Beantwoording van vragen

Naar aanleiding van vragen omtrent sommige in de H. S. voorkomende getallen diene het volgende:
Bovenaan staat het drietal, als het getal Gods. Reeds in den naam „God” zooals die in het Hebreeuwsch luidt, ligt een meervoud. Aangezien in die taal ook een vorm van de naamwoorden bestaat, welke een tweetal aanduidt (dualis), wordt meer dan twee door dien naam des Heeren, Elohim, aangeduid. Nu vinden wij dat drietal gedurig. Het driemaal „Heilig” bij Jesaja (6: 3) en in de Openbaring (4: 1) wordt den Drieëenigen God toezongen ; drievoudig is ook de Hoogepriesterlijke zegen (Num. 6: 24). Drie malen in het jaar moet den Heere worden feest gehouden (Exod. 23: 14); drie vrijsteden moest Mozes afscheiden (Deut. 4: 41).
In Ezechiëls tempel vinden wij gedurig (Kap. 40 vv.) het drietal; Daniël knielde drie tijden des daags (6: 11). Jona was drie dagen en drie nachten in den visch, enz. enz.
Het viertal is het getal der menschheid naar de vier hemelstreken (Jer. 49: 36).
Vandaar de vier dieren en raderen bij Ezechiël (1: 5 v 10: 9, 12), de vier Koningen bij Daniël (Dan. 7: 2, 3, 6,17; 8: 22),de vier hoornen bij Zacharia(l: 18; 6: 1) in ’t gezicht van Petrus de vier hoeken gebonden (Hand. 10: 4; 4:5), gelijk ook weder in de Openbaring vier dieren en hoeken der aarde en hoornen voorkomen (4:6; 15: 7; 20: 8).

Elke vereeniging van 3 en 4, hetzij door optelling of vermenigvuldiging, 7 of 12, geeft een verbonds-getal. De zeven dagen der week, (Sabbatsjaar, Jubeljaar), de zeven lampen (Exod. 12: 37), de zeven dagen der priesterwijding (Exod. 29: 30, 35, 37,) de lammeren (Lev. 23: 18), de dagen van het loofhuttenfeest (Lev. 39 en 40), de priesters met de rambazuinen (Joz. 6: 4), de diakenen in de Handelingen, de gemeenten, geesten, sterren, lampen zegelen enz. in Openbaring (Kap. 1, 4, 5) enz. wijzen alle op het verbond. De arke des verbonds gemeten in de breedte over deksel en kist was 1½ plus 1½ = 3, in de lengte l½ plus 2½ = 4 (Exod. 25 :10). Uit drie deelen bestond de tabernakel, terwijl de vorm van elk deel vierkant moest zijn.

Bij de schepping lezen wij van tweemaal drie dagen, tusschen welke weder merkwaardige overeenkomst is. Op den eersten dag het licht, op den vierden (den eersten van het tweede drietal) de lichten in het uitspansel; op den tweeden het uitspansel en de wateren, op den vijfden vogelen en visschen; op den derden land en kruid, op den zesden de landdieren en de menseh. De sabbat maakte het zestal vol tot een verbondsgetal,

Naomi wilde rust zoeken voor hare schoondochter (Ruth 3: 1). Wat dat beteekent, zegt ons Kap. 1: 9, waar zij wenscht: „de Heere geve u, dat gij ruste vindt, een iegelijk in het huis van haren man.” Als nu Ruth van haar nachtelijk bezoek te huis komt en zegt: „Deze zes maten gerst heeft hij mij gegeven,” heeft Naomi, die de getallen symboliek verstaat, aanstonds de geheele zaak begrepen en zegt: „zit stil mijne dochter! Want die man zal niet rusten, tenzij dat hij deze zaak voleind hebbe” (3: 17). Zes dagen zijn er om te arbeiden, de zevende is de rust. Zes maten heeft Boaz gegeven en daardoor te kennen gegeven, dat de zes dagen van moeite ten einde zijn, de zevende, die der rust, namelijk in het huis van den man, nabij is.
Zes benauwdheden moet ’s Heeren volk doorstaan, maar in de zevende is er rust, want daarin zal het kwaad niet aanroeren (Job 5: 19). De vier dieren in Openb. 4: 8 hebben zes vleugelen elk, want zij gunnen zich geen rust. Zoo is het zestal het getal der rusteloosheid, der werkzaamheid.

Het twaalftal (3 maal 4) vinden wij in Jakobs zonen en ’s Heeren discipelen, in de schotels, runderen, enz. Num. 7: 3, 84, 87, de koperen runderen 1 Kon. 7: 25, de uren in den dag (Joh, 11:9), de poorten en engelen in het Nieuwe Jeruzalem (Openb. 21: 12). Het twaalftal twaalfmaal genomen lezen wij in Openb. 21:17.
Tien is het getal der volkomenheid. Daarom noemt Elkana tien zonen voor Hanna (1 Sam. 1:8). Het is de afmeting in het Heilige der Heiligen, het getal der gordijnen (Exod. 26: 1) in den tabernakel, van de hoogte der Cherubim in den tempel (1 Kon. 6: 23), van stellingen, waschvaten, kandelaars, tafelen (1 Kon. 7: 27, 38) enz. Wat tot volkomenheid bestemd is, wordt door de helft uitgedrukt. Daarom de samenvoeging van vijf gordijnen, (Exod. 26: 3) de vijf ellen (27: 1), de vijf koperen voeten (36: 33), terwijl het naderbij komen aan het volkomene door 5 maal 10 =50 wordt uitgedrukt (Gen, 6 : 15, Exod. 26:5; 6: 17. Ezech. 40: 15). Het tiental met zichzelf vermenigvuldigd is de volmaaktheid, welke reeds bereikt is. (Ezra 6: 17, Jer. 52:23, Ezech. 40: 19,Joh. 19:39). Dat honderdtal wordt weer met 7 vermenigvuldigd gevonden in de 700 offeranden, 2 Kron. 15: 11, en met tien in de duizend, 1 Kon. 3: 4 vgl. Jes. 60: 22, Ezech. 47: 3,2 Petr. 3: 18, Openb. 20.

v. L.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen