Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkelijke Stukken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkelijke Stukken

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de kerken A en B en C concentreert zich alle beweging op dit oogenblik om het vraagstuk: wat hebben de Deputaten in zake de opleiding van dienaren des Woords den kerkeraden voorgelegd, en wat zal de Synode, als dit punt uit de provinciën ter tafel komt, doen? In Kerk A is men bang, dat het om Kampen te doen is, en in de voormalige »Doleerende” kerken zag men natuurlijk niets liever dan dat Kampen en Amsterdam, hoe dan ook, één werden. De een roept: »Kampen weg, dat nooit!” (Alsof Kampen niet al lang weg was.)
Enkele Classen en Provinciën stemden vóór het resultaat der Deputaten; anderen zien, dat gevaar dreigt, en kiezen veiligheidshalve eenen omweg. Voorshands moet Kampen, zeggen zij, naar Amsterdam verplaatst. Dat is, zoo beweert men, in elk geval onvermijdelijk.
De spanning, die hierover steeds toeneemt, is zeer groot. Er heerscht weinig minder dan eene Babylonische spraakverwarring onder de de mannen van het woord, »Kampen onvoorwaardelijk laten wat het is, is,” zoo beweert Dr. Kuyper, »in elk geval nooit bedoeld. Anders moest dat zijn gestipuleerd”. »Wijkt ge af van onze bedoeling”, zoo schrijft Ds. Littooy in zijne brochure, »dan handelt men in strijd met de bedingen.” Zóó tobt men voort op eene wijze, die waarlijk geenen hoogeren dunk doet koesteren van de liefelijkheid der »vereeniging”.
Wij willen hierover onze lezers zelf laten oordeelen.
In »de Roeper” schrijft de man, die uit zijnen stijl moet gekend, als volgt:
6, »Hebben de Deputaten zich aan de opdracht gehouden ?
In enkele stellingen vatten wij ons ontkennend antwoord samen.
A. Zij hebben nagelaten, wat hun is opgedragen. 1. Zij hebben geen voorstel tot nadere regeling van de examina. 2. Evenmin tot nadere regeling van de vakken, enz., waarin onderwezen moet worden.
Tengevolge van dat verzuim, in verband met bun voorstel, zou reeds in’94 weer eene Synode moeten samenkomen. En de opdracht bedoelde: beslissing door de a. s. Synode! De Kerkorde schrijft voor: om de 3 jaren Synode! En zoo maar eens weer eene aparte Synode kost ook heel wat geld, tijd en rust.
B. Zij hebben gedaan, wat niet opgedragen is, waarvan zelfs geene sprake is geweest.
1. Een eigen stelsel ontwikkeld, dat geheel de quaestie der »beginselen” opnieuw in ‘t midden der Gemeenten werpt.
2. Uitgemaakt en daarop voortgebouwd, dat het vaststaat, dat de litter. opleiding van de theol. wordt losgemaakt.
3, Een verband ontworpen tusschen de Theol. School en de Vrije Universiteit.
C. Zij hebben het beding niet geëerbiedigd.
1. Zij hebben het vertrouwen in de overeenkomst geschokt, door »toetsing” van hot beding in uitzicht te stellen.
2. Zij zijn niet uitgegaan van het beding, maar van h. i. »Geref. beginselen’’, die de Synoden hadden ter zijde gesteld door de handhaving van »het beginsel der eigene inrichting”, dat jaar in jaar uit door de andere beginselen vruchteloos is bekampt geworden.
3. Zij hebben metterdaad de »Opleiding” gedeeld tusschen de Theol. School en de Vrije Universiteit. En dit met de kennelijke strekking: om aan de Theol. School meer de »practische” en aan de Theol. Fac. meer de »Godgeleerde” vorming toe te wijzen. Evenals in Art. 14 der begraven »Concept-Acte”.
4. De Theol. School willen zij »incorporeeren”, d. i. »inlijven” in de Theol. Fac. der Vrije Universiteit en dus inderdaad als zelfstandige en volledige »inrichting” opdoeken.
5. Aan de Kerken wordt slechts een gedeeld gezag over opleiding en in naam nog bestaande »Theol. School” toegekend.
En alzoo wordt van de »eigen inrichting” noch het beginsel, noch de practijk gehandhaafd.
Gewis, aan zulk eene eigenzinnigheid en machtsoverschrijding heeft nooit de Syn. Comm. der C. G. Kerk zich schuldig gemaakt. Voor geen honderdste part! En die Syn. Comm. was— een der bezwaren van Dr. K. tegen de Vereeniging! Och, och!”
Een andere stem in dat zelfde blad (Ds, Diemer van Wije) komt als kampvechter aldus op het terrein:
