Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Achteruitgang

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Achteruitgang

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Merkt gij het niet ? God heeft een twist met het menschdom. De zee, vroeger zoo rijk in visschen geeft steeds kariger stuk brood aan hen, die met levensgevaar hun brood op de wateren zoeken. Jaar op jaar gaat de landbouwer achteruit. De schoone vooruitzichten van het begin van den zomer werden wel niet beschaamd door menigvuldige regenbuien, welke de gevreesde ziekte veroorzaakten en kostelijken graanoogst op de akkers bedierven, maar goedkoope prijzen verhinderden de schade van vorig jaar eenigszins te verzachten. Gaat het den landbouwer niet wel dan heeft dat invloed op alle standen. Geldgebrek verhindert aan hem woning en kleeding te geven, wat hij anders doen zou, of op den akker door den arbeider ter verbetering kon worden gedaan. Zoo lijdt ook ambachtsman en winkelier, en die als landbezitter van de pachten leefde is genoodzaakt met minder tevreden te zijn en zijne uitgaven in te krimpen. Daarbij al hooger en hooger stijgende lasten, welke de ontevredenheid doen toenemen, vooral daar waar de minder bedeelde den rijkdom en het weelderige leven niet van den rijke naar de wereld. Over middelen tot opheffing van die ellende wordt gepeinsd, geredeneerd, geschreven en verder komt men niet. Ook, en dat moest vóór alles gaan, wordt wel naar middelen, oorzaken, maar niet naar de hoofd-oorzaak van dien treurigen, dien inzinkenden toestand gevraagd. Die hoofdoorzaak ie het steeds meer verlaten van God, het toenemen der zonde. Het is een slecht teeken als de schaamte weggenomen is en de misdaden openlijk zich durven vertoonen. Zoo ver is reeds de ongerechtigheid doorgedrongen, dat ge soms u afkeeren moet, ziende de afbeeldingen voor de ramen van boekwinkels, wier uiterlijk meer fatsoen zouden doen verwachten, of als men in groote dagbladen, tusschen de menigte advertentiën eene leest met het opschrift: „nieuw Malthusianisme enz.” Plaatsen van dronkenschap van allerlei qualiteit vervullen de steden; nauwelijks kan een jongmensch in de groote en vooral weelderige steden des avonds onaangesproken over pleinen en door hoofdstraten gaan. Eiken dag levert het nieuwsblad u een lange lijst van misdaden, van diefstal en dronkenschap, van vechtpartij en verwonding. Onrustbarend neemt, moord en zelfmoord toe. Wat op het meer eenvoudige land vroeger zeldzaamheid was, dringt bij de vermeerderde communicatie ook daar door, zoodat wie op afgelegene plaatsen nog op goede zeden prijs stelt, waarlijk niet naar spoor of tram behoeft te verlangen. De weelde stijgt ten top. Bij de aristocratie wil de een uitsteken boven de ander door prachtige equipages en woning en kleeding, de burger volgt de grootheid na, dienstbaren zijn heeren en dames geworden, de rijkere boerenstand is het tegenbeeld van wat die voor een veertigtal jaren was. Wie reeds tot ouderdom gekomen is, moet verbaasd staan als hij vergelijkt wat hij in zijne jeugd met wat hij nu ziet. Voegt er bij de ontheiliging van den dag des Heeren, het godonteerend vloeken ; ziet hoe de kinderen steeds driester worden en baldadigheid hunne eer schijnt te zijn in plaats van eerbied en gehoorzaamheid, dan verwondert het ons niet meer, dat God een twist heeft met de volken. Wij behoeven niet zwartgallig van karakter te zijn om met droefheid over het heden en met zorg voor de toekomst vervuld te zijn. Het is te ver gekomen dan dat wij van menschelijk pogen, van regeeringsdaden of wat ook heil zouden kunnen verwachten. Er is geen helper dan de Heere. Mocht het Hem nog eens behagen zijn volk tot bidders te maken, die eendrachtelijk de handen opheffen tot God, wij zonden nog mogen hopen op een nieuwen pinksterdag. Onze God is de Machtige, die uitkomst kan geven. Het was in Israël soms ver gekomen, zoodat de vraag werd gehoord: „Heeft God vergeten genadig te zijn?” maar het volk klaagde den Heere achterna on spoedig werd de dankpsalm gehoord. Broeders en Zusters! laat ons toch den nood van land en volk in onze binnenkamers, in onze samenkomsten voor den Heere brengen. Hij is een genadig God, die Zijne uitverkorenen hoort, als zij dag en nacht tot Hem roepen. 

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 november 1895

De Wekker | 4 Pagina's

Achteruitgang

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 november 1895

De Wekker | 4 Pagina's