Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze bijbelvertaling (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze bijbelvertaling (III)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Reeds voor Luthers complete bijbel, welke behalve andere overzettingen in ‘t licht kwam, was te Antwerpen in den jare 1526 een gedrukt in folio met groote letter en figuren, waarvan twee herdrukken, die van 1535 en van 1542 in mijn bezit zijn. De laatste uitgaaf is door den drukker zelven bewerkt. Deze bijbel is zeer vermaard geworden en wordt de Liesveldsche genoemd. Deze is door Keizer Karel de vijfde bij plakkaat verboden, en aan Liesvelt heeft het drukken in 1562 het leven gekost, zooals ik vind aangeteekend „om eenen bybel in Nederduytsch naghedruckt te hebben met eene Marginale annotatie: Dat des Menschen salicheyt alleen door Christum quam”. De titel luidt: „Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert ende op dye canten gesedt den ouderdom der weirelt, ende hoe lange die geschiedenissen ende historieën der Bybelen, elc uit syne voor Christus geboorte gheweest syn, ende daerbi vergadert wt Fasciculus temporum, ende wt dye cronike van alder werelt, die principael historien der machtiger Heydenscher Conincrycken, daer die heylige Scrift oock dicwils af vermaent, enz.” Slaan wij het Evangelie van Johannes ter kennismaking op, dan lezen wij: „Hier begint Sint Joannes Euangelie, ende tracteert van der Godheyt Christi, — Hoe dat in den beginne was dat Woort en dat Woort was bij Gode. Ende hoe dye Jode van Jerusalem tot Joannem sonden. — Dat eerste capittel, - In den beghinne was dat Woort, ende dat Woort was bij Gode ende God was dat Woort. Dat selve was in den beginne bi Gode. Alle dingen syn door datselve ghemaect, ende sonder dat selve en is niet gemaect, van dat gemaect is. In hem was dat leven ende dat leven was een licht der menschen, ende dat licht scynt in die duysternissen, en die duysternissen en hebben dat nyet begrepen, Daer was een mensche van Gode gesonden, die Joannes hiet. Dieselve quam tot een ghetuygenisse, opdat hi van dien lichte getuyghen soude, opdat si alle door hem gelooven souden. Hi en was dat licht niet, mer opdat hi getuyge soude van den lichte. Dat was een warachtich licht, dwelc alle menschen verlicht door syn toecomst in dese werelt. Het was in die werelt, ende die werelt is door datselve ghemaect, ende die werelt en kende dat niet. Hy quam in syn eygendom, ende die sine en ontfinge hem nyet. Mer hoeveel datter hem ontfinghen, dien gaf hi macht Gods kinderen te worden, denghene dye aen sinen naem ghelooven, Dye welcke nyet van den bloede, noch vanden wille des vleeschs, noch van den wille eens mans, mer van Gode geboren zijn. Ende dat Woort wert vleesch, ende woonde onder ons, ende wi saghen sijn heerlicheyt, een heerlicheyt als des eengheboren soons van den Vadere vol ghenaden en waerheyt.”
Achter dezen met vele prentjes versierden of liever ontsierden bijbel, waarin ook de apocryfe boeken, staan „dye tafele om te vinden die Epistolen en Euangeliën van den heylighen, die men binnen den iare op die heylighe daghen houdt”. Daarop volgen dan „op Sint Andries dach” en „op Sinte Barbelen dach” en zoo voort.
Eene uitgaaf met vele verbeteringen in den tekst leverde Willem Oosterman, een drukker te Antwerpen, welke „voleindt wert op St. Simons — ende Judas-Ariont 27 October Ao. 1528,” terwijl ook van gedeelten der Schrift onderscheidene uitgaven het licht zagen.
Tegen het lezen dezer bijbels werden door de Roomschen zeer sterke plakkaten uitgevaardigd en om het volk daartegenover wat te geven werden van hunnentwege de Epistolen en Euangeliën met Sermoenen gedrukt. Op den titel las men bijschriften als volgt: „Wildi onderhouden Gods geboden ende der heiligen Kercken, so moet ghi dese Euangeliën dicwils aenmerken, Ende daerna leven al totten fijn, wildi ten wtersten oordeele met die wtverkorene Gods behouden syn.”
Tan de vervolgingen door Rome geeft ons Le Long eene menigte berichten, waarvan wij slechts enkele willen mededeelen. Joost Imsbergher, een snijder te Leuven, werd in 1544 in een klooster ontboden om kleederen voor de monniken te maken. Men vond bij hem een Nieuw Testament en een gedeelte van Luthers sermoenen, waarom hij werd gepijnigd en onthoofd. Bij eene zekere weduwe Carlier te Bergen in Henegouwen waren samenkomsten om den bijbel te lezen. Toen zij veroordeeld werd om levend begraven te worden, sprak zij: „Is dat al wat gij kunt doen? Ik zal het geduldig dragen.” Margaretha Perione werd door haar man verraden dat zij heimelijk in den bijbel las. Haar werd vrijheid beloofd, indien zij zelf haren bijbel op’t schavot in ‘t vuur wilde werpen. Toen zij dit weigerde, geschiedde het