Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe moeten wij de „Geref. Kerken” beschouwen? (II)

Bekijk het origineel

Hoe moeten wij de „Geref. Kerken” beschouwen? (II)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dirk. Gij vroegt mij, Sam! of dan uwe Doleerende broederen bij ons in waarde zooveel minder zijn, nietwaar?
Sam Ja, Dirk! Anders begrijp ik niet, waarom zij nog eens weer belijdenis moeten doen om bij jelui te komen.
Dirk. Of zij in hunne personen minder zijn Sam! daarover gaat het niet; maar wij kennen hen eenvoudig niet. Wij weten niet waar en hoe zij belijdenis deden, misschien deden velen hunner zelfs in het geheel geene belijdenis, ook al teekenden zij er voor. En toch wij gaan niet af op het teekenen van één biljet, hoor! Denk dat nu niet. Bovendien behooren zij tot een kerkgenootschap, opgericht voorloopig in ‘86 en definitief vastgesteld in ‘92, waarvan wij niet de minste waarborg hebben, dat het gereformeerd is. Het mag misschien voor u eene harde waarheid Kin, maar dat het zoo is, kan ik niet helpen; daarom kunnen en mogen wij niet anders handelen.
Sam Gij vertelt mij vreemde dingen, Dirk! Boe komt het in je op, om te veronderstellen, dat er onder degenen, die niet de lief or mat ie lede gingen en die daarvoor teekenden, ook velen kunnen zijn, die niet eens belijdenis lebben gedaan?
Dirk. Gaf dan het teekenen op een biljet waarborg genoeg, dat zij allen leden waren? Of was het teekenen zelf de belijdenis?
Sam. O neen, Dirk!
Dirk. Ik zou anders zeggen…..
Sam. Nu, wat zou je dan zeggen?
Dirk. Dat ik je staaltjes van dat teekenen zou kunnen opsommen, daar je van schrikken zoudt. Maar wij spreken nu niet over persoonlijkheden, doch wel of er waarborg is,dat alle biljetteekenaars belijdenis hebben gedaan. En dan moet ik je zeggen, Sam! dat ik daar mijn schouders voor ophaal.
Sam. Nu, ik wil daar ook niet verder op ingaan, Dirk! want je weet wel, dat bet ons met dat teekenen nooit vlak gelegen heeft; het belijdenis doen van ben, die we niet kenden, zat er ook altijd bij ons in; dat is zoo. Maar dat je de »Geref. Kerken« uitmaakt voor een nieuw genootschap, dat niet de minste waarborg geeft dat het Gereformeerd is, zie, dat is, dunkt mij, meer gezegd dan bewezen kan worden.
Dirk. Dat bet een nieuw kerkgenootschap is Sam! dat ia kort geleden nog in „De Wekker” bewezen; misschien heb je het wel liezen. Maar wil je het nu niet gaarne zoo genoemd hebben, mij wel, hoor! Wij zullen daarover geen twist krijgen; want bet wordt er toch niet anders door; maar dit wil ik je toch zeggen. Sam ! dat de zoogenaamde »Geref. Kerken« voor ons geen waarborg hebben, dat ze Gereformeerd zijn.
Sam. En ik meen te mogen gelooven, Dirk! dat wij niet alleen de ware Geref. Kerken zijn, zooals de naam dit uitdrukt, maar dat wij inderdaad de zuiverste openbaring daarvan zijn, die er in ons land bestaat.
Dirk. Ik weet heet goed, Sam! dat jelui het niet slechts denkt, maar het ook durft uitspreken, dat al wat buiten de »Geref. Kerken” is omgereformeerd is, doopersch, synodaal, collegialistisch en nog al meer van die liefelijke namen, — dat er buiten de »Geref. Kerken« geen kerk is, geen Calvinistische beginselen zijn, geene wettige zending van leeraren is, geen rechte bediening der Bondszegelen, geene leer van Kuyper, enz. enz. enz. Maar och, dat zijn groote woorden, die, goed beschouwd, misschien wel enkel bolle klanken zijn; want bet voornaamste van alles wordt in deze groote woorden gemist, nl. de her des Bijbels; en waar dat gemist Hut, daar kunt ge, wat mij betreft, heel het rommeltje present krijgen.
Sam. Dat is zoo wat eene zijdelingsche beschuldiging tegen de » Geref. Kerken”, Dirk! dsof zij »de leer des bijbels” niet zonden huldigen.
Dirk. Nu, Sam! zoo breed staat het er niet big. Als je je oogen goed open hebt en je eest dan de geschriften van de voornaamste schrijvers onder hen, dan lees je verbazend veel (tot walgens toe) van Calvinistische beginselen en van de leer van Kujper, maar wanneer lees je bij ben van de leer des Bijbels?
Sam. Maar de leer van Calvijn, Dirk! was toch ook de leer des Bijbels?
Dirk. Ik heb er niets op tegen, Sam! als Calvijn maar niet enkel op den rug zat en precies mede genomen werd waar ze hem noodig hebben om den naam van Calvinist te dragen. De Joden wilden ook zoo gaarne naar Abraham genoemd worden; maar zijne kerken, o neen, die niet! Weet je, hoe het staat in de Geref. Kerken”, Sam? Ze droomen nachts van de bloote woorden Calvijn, Calvinistische leer en Calvinistische beginselen; maar verander nu den naam Calvijn in Kuyper; heb je precies wat in de »Geref. Kerken” wordt ingedragen. Calvijn op den rug en Kuyper in het hart; onder den naam van, Calvinistische leer de leer van Kuyper en onder van Calvinistische beginselen de beginselen Kuypers doleantie.

(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 september 1895

De Wekker | 4 Pagina's

Hoe moeten wij de „Geref. Kerken” beschouwen? (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 september 1895

De Wekker | 4 Pagina's