Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ten dage der wolke en der donkerheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ten dage der wolke en der donkerheid

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

» Gelijk een herder zijne kudde opzoekt, ten dage als hij in het midden zijner verspreide schapen is, alzoo zal Ik Mijne schapen opzoeken; en Ik zal ze redden uit al de plaatsen, waarhenen zij verstrooid zijn, ter dage der wolke en der donkerheid.” Ezechiël 34 : 12

»God is een Toevlucht voor de Zijnen, hun sterkte, als zij door droefheid kwijnen.” Van af de vroegste tijden is het gebleken, dat de Heere Zijn verbond gedenkt. In tijden van zware rampen,’van algemeene oordeelen, van bijzondere ellenden, is dit de troost van het erfdeel Gods: de Heere zal, ten dage der wolke en der donkerheid, Zijn Sion niet vergeten. In de profetie van Ezechiël, tegen de herders van Israël, zien we, dat, zelfs onder de zwaarste oordeelen, de trouw van Jehovah jegens Zijn volk niet verandert. Hebben de Joodsche Overheden de belangen des volks niet behartigd, hebben zij des Heeren inzettingen niet gehouden, zijn zij trouweloos afgeweken en daardoor oorzaak geworden, dat des Heeren schapen zijn, afgedwaald. God zal het zien en zoeken. Koningen en priesters kunnen afvallig worden, maar de Heere blijft getrouw. De herders Israels hadden geen hart voor de schapen; daarom zegt de Heere: «Mijne schapen dolen op alle bergen en op allen hoogen heuvel, ja, mijne schapen zijn verstrooid op den ganschen aardbodem; en er is niemand, die er naar vraagt, en niemand, die ze zoekt.” ))De herders weiden zichzelven, maar Mijne schapen weiden zij niet.” Toch is het vast en zeker: »Ik zal Mijne schapen van hunne hand eischen,” zegt de Heere Heere. En gelijk een getrouwe Herder, die al de belangen zijner verspreide schapen kent, zijne kudde opzoekt, zijn oogen over zijne schapen laat gaan, alzoo zal de Heere Zijne schapen opzoeken; Hij zal ze redden uit alle gevaar, ten dage, waarin over die schapen donkere wolken zich samenpakken. Alle wegen en middelen heeft de Heere ,in Zijne hand, om een volk, dat Hem verlaat en van Zijn’ God afhoereert, te tuchtigen. En wat de Almachtige hiertoe dan wil gebruiken, als Hij zich als achter eene wolk verbergt en de duisternis ons omringt, dan wordt het al banger en banger op aarde, tot het eindelijk Hem weder behaagt, op het noodgeschrei van Zijn volk verlossing te geven en alle duisternis weer op te klaren. Oorlog, pestilentie, aardbevingen, algemeene verharding, hongersnood en dure tijden, kunnen, met nog zoovele andere dingen, als roeden in de hand des Heeren moeten dienen, om te straffen en te kastijden.
Eene donkere wolk en eene groote duisternis zou komen over het zaad van Abraham, het volk der belofte, als dat volk, uit zijn land gevoerd, onder vreemde overheersching moest zuchten.
Ver van de erve zijner vaderen verwijderd, alsof men geheel van zijn’ God vergeten en verlaten was, zou men de harpen hangen aan de wilgen, geplant aan de rivieren van Babel, om met smart en droefenis, in donkerheid en rouwe, elkander toe te roepen: »ie zal ons zingen één der liederen Sions?”
Geen eeuw is sedert dat grijs verleden voorbijgesneld, waarin niet iets van zulk eene wolk en donkerheid over Gods kerk is aanschouwd en doorleefd. Hoe menigmaal hebben scheuringen en ketterijen, onder de hooge toelating des Heeren, verwoestingen in de kerk aangericht en dezelve met vernietiging bedreigd!
Toch kon Gods weg nooit zoo donker en zoo diep wezen met Zijn Sion, of de Heere bleef Zijn verbond gedenken. Altijd was er een overblijfsel naar de verkiezing van Gods genade, wel arm en ellendig in zichzelven, maar vertrouwende op den Naam des Heeren. Hoe zwarter de wolken en hoe donkerder de tijden worden, waarin en waaronder we leven, hoe grooter de behoefte wordt, om wél te weten en te bedenken, wat in de duisternis der tijden de steun en de hope blijft voor het oprechte volk van God.
Wat we in Ezechiël 34 lezen, kan met nadruk eene zeer juiste teekening heeten van hetgeen aan het eind dezer eeuw ook in ons goede land wordt aanschouwd. Met oordeelen en gerichten komt de Heere over ons, vanwege onze zonden en vanwege al onze trouweloosheid. De leiders des volks zijn verleiders geworden; de herders weiden des Heeren schapen niet. Het zwakke wordt niet gesterkt, het kranke niet geheeld, het gebrokene niet verbonden, het weggedrevene niet wedergebracht, het verlorene niet gezocht, maar met strengheid en met hardigheid heerscht men over het erfdeel des Heeren.
Onder eene donkere wolk van verblinding en verharding zien we het fijne goud verdonkerd, zoodat de duisternis voor licht, het kwaad voor goed wordt aangemerkt. Onder de wolk van ijdele philosophie en Jezuïtische politiek zien we menschen, van wie we betere dingen hadden gehoopt, als in strikken van den satan verward, en hen, die weleer met ons dezefde waarheid liefhadden en beleden, gekeerd tegen allen, die het wagen durfden zich te verzetten tegen het- menschenwerk, dat men voor Gods werk wil laten doorgaan. Menschen van wijd uiteenloopende beginselen zien we als vele donkere wolken tot ééne wolk saamtrekken, om de weinige getrouwen in den lande te verdrukken en te benauwen.
Wel mogen we zeggen, dat de dag der wolken en der donkerheid is aangebroken, — de tijd, waarin de waarheid struikelt op de straten en al wat recht is, niet kan ingaan.
Het land is eene spelonk van moordenaren. Schier geen dag meer, waarop niet een of ander moordtooneel binnen de grenzen van ons vaderland wordt aanschouwd.
Liegen, lasteren, vloeken, hoereeren, dronkenschappen en andere gruwelen zijn zoo algemeen, dat het-nauwelijks meer de aandacht trekt. Het maatschappelijk verkeer, de openbare veiligheid, de eerbied voor het recht en voor het gezag, — ‘t wordt alles al minder en minder. Onder hen, die Christenen willen heeten en zich met den naam van kerk sieren, is geest noch leven. De leer van Gods absolute souvereiniteit, van Gods wrekende gerechtigheid, van de bijzondere voldoening, van de noodzakelijkheid der wedergeboorte en van de heiligmaking, zonder welke niemand den Heere zien zal, wordt voortdurend steeds schaarscher. Godsdienst en werelddienst tracht men tot één te maken. Gods geboden worden verkracht. Men. dweept met Gereformeerde woorden, terwijl Gereformeerde praktijk ontbreekt.
De vreeze des Heeren, die het beginsel der wijsheid is, wordt gemist.
Het werk van God den Heiligen Geest wordt hoe langs hoe meer verloochend; Gods daden worden niet opgemerkt. O, wee ons, dat we zoo gezondigd hebben.
God laat zich niet bespotten; Zijn Woord keert niet ledig weder.
Leiden Gods goedertierenheden niet tot verootmoediging en waarachtige bekeering, dan wordt de mensch in den regel daaronder steeds meer verhard. Zoo zal in den dag der dagen de Heere tot velen zeggen: «Ik heb u geroepen, maar gij hebt geweigerd mijne stem te hooiden.” ))Och, dat zij wijs waren, zij zouden op hun einde merken.”
Tot bemoediging en vertroosting van al Zijn volk, verzekert echter de Heere, dat Hij, ten dage der wolk en der donkerheid, Zijne schapen opzoeken, redden en vergaderen zal.
Het zijn Zijne schapen. De Heere heeft ze lief; Hij kent ze bij name, en zal zich zekerlijk over hen ontfermen.
Die schapen zijn het bijzonder eigendom van den Heere Jezus, die ze met Zijn bloed heeft gekocht en voor alle hunne zonden heeft betaald. Niet één zal er uit Zijne hand worden gerukt!
Daarom kan de gemeente Gods nog steeds met Luther zingen: »Houdt Christus Zijne kerk in stand, zoo mag de hel vrij woeden; gezeten aan Gods rechterhand, zal Hij haar wel behoeden. Des Heeren oog is over Zijne schapen. Als Israels Wachter waakt Hij er over, bij dage en bij nachte.
Tegenover alle ontrouwe herders, van wier hand de Heere de schapen zal eischen, blijft de groote Opperherder getrouw. Zijne liefde kan niet falen; Zijne trouw zal nooit vergaan.
Bergen mogen wijken en heuvelen wankelen, alle fondamenten der aarde mogen schudden op hare grondvesten; maar Jehovah is en blijft de Heere onze Gerechtigheid.
Komt de Heere Zijne schapen, die verstrooid en aan ‘t roofgedierte prijs gegeven zijn, op te zoeken, te redden en te vergaderen, dan rukt God de Heere hen zelfs als uit der wolven mond.
Dan verbreekt de Heere de macht des vijands, verijdelt hunne aanslagen, beschaamt hunlieder verwachting. Zijn volk uitvoelende als in eene overvloeiende verversching.
Daar hebben we geen uitwendig sieraad, geene menschelijke grootheid, geen staatkundig vertoon voor noodig. De gunst des Heeren en de zaligmakende werkingen des Heiligen Geestes zijn daartoe genoeg. Geen groot getal belijders, geen uitwendige kerkstaat, neen, de liefde en de vrede Gods, in onze harten uitgestort en door ‘t geloof genoten, zijn genoeg, om ten dage der wolk en der donkerheid, onder de schaduw van Gods vleugelen, vroolijk te zingen: »Hoe donker ooit Gods weg moog’ wezen, Hij ziet in gunst op die Hem vreezen.”
Door de donkerheid en door de diepte leidt de Heere zijn erfdeel naar het beloofde land.
In de bangste tijden, op deze aarde doorleefd, ging menige ziele van ‘t schavot naar den hemel.
Op Golgotha overwon Christus den laatsten vijand.
Éénmaal staan Gods gunstgenooten aan den eindpaal van dit tijdelijk leven. Dan leidt de Heere hun God hen door de doodsvallei naar dat land, waar geene wolken en geen donkerheden meer zijn, maar waar zij, als de vrijgekochten des Heeren, in eeuwigen lichtglans hun’ trouwen Herder en Oversten Leidsman in gerechtigheid aanschouwen, om dan tot roem van ‘s Heeren naam, tot in alle eeuwigheid te erkennen: »De snoeren zijn mij in eene liefelijke plaats gevallen, en eene schoone erfenis is ons van God geworden.”

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1894

De Wekker | 4 Pagina's

Ten dage der wolke en der donkerheid

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1894

De Wekker | 4 Pagina's