Aanvang der lijdensweken
Hangt in alles veel af van het begin, dan is de vraag, hoe wij de lijdensweken zijn ingetreden, voor ons eene vraag niet zonder beteekenis.
In de Kerk van Rome zijn de Quadragesinaalvasten begonnen, aldus genoemd naar het Latijnsche quadragesimus, dat »de veertigste” beteekent. Men koos dat getal dagen naar Exod. 34: 28, waar vermeld wordt, dat Mozes 40 dagen en 40 nachten met den Heere was, naar het veertigdaagsche vasten des Heeren in de woestijn en de 40 uren, welke de Heere in ’t graf zal hebben gelegen. Dewijl op de zondagen niet moest gevast worden, begon men met den woensdag, welke Caput Jejunii of hoofd van den vastentijd, of ook Aschwoensdag of aschdag werd genoemd, volgende op den zondag »Esto mihi,” d. i. »Wees mij,” de eerste woorden van Psalm 71 : 3: »Wees mij tot eenen rotssteen, om daarin te wonen.” Γe naam Aschdag heeft zijn oorsprong in de gewoonte bij de Roomsch-Katholieken, om op dien dag het hoofd met asch te bestrooien, hetwelk een teeken moet Zijn van boete. De asch voor de mis op het altaar gebracht, wordt dan onder gebeden en antiphonieën (= beurtgezangen) met wijwater besprengd. Driemalen wordt er het teeken des kruises over gemaakt en vervolgens over het hoofd des dtenstdoenden priesters en de geheele gemeente gestrooid met de woorden: »Memento quod cinis es et in cinerem reverteris” (=»Gedenk, dat gij asch zijt en tot asch wederkeeren zult”).
Voor zulk een langen tijd van ontberingen, indien ze zoo kunnen genoemd worden, wilde men zich reeds vooraf eenige vergoeding schenken en van daar het Carneval (van het Lat. caro = vleesch en vale = vaarwel) of de vastenavond, op welken men de heidensche feesten, de Lupercalieën en Bacchanalieën navolgde. Volgens eene pauselijke verordening mochten de geestelijken die pret twee dagen vroeger dan de leeken hebben, welke dagen met verschillende namen werden genoemd, onder anderen van »vettezondag”en »vreet”-of »blauwe maandag.” Met vermommingen, gecostumeerde optochten en danspartijen onder veel uitgelatenheid gevierd, werd inzonderheid te Venetië, later nog sterker te Rome, de vastentijd begonnen, en de nieuwsbladen hebben ons ook weder dit jaar doen lezen, hoe ook Nederland niet wil achter staan.
Zoo hebben zeker de eerste gemeenten, ook niet die te Rome, de herdenking begonnen van het lijden des Heeren, door Hem voorbereid met de viering van avondmaal en van gebed in Gethsémané. Zijn ze ons eene ergernis die verkleedingen, die als den spot drijven met den bekleeden door purperen mantel en onder doornenkroon; bedroeven ze ons, die uitgelatenheid en brooddronkenheid, te meer om de herdenking in te leiden van het grootste, dat ooit de wereld zag; de groote vraag voor ons is, hoe wij dien tijd zijn ingegaan. Wij hebben geen bal masqué gehad, om er een carneval (»vleesch vaarwel”) mede in te luiden, waarbij zoo vaak het gemis van dat dierlijk voedsel door zooveel kostbaarder en streelender spijzen wordt vergoed, maar wat deden dan wij bij het ingaan van dezen tijd? En wat zullen voor ons de quadragesimaalvasten zijn ? Met veroordeeling van wat Rome doet, om er onverschilligheid, onnadenkendheid, ongevoeligheid voor in de plaats te zetten, zullen wij toch niet vrij uitgaan. Zij er ook bij ons een vasten, niet naar de wijze van Rome, maar naar de wijze van Jesaja 58: »Zou het zulk een vasten zijn, dat Ik verkiezen zou, dat de mensch zijne ziel een dag kwelle? dat bij zijn hoofd kromme gelijk eene bieze en eenen zak en asch onder zich spreide? Zoudt gij dat een vasten heeten en eenen dag, den Heere aangenaam? Is niet dit het vasten, dat ik verkies, dat gij losmaakt de knoopen der goddeloosheid, dat gij ontdoet de banden des juks en dat gij vrij loslaat de verpletterden en alle juk verscheurt? Is het niet, dat gij den hongerigen uw brood mededeelt en de armen, verdrevenen in huis brengt? als gij eenen naakte ziet, dat gij hem dekt, en dat gij u voor uw vleesch niet verbergt? Dan zal uw licht voortbreken als de dageraad en uwe genezing zal snellijk uitspruiten, en uwe gerechtigheid zal voor uw aangezicht heengaan, en de heerlijkheid des Heeren zal uw achtertocht wezen.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 1894
De Wekker | 4 Pagina's