Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rijkdom en armoede van onzen Heere Jezus Christus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rijkdom en armoede van onzen Heere Jezus Christus

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

» Wanl gij weet de genade van onzen Heere Jezus Christus, dat Hij om uwentwil is arm geworden, daar Hij rijk was, opdat, gij door Zijne’ armoede zoudt rijk worden.” 2 Cor. 8 : 9

Hij, die rijk was, is om uwentwil arm geworden. Welk eene diepte, welk eene openbaring van ondoorgrondelijke liefde en erbarming, waar dit Apostolisch woord ons op wijst.
De schrille tegenstelling van rijkdom en armoede komt ons telkens tegen in allerlei vormen. Maar wie beschrijft ons de genade van den Heere Jezus, in zijne vrijwillige vernedering en armoede geopenbaard. Om «enigszins iets daarvan te kennen is vóór alle dingen noodig, dat we weten, uit welk eene heerlijkheid Christus afdaalde, toen Hij, de menschelijke natuur aangenomen hebbende, als de Zoon des menschen op aarde verscheen. Eenswezens met den Vader en met den Heiligen Geest, God uit God en Licht uit Licht, is Hij het afschijnsel van Gods heerlijkheid en het uitgedrukte beeld Zijner zelfstandigheid. Geen geschapen schepsel, maar het eeuwige Woord, waardoor alle dingen geschapen zijn. Als de eeuwige Zoon des eeuwigen Vaders wordt Christus niet slechts geboren, gelijk alle kinderen van Adam geboren zijn, maar Zijn geboren worden beet ook de aanneming van de menschelijke natuur, Geheel dat leven, van af de kribbe tot Zijn kruis,beantwoordt aan hetgeen de Apostel Paulus aan de gemeente van Corinthe schrijft: »Arm geworden om uwentwil.”
Al den glans Zijner goddelijke Majesteit heeft Christus vrijwillig afgelegd; al den smaad, al de smarten, al de vernedering, die Hem op aarde wachtte, heeft Hij uit eeuwige liefde en erbarming willen ondergaan, opdat Hij anderen verlossen en rijk maken zoude. »0, diepte des rijkdoms! beide der wijsheid en der kennisse Gods!” De Schepper wordt een nietig schepsel gelijk; een Koning wordt in een’ beestenstal geboren; de Vorst van het heir des Heeren moet uitroepen : »de vossen hebben holen en de vogelen des hemels hebben nesten, maar de Zoon des menschen heeft niet, waar Hij Let hoofd op kan nederleggen.” De Koning der koningen, de Heere en Schepper der engelen, daalt af in het land van tranen en smarten en openbaart zich onder het zuchtende schepsel als deelgenoot in anderer leed en droefenis. Die zelf rein en zonder eenige zonde is, zal de zonde van anderen op zich nemen,— die de Eeniggeboren en geliefde Zoon des Vaders is, neemt de gestalte aan van een’ dienstknecht; de Heere en eigenaar van geheel de wereld zal zich laten uitwerpen en dooden; de Zone Gods zal verzocht worden van den duivel. In die diepste diepte aller vernedering daalt Christus af om anderen uit die diepte op te heffen, waarin zij lagen nedergestort,en waar geen schepsel ter wereld zichzelven of anderen uit verlossen kan. Christus wordt arm, opdat Hij anderen zou rijk maken. Hij zal lijden en sterven om anderen van alle lijden, ja, van den eeuwigen dood te verlossen.
Die vrijwillige aanvaarding van armoede, smaad, verachting en veelvuldige vernederingen noemt de Apostel »genade.” En dat is het, gelijk blijkt bij de vraag naar den diepsten grond, waaruit dit alles werd geboren. Doch dit niet alleen, maar ook het doel en het einde, waartoe dit alles moest leiden, verklaart ons, hoe groot de genade is van Hem, die in de wereld is gekomen om te zoeken en zalig te maken, wat verloren was. Christus is arm geworden, alleen en uitsluitend uit grondelooze erbarming, uit eeuwige liefde, om het eeuwig welbehagen Gods. Wat Hij in de volheid des tijds kwam volbrengen, had Hij reeds in de stilte der eeuwigheid op zich genomen. Al de schuld zijns volks zou Hij betalen, voor hunne zonden zou Hij boeten, het welbehagen Gods, des Vaders, zou door Zijne hand gelukkiglijk voortgaan. Genade staat tegenover verdienste. Niet de zondaar voor zich, maar Christus voor den zondaar verdient en verwerft de zaligheid. Zijne nederige geboorte, Zijn vernederend leven, Zijn bitter lijden, Zijn smartelijke, smadelijke en van God vervloekte dood, ’t is alles genade. Al wat de Heere Christus leed, wist Hij vooraf. Zijne vernedering was Hem niet iets vreemds. Hij zocht niet te ontkomen aan al Zijn lijden. Als de Zone Gods was Hij geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels zou verbreken.
Op de kribbe van Bethlehem, op het kruis van Golgotha, tot op den grafsteen in Jozefs hof, overal worden we door het Apostolisch Woord er op gewezen: al de openbaringen Zijner vernedering waren openbaringen Zijner genade. Die genade, in bet Evangelie geleerd, wordt alom in de wereld gepredikt, opdat dood — en doemschuldige zondaren het leven en den vrede zoeken en vinden zouden in Hem, die de Weg, de Waarheid en het Leven is.
