Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De drinkbeker

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De drinkbeker

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het No. van 2 Maart der »Nederlander« komt een stuk voor, waarin beweerd wordt omtrent den zielestrijd des Heeren in Gethsemané: » De drinkbeker is Hem de dood, de smartelijke en smadelijke dood, die Hem opwacht. Met dien drinkbeker bedoelt Hij hetzelfde, wat Hij bedoeld heeft sprekende over »deze ure«. En dat Hij niet het oog had op zijn ziele-angst, niet op de hevige onrust van Zijn gemoed, het blijkt onmiskenbaar, wanneer Hij, nadat Zijne stiel tot volkomen rust is teruggekeerd, tot Petrus, die Hem wil verlossen, zegt: Berg dat zwaard weg; zal Ik den drinkbeker niet drinken, dien de Vader Mij heelt gegeven?” Als oorzaak van »den snellen overgang van zielekalmte tot zieleangst« wordt genoemd »de plotselinge verschijning van den Satan, die den scherpsten pijl voor het laatst heeft bewaard,« namelijk de voorstelling van den dood des Heeren tot voldoening aan den eisch der goddelijke gerechtigheid*. Verder wordt het genoemd »de bange strijd des gemoeds tusschen Zijne heilige overtuiging, dat Hij sterven moest en Zijn wensch te leven, omdat Hij, de Reine, de heerijjkheid van het leven kent als een voortdurend wandelen met God«. Zijn gebed zal dan nu in dien zin verhoord zijn, dat Hij, gebeden hebbende om verlossing van den dood, door den Vader verlost is van de vreeze des doods.«
Dat vele malen over dien drinkbeker is getwist, is genoegzaam bekend. Aangeven dat verschil van opvatting van zeer diepe beteekenis is, gelijk het ons voorkomt, meen en wij met den schrijver te moeten verschillen, en stellen er prijs op, dat geen onzer broederen meene, dat dit voorstuk in »de Nederlander« van mijne hand is. Beslist is onze overtuiging, dat de Heere niet gebeden heeft om den dood te ontgaan, maar om uitredding uit Zijn zieleangst, zijn zuiver menschelijk vreezen om als misdadiger voor de menschen te staan, als de persoonlijke zonde, als de vloek voor het aangezicht van God.
Dat de Heere zou gebeden hebben om niet te worden gekruisigd, strijdt tegen de duidelijke woorden der Schrift. Matth. 26 is. 39 staat: to potèrion toeto, d. i.: "de drinkbeker deze«, dus niet eene, welke tegemoet gezien werd, maar eene welke op dat oogenblik des gebeds aanwezig was; Mark. 14: 36 en Luk. 22: 42 staat -parenenkein, d. i. wegnemen, verwijderen van iets dat aanwezig is. Het sterven was niet aanwezig, wel de bittere zielsbenauwdheid.
Het ware in strijd met woorden door Christus gesproken. Uitdrukkelijk verklaarde Hij niet te willen bidden om voorbijgaan van het lijden des doods (Matth. 12 : 27). Toen Petrus Hem bestrafte: »Heere, wees u genadig! Dit zal u geenszins geschieden«, riep de Heere! »Ga weg achter mij, Satanas ! Gij zijt mij een aanstoot; want gij verzint niet de dingen, die Gods zijn, maar die der menschen zijn« (Matth. 16 : 23). Hier en in de woestijn werd op Satans verzoeking des Heeren ziel met heiligen afkeer vervuld; zouden wij dan in Gethsemané, al was bet nog zoo weinig, een werkelijken invloed op den wil van Christus mogen denken ?
Herinnert n de voorzeggingen dat Ouden Testaments, de vaste aankondigingen van het lijden in alle bijzonderheden. Is daarmede te rijmen eenige gedachte van de vervulling dier allen te ontgaan ? Lag in Zijn dood het hoofdpunt der verlossing, hoe kon dan de Heere ook maar t’ene gedachte voeden om al Zijn vorig werk en lijden tot niets te maken, Zijne gansche gemeente van alle eeuwen in de macht van dood en hel te laten, den Satan alles over te geven?
Let verder op Hebr. 5: 7. Daar lezen wij niet dat Christus bad tot Hem, die Hem bewaren kon voor den dood, maar verlossen uit den dood« door de opstanding ten derden dage, en dat hij verhoord is uit de vreeze. Heeft de Heere nu gebeden om niet gekruisigd te worden, dan is Zijn woord bij Lazarus graf (Joh. 11: 42): »Ik wist dat Gij Mij altijd hoort« niet bewaarheid, maar wel wanneer de Heere Zijn angst en droefheid voor den Vader heeft neergelegd, dan is de vreeze weggenomen. De Engel heeft Hem getroost en van dat oogenblik ziet ge de Majesteit des Heeren in goddelijke verhevenheid, gelijk ge Zijne Majesteit in de menschelijke vernedering ziet als Hij gelijk een worm kruipt in het stof van Gethsemané.
Doch genoeg! Men zal gevoelen, dat hier niet sprake is van een gering verschil in uitlegging, maar de onderscheidene opvatting op onze geheele beschouwing van den pers on des Heeren van den grootsten invloed is. De hooge eerbied voor onzen Meester drong ons tot dit antwoord.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 1896

De Wekker | 4 Pagina's

De drinkbeker

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 1896

De Wekker | 4 Pagina's