen Hand. 2 meldt. Daar wordt gezegd in vs. 1 »zij allen,” dus ook Matthias, en in vs. 3 »op een iegelijk van hen.” De Heere heeft dus die keuze zelf bevestigd door de gave des Heiligen Geestes. Ook was het twaalftal, de apostelenrij voor Israël naar de twaalf stammen, evenwel ook geroepen om, gelijk in vorige tijden Jona als eerste zendeling naar de heidenen ging, Israëls plicht te vervullen en tot een zegen te worden voor alle geslachten : Paulus daarentegen was een apostel der heidenen (Gal. 2 ; 7—9). De vereischten en de plichten van ouderlingen en diakenen zijn duidelijk genoeg in ons formulier aangewezen, zoodat wij daarover niet behoeven te handelen, wel over de wijze van verkiezing en de bevestiging. De verkiezing der ouderlingen geschiedde door de Apostelen. (Hand, 14 : 23), en niet alleen door deze, maar ook door hen, die de helpers der Apostelen waren. Paulus geeft aan Titus in opdracht »van stad tot stad ouderlingen te stellen” (Titus 1 : 5). Terecht heeft daarom ook onze Dordtsche Kerkorde bepaald, dat »de ouderlingen door het oordeel des kerkeraads en der diakenen zullen verkoren worden.” Wanneer echter alleen in de gemeenten zij, die door eenen bestaanden kerkeraad verkoren zijn, worden bekendgemaakt, en alleen gelegenheid wordt gegeven om bezwaren in te dienen, dan achten wij dit noch volgens onze Kerkorde, noch naar de Schrift. Gevaarlijk is het, die keuze geheel aan de gemeente over te laten, daar dan, bij afwijking der gemeente, de helft der leden plus één naar hare zijde kan doen overgaan, doch gevaarlijk ook als de kerkeraad de gemeente kan gaan overheerschen. De Kerkorde bepaalt niet slechts, dat de gekozene niet mag worden gedesapprobeerd, maar eischt besliste goedkeuring der gemeente. Zij zegt »geapprobeerd en goedgekeurd zijnde,” hetwelk ook dan geldt, als door den kerkeraad een dubbeltal is voorgesteld, gelijk blijkt uit het »op dezelfde wijze” in dat Art. 22. Wat hier gezegd is van de verkiezing der ouderlingen, geldt ook,volgens Art. 24,van de diakenen, Omtrent de aanstelling van deze lezen wij in Mand. 6, dat de Apostelen de geheele gemeente te samen riepen en dat zij aan deze raad vraagden, deze uitnoodigden om mannen te noemen, die over deze zaak konden gesteld worden. Als de gemeente dat gedaan had, achtten de Apostelen zich niet daarom verplicht zich aan die keuze te houden, immers voor zij hen aanstelden, zochten zij eerst het aangezicht des Heeren. Waarom anders dan om Hem te vragen of die mannen de van den Meere gewilde personen waren?
Van de ouderlingen lezen wij in Hand. 14 :23 eene omgekeerde orde. Daar vinden wij dat. de Apostelen zelve de mannen noemden en van de gemeente, dat die de handen opstak. Wat die cheirotonia, dat »opsteken der handen” is, kan het gebruik bij de Grieken ons leeren. In hunne volksvergaderingen had het stemmen over staatszaken of het kiezen tot eenig ambt plaats doordat zij, die met de voorstellen of de voorgestelden instemden, . de handen omhoog hieven. Me beambten, die aldus waren gekozen, heetten dan cheirotonètoi, in tegenstelling van ben, die door het lot waren aangewezen (Klè-rootoi).
Wij komen alzoo tot de slotsom: niet de gemeente maar ouderlingen of opzieners uit de gemeente zelve of, waar de gemeente ontstaat, van elders, stellen de leden des kerkeraads aan, doch zóó, dat de gemeente de personen noemt welke zij aanbevelen wil òf dat zij in meerderheid hare goedkeuring te kennen geeft over de genoemde personen. Dat dient te geschieden, indien wij de Schrift willen volgen, in eene vergadering van de leden van de gemeente, en dit met aanroeping van den naam des Heeren. De aanstelling berust derhalve bij de reeds in het ambt gestelden, doch onder raadgeving of met goedkeuring der gemeente.
Van het aftreden (D. K. Art. 27) zegt de Heilige Schrift niets. Zegt ons Art. 22, dat zij zullen bevestigd worden in den dienst »volgens het formulier daarvan zijnde,” dan vragen wij of in ons formulier niets ontbreekt, dat wij in Gods Woord vinden. Wij lezen toch bij herhaling van opleggen der handen, zoowel op diakenen als op ouderlingen. Men vergelijke Hand. 6 : 6 van de diakenen; 1 Tim, 4 : 14, 2 Tim. 1 : 6 van de ouderlingen. Ook had het plaats bij de afvaardiging der zendelingen, volgens Mand. 13: 3; bij de opname in de gemeente, naar Hand. 8 : 17 en 19 : 0. Van dit gebruik is men reeds vroeg afgeweken. Alleen bij de Dienaren des Woords is het gebleven. De Synode van Wezel in den jare 1568 bepaalde omtrent ouderlingen en diakenen: de oplegginge der banden wordt haar ook in vryigheyt gelaten.” Misschien dat bet gebruik daarom werd verminderd of afgeschaft, omdat het hiermede ging als met de koperen slang, welke Hizkia verbrijzelde, en men er eenige tooverachtige kracht in zocht. Wij zouden dit opmaken uit het waarschuwend woord van de Synode te Embden in 1571, waar van de bevestiging van Dienaren des Woords gezegd wordt: »Soo sullen sy met gebeden daartoe dienende, en oplegginge der handen (doch sonder superstitie en nootsakelijkheid) bevestigd worden.” Dit wordt tot zekerheid door het besluit der Synode te Dordrecht, Anno 1574, Art. 24: «Overmits de oplegginge der handen in dese jonkheyt der Kerken tot superstitie getogen, en sommiger bespottinge onderworpen sonde mogen wesen, hebben de broeders besloten,, dat men dieselve nalaten sal.” De Synode te Middelburg in 4581 bepaalde: »Soo het de gelegentheydt der Kerke lijden mag, met handoplegginge,” die van ‘s-Gravenhage in 1586 stelde die weder verplichtend, doch.van ouderlingen en diakenen bleef het steeds alleen »met openbare gebeden en stipulatieën. Gaf die oplegging aanleiding tot superstitie, het spreekwoord der Latijnen is waar: »abusus non tollit usum,” d. i. »misbruik heft het gebruik niet op.” Omdat sommigen tot superstitie bij den Doop zijn gekomen, laten wij dien niet na. Wij vragen daarom, of niet weder die handoplegging, als door de Schrift aangewezen, behoort te worden ingevoerd.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 april 1893

De Wekker | 4 Pagina's

Aanstelling in kerkelijke ambten

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 april 1893

De Wekker | 4 Pagina's