Behalve het geheel valsche standpunt, vanwaar de Deputaten zijn uitgegaan, alsof de Geref. Kerken twee opleidingen hadden voor predikanten, ééne te Kampen en ééne te Amsterdam, is er nog een tweede. De Kerken als zoodanig hebben geene de minste verantwoordelijkheid voor de Vrije Universiteit te Amsterdam, evenmin als de Ned. Staat heeft voor de vereenigings-plannen om de Zuiderzee droog te maken. Beide zijn particuliere vereenigingen met een speciaal doel, waarvoor elk afzonderlijk verantwoordelijk is. Alleen de School te Kampen staat en valt met de Geref. Kerken. Deze hebben maar ééne officiëele opleiding voor predikanten.
Welnu, behalve dat valsche standpunt, hebben de Deputaten een tweede geheel onwaar standpunt ingenomen, wat betreft de financiëele kwestie. Alsof eene Universiteits-opleiding (te Amsterdam?) voor de Kerken minder bezwaar-lijk zou zijn dan die te Kampen. — Al ware dit zoo, dan nog mag men niet ontrouw worden aan het goddelijk beginsel: der Kerk en geenen Staat, der Kerk en geene particuliere Vereeniging zijn de woorden Gods toevertrouwd. ALLEEN DE KERK en hare kinderen en niet een Staat of eene Vereeniging heeft de belofte. Dat goddelijke pand — en geen troetelkind, zooals de Heraut minachtend schrijft, mag niet toevertrouwd aan of onder voogdijschap gesteld worden van eenen Staat of eene particuliere Vereeniging. De Kerk moet dat pand heilig bewaren tot de wederkomst van Christus.
Dat beginsel laten wij niet los. Voor en met dat beginsel willen wij leven en sterven. Op Kerkrechtelijk gebied is het voor onze Geref. Kerken dan ook niet meer quaestieus, zooals de Heraut schijnt te meenen. De Synode zou eenen geheel verkeerden weg opgaan, wanneer zij als een debatingsclub deze kwestie nog eens weer aan de orde zou stellen. De Generale Synode, zoowel als alle Christelijke Gereformeerde Synoden, hebben dit vraagstuk opgelost, zooals Ds. Littooy uit Middelburg dit glashelder in ‘t licht gesteld heeft in zijne pas verschenen brochure.
»De Zuidhollandsche Kerkbode” drukt met bijzondere letter het besluit af van de Prov. Synode der Geref. Kerken in Z. Holland en laat tusschen de regels lezen:
»Dankbaar, maar niet voldaan! Zuid-Holland had meer kunnen doen.
Dan had Zuid-Holland zich gewis verdienstelijk gemaakt tegenover de kerken. Trouwens, de provinciale Synode bad hiertoe wel eenige roeping.
Toch, al deed de Zuid-Hollandsche Synode dit niet — toch liet o. i. zij zich niet ganschelijk onbetuigd, om voor zooveel aan haar stond te pogen, de deliberatiën en den arbeid in de aanstaande generale Synode in het gewichtig stok der opleiding in goede richting te sturen.
De Synode nam toch de volgende resolutie aan:
» De Prov Synode der Geref. Kerken in Z. Holland,
lettende op wal door de Synode der vroegere Christ. Geref. Kerk omtrent de eigen inrichting voor de opleiding, als voorwaarde der vereeniging bepaald en door de Voort. Synode der Ned. Geref. Kerken te ‘s Gravenhage aangenomen is;
vaststaande in de overtuiging, dat aan de Kerken de bewaring der waarheid opgedragen is en dat aan het gesteld beding: »dat de Kerk hare eigen inrichting tot opleiding van hare leeraren hebbe, tenminste wat de godgeleerde vorming betreft” in geen enkel opzicht mag worden te kort gedaan;
overwegende, dat de Kerken in de regeling dier algen inrichting en de benoeming en het ontslag harer Leeraren geheel vrij dienen te zijn, en dat hel geld, voor de Theol. School bestemd, ter harer beschikking moet blijven;
en dat geene besluiten moeten genomen worden, die den vrede der Geref. Kerken zouden bedreigen;
oordeelt, dat de voorstellen van deputaten voor de opleiding van dienaren des Woords, zooals zij daar liggen, niet moeten worden aangenomen, maar door de Generale Synoden eene regeling zal moeten worden gevonden, waardoor de zelfstandigheid van de eigen inrichting der kerken vollediger gewaarborgd wordt, en waardoor tevens goed geregelde samenwerking van deze inrichting met de theol. faculteit der V. U. wnrdt verkregen.
Vestiging van de Theol. School en de V. U.in ééne stad zal hiervoor noodzakelijk zijn.”
Deze staaltjes van ware éénheid, op de publieke markt ten toon gesteld, lossen voor een groot gedeelte de vraag op, hoe het dan wel in het niet-publieke leven toegaat.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juli 1893

De Wekker | 4 Pagina's

Kerkelijke Stukken

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juli 1893

De Wekker | 4 Pagina's