Die genade wordt gepredikt aan de grootste van alle overtreders. Die genade is de bron waaruit stroomen van zegeningen ons toevloeien. Door ’t’geloof deelgenoot geworden van al dat heil, kunt ge met den Apostel der Heidenen zeggen”: »Christus heeft ons verlost van den vloek der wet, een vloek geworden zijnde voor ons.” Door het geloof ziet ge in Christus de verdienende oorzaak uwer zaligheid. De rijkdom van Christus is genoegzaam om al onze schuld te voldoen, om al onze ongerechtigheid uit te wisselen. Met de gerechtigheid van Christus bekleed, gaat de geloovige vrij uit in het gerichte Gods. Hoe arm ook in zichzelven, in Christus is de geloovige voor God volmaakt, zonder eenig gebrek. Wegens al die genade is Christus den geloovjge dierbaar. Wat al heerlijkheid ontvangt, bezit en geniet Gods kind in Hem. Van een Adams-kind wordt ge aangenomen tot een kind Gods. Van een’ verlorene wordt ge een gevondene. Van een’ arme wordt ge een rijke, Van een kind der helle en des toorns, wordt ge »een erfgenaam van God en een mede-erfgenaam van Christus.” O, wonder van genade! Ik, die een vreemdeling was van God en zonder Christus, — ik, die veraf was, hen nu nabij geworden. Nu geen vreemdeling en bijwoner meer, maar medeburger der heiligen, huisgenooten Gods. Eertijds onrein, maar nu geheiligd. Eertijds duisternis maar nu licht.
In Adam alles verloren, maar in Christus voor eeuwig verkoren. »Gij weet die genade,” schrijft Paulus aan de gemeente van Corinthe. En nog zou het zoovelen kunnen gezegd: »gij weet die genade,”— maar…..hoe weet men het, en tot welk einde?
Weet gij dit slechts bij wijze van historie, omdat ge dit in uw’ bijbel hebt gelezen en wellicht reeds als kind hebt geleerd, zonder dat die wetenschap u echter werkzaam maakte voor den Heere? Of weet gij het, gelijk, men het gewoonlijk weten moet, zal men er troost uit genieten, kracht uit putten en gelooven tot zaligheid der ziele? Al weet de kranke, dat er een bekwaam arts is, en de arme, dat er een veelvermogende vriend is, wat baat die wetenschap, zoo zij niet leidt tot gebruikmaking van hetgeen ter onzer kennis kwam. Juist daartoe wordt ons de genade van onzen Heere Jezus Christus geopenbaard en alom gepredikt, opdat we tot Hem zouden gaan met al den nood onzer ziele om van Hem te mogen ontvangen genade voor genade. Dat is de behoefte, welke de H. Geest werkt in de harten van Gods uitverkorenen. Die behoefte kenmerkt het ware volk van God. Die behoefte, in ons gewerkt, vereenigt ons in den geest met al des Heeren gunstgenooten om het amen des gcloofs uit te spreken op deze openbaring van genade.
Dan zegt onze ziele: »ja, Heere! ik weet het, omdat Gij het mij hebt doen verstaan. En omdat ik die genade ken, zal ik op Uw woord gelooven en vertrouwen.” Zich aldus vastklemmende aan den Rots der eeuwen, gebouwd op het fondament der profeten en apostelen, waarvan Jezus Christus is de uiterste hoeksteen, zult ge in der eeuwigheid niet wankelen. Immers, gij weet ook deze genade, dat Jezus Christus gisteren en heden in der eeuwigheid dezelfde is!
Waarom zoudt ge dan twijfelen aan uw’ staat? Waarom wanhopen van wege uwe zonden? Door den mond van Zijnen dienaar roept de Heere zelf u toe: »Gij weet de genade van Jezus Christus, den Heere!” Niet voor zich, maar om uwentwil is Hij arm geworden, daar Hij rijk was.
Deed Christus zooveel voor u, wat doet gij dan voor Hem ? Met het voorbeeld van Christus, dringt Paulus bij de Christenen te Corinthe op liefdadigheid aan. Niet alsof Christus ons noodig had, maar als de vrucht der ware Christelijke liefde, moet uit de werken ons geloof blijken. Christenen! dient dan den Heere. Dient Hem met al wat ge hebt. Dient Hem in alle volvaardigheid des gemoeds. Dient Hem op zulk eene wijs, als gij eenmaal zult wensehen gedaan te hebben. Acht het daarenboven eene groote weldaad, hiertoe verwaardigd te worden. Nog zoovelen weten de genade van onzen Heere Jezus Christus niet. Zoovelen, die het konden weten, betoonen zich afkeerig van hetgeen tot hunne zaligheid is geopenbaard. Ons leven op deze aarde duurt slechts kort. Gelukkig zij, die door Gods genade winst trachten te doen met de genade, hun geopenbaard. Zijn de tegenspoeden des rechtvaardigen vele in dit leven, ook met het oog daarop is het zoo troostrijk, dat we weten de genade van onzen Heere Jezus Christus.
Zwaarbeproefde Broeder en Zuster! hef uit al uwen druk en uw lijden uw hoofd op en zie op Hem, die om uwentwil is arm geworden. Uw Verlosser leeft. Verheerlijkt aan de rechterhand des Vaders, is Hij plaats gaan bereiden in het huis des Vaders, waar vele woningen zijn. Zijt ge nu arm, in Hem zijt gij rijk; want als ge Gods raad hebt uitgediend, zal de Heere u opnemen in eeuwige heerlijkheid. Zijt ge nu in smart en deelt ge in velerlei beproevingen, weet dan de genade van Christus, dat Hij u de eeuwige zaligheid heeft verworven. Zijn dan deze vertroostingen Gods u te klein?

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1894

De Wekker | 4 Pagina's

Rijkdom en armoede van onzen Heere Jezus Christus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1894

De Wekker | 4 Pagina's