Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een goed prediker

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een goed prediker

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit zijn de drie stukken, gelijk men pleegt te zeggen, die tot een’ goeden prediker behooren: vooreerst, dat hij optrede; ten andere, dat hij den mond opene en iets zegge; ten derde, dat hij ook kan ophouden.
Optreden is, dat hij zich gedraagt als een leeraar of prediker, die dit kan en moet doen, als daartoe beroepen, en die niet op eigen ge- zag komt, maar wien zulks toekomt en past uit plicht en gehoorzaamheid. Ook moet niemand ginds en herwaarts in de huizen sluipen, en afzonderlijke predikatién in stilte houden, maar te huis blijven, en zijn ambt of zijn’ predikstoel waarnemen, of stilzwijgen, als hij niet in het openbaar den kansel kan of wil beklimmen; want het predikambt en Gods Woord moeten blinken als de zon, niet in het duister sluipen en steelsgewijs, of men schuilhoekje speelt, maar vrijmoedig en openlijk handelen, en zich goed onder de oogen laten zien, opdat beide, prediker en hoorders, daarvan overtuigd zijn, dat de leer zuiver, en het ambt u wèltoebetrouwd is, dat het niet verholen behoeft te blijven. Doe gij ook alzoo: als gij in het ambt zijt, kom ridderlijk voor den dag en ontzie niemand, opdat gij met Christus kunt roemen: »ik heb vrij in het openbaar geleerd voor de wereld en heb niets in het verborgen gesproken.” Joh. 18 : 20.
Het tweede is, dat hij zijnen mond opene. Dit behoort, gelijk gezegd is, ook tot een’ prediker, dat hij den mond niet dicht houde, en niet alleen openlijk zijn ambt waarneme, zoo lang iedereen zwijgen moet, en hem laat optreden, als die daartoe recht en bevel van God heeft ontvangen, maar dat hij ook met ijver en met moed den mond opene, om de waarheid en wat hem bevolen is te verkondigen; niet zwijge, noch mompele, maar zonder schroom en onverschrokken getuige, en met ronde woorden zegge, waar het op aan komt, zonder iemand te ontzien of te verschoonen, het moge raken wien of wat daar wil: want dit belemmert een’ prediker inzonderheid, als hij omzichtig wil zijn en er zich om bekreunen, wat men gaarne of niet gaarne hoort, of wat hem nijd, schade of gevaar kan berokkenen. Maar gelijk hij hoog op den berg, op eene openbare plaats staat, en vrij om zich heen ziet, zoo moet hij ook vrij spreken en niemand ontzien, hoewel hij ook velerlei menschen en hoofden voor zich ziet, en geen blad voor den mond nemen; zich niet storen aan de gunst, noch den toorn van heeren of adellijke jonkers, niet zien op geld, rijkdom, roem, gedrag, noch op schande, armoede en schade, en niet verder denken dan hij spreekt, wat het ambt vordert, waarom hij daar staat. Want Christus heeft het predikambt niet daartoe gesticht en ingesteld, om daarmede geld, goed, gunst, eer en vriendschap te ver- krijgen, of zijn voordeel daarmede te zoeken, maar om de waarheid vrijmoedig en openlijk aan het licht te brengen, het kwade te bestraffen, en te zeggen, wat tot nut, heil en zaligheid der zielen kan dienen; want Gods Woord strekt niet om te leeren, hoe eene dienstmaagd of een knecht tehuis moet werken, of het brood verdienen, hoe een burgemeester regeeren of een landman ploegen en zijn hooi winnen of binnenhalen moet. In één woord: het schenkt en wijst den weg niet tot tijdelijke goederen, waardoor men dit leven kan behouden, want dit alles heeft het verstand een’ iegelijk reeds geleerd, maar dat wil het leeren, hoe wij tot het volgend leven komen moeten, en het gebiedt u dit leven te gebruiken, en den buik te voeden, zoolang het duurt, mits gij weet, waar gij blijft en leven zult, als het hier gedaan zal moeten zijn. Als dit nu uitgemaakt is, dat men prediken moet van een ander leven, waarnaar wij te trachten hebben, en om welks wil wij het tegenwoordige niet te hoog moeten achten, als wil- den wij eeuwig hier blijven, dan beginnen tevens twist en strijd, want de wereld wil dit niet verdragen. Als dan een’ prediker de buik of zijne tijdelijke welvaart meer ter harte gaat, die doet zulks niet; hij staat wel op den kansel te babbelen, maar hij predikt de waarheid niet, hij doet den mond niet open (in de echte beteekenis), als het verkeerd dreigt te gaan, dan zwijgt hij stil en bijt het spits niet af. Zie, daarom heeft Mattheüs dat pronkstuk beschreven, dat Christus, als een waar en echt prediker, op den berg gaat en den mond opent, de waarheid verkondigt, en de valsche leer en den valschen levenswandel beide bestraft.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 augustus 1893

De Wekker | 4 Pagina's

Een goed prediker

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 augustus 1893

De Wekker | 4 Pagina's