door deu beul en werd zij geworgd. Een boekverkooper Marin reisde in 1559 naar Frankrijk om bijbels te verkoopen, werd gevangen, met stroo in ‘t aangezicht geblakerd, zijn mond met een muilband gesloten. Deze geraakte echter los en men hoorde hem in de vlammen den Heere loven. Om nog slechts één verhaal hierbij te voegen: Dionys le Vaijl werd in een dorp la Faille op zijne reis naar Gelieve aangehouden. Hij had een ton met bijbels bij zich. Naar Rouaan gevoerd werd hij veroordeeld om verbrand te worden, en wel zoo, dat men hem- drie malen uit het vuur zou rukken om weder opnieuw in het vuur geworpen te worden. Toen hij het volk op weg vermaande, werd hem de tong uitgesneden, en als hij in het vuur was, had dit zulk een kracht, dat aan het herhaalde uittrekken niet kon worden voldaan.
De plakkaten van 1540 en 44 luidden dan ook dat ieder die zulke boeken had, ze verbranden moest, anders werden de mannen „by den sweerde” en de vrouwen „by den putte” gestraft. Die in hunne dwaling volhardden, moesten geëxecuteerd worden met het vuur.
Zeer vermaard is de zoogenaamde Leuvensche bijbel van Roomsche zijde uitgegeven en herhaalde malen herdrukt.
De eerste druk van het jaar 1548 mede in mijn bezit heeft tot titel: Den geheelen Bybel, inhoudende het oude ende Nieuwe Testament, met grooter naerticheyt ende arbeyt nu corts. in duytsche van nyews overgestelt wt den Latynsche oude text, die over duysent jaren in die heylighe Roomsche kersten kercke ghehouden is gheweest onlancs te Loeven by sekeren gheleerde wt bevel der Keyserlycker Majesteyt ghecorrigeert ende aldaer ghedruct. Onder staat: ghedruct in die vermaerde universiteyt ende stadt van Loeven by my Bartholomeus van Grave, ghesworen boeckdrucker.” Ter kennisneming slechts dit: „Hier beghint S. Jans Euangelie. — Dat eerste capittel — In den beghinne was dwoert, ende dwoert was by Gode, ende Godt was dat woert. Dit was in den beghinne by Gode. Alle dinghe syn doer dat ghemaect, ende sonder dat en is niet ghemaect, Jatter ghemaect is. In dat was dieven ende dleve was dlicht der menschen” enz. Zeer merkwaardig is de voorrede door Nicholaus van Winghe, regulier geschreven, en die zich daarin als vertaler bekend maakt, doch — wij mogen niet te veel van het geduld onzer lezers vergen en vermelden daaruit slechts deze regelen. „Ende om die slechte menschen te verhoede van onwyselyck leyen ende quaet verstant, oft oock vermaekelyc wtlegghen der heyligher schriftueren, soo heb ick een corte instructie oft onderwys onder luttel capittelen wt die boecken der leeraers vergadert, leerende daer in, hoe dat men die heylighe scriftuere behoort te lesen, te verstaen ende te volghen ter sielen salicheyt sonder perikel van dolinghen.”
Geen wonder dat Rome alles deed om van Liesvelds bijbel te verdringen. Lezen wij slechts enkele dier annotatieën. Bij Joh. 5: 25. „Die stemme des Soons Goods hooren, dats syn woordt uit herte ontfanghen ènde dat ghelooven, ènde daerdoor levendich worden in den gheest. Joh. 6 : 51. Hemels broot dz. is dat euangelische woordt dwelck Christus zelve is, waer door wy alle in den geest ghevoet worden vr. 56 Christ’ Yleesch eten ende syn bloedt drinken is ooc in hem gelooven.” In Joh. 7: 28 staat aan het einde: „Scyde ic dat ic hem nz en kenne , so sal ik logenachtig zy, gelyc ghi.” Hierbij deze marginale annotatie (=kanteekening): Logenachtich in de Heylige scriften beteekent denghenen, die den beloften Goods nz, en gelooft ènde betrout, dewelcke niet gheschieden en mach sonder den gheest Gods. Joh. 17: 17. Dese syn gheheylicht van den vader, die met oprechter herte in Christo geloove.
Kom 5: I. „Vrede met Gode hebben en is ander niet dan geruste syn in der conscientie mz Gode dwelc alleen vinden die in Hem ghelooven; 1 Petr. 1: 13. Lendenen begort hebben is sterc wesen om alle tribulatien te lydcn; 2: 5. Opte steen getimmert syn is alle onse hope setten op Cristum alleen.’ Zoo vindt ge overal dat gewezen wordt op Christus als het eenige fondament ter zaligheid. Worden verscheidene texten, gewichtig in verband met Rome’s leer, onverklaard gelaten , toch is bij enkele het verzet tegen Rome duidelijk als bij Joh. 20: 23:. „ Sonde verlaten, dat is yemant te ontfanghen in de vergaderinge ‘d kerken oft der geloovigher en ter contrarien dye souden ophouden is hen wtsluyten wt der vergaderinghe der geloovigher.” Tegenover de voetwassching door den paus leze men bij Joh. 13: 14 „door die voeten te wasschen meynt de scrift allen dienst die wt liefden gheschiet.”

Wordt vervolgd.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 september 1894

De Wekker | 4 Pagina's

Onze bijbelvertaling (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 september 1894

De Wekker | 4 Pagina's