Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Het is volbracht”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Het is volbracht”

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Johs. 19 : 30b

Ja, ’t is voleindigd! ’t is volbracht!
De bange nacht
Is gansch verdwenen.
Zoodra de zon brak vroolijk door,
Is ’t engelenkoor
Bij ’t kruis verschenen.
Het is volbracht; Immanuël
Heeft dood en hel
Haar prooi ontnomen.
Het is volbracht! Hallelujah!
Van Golgotha
Komt balsem stroomen.

Wat Jezus doen moest, is volbracht,
Zijn’ helden kracht
Heeft uitgeblonken.
’t Geen Hij moest lijden, is geleên,
De strijd gestreên,
De vree geschonken.
Nu zal, daar alles is volbracht,
Geen bange klacht
Ons ’t hart doorboren.
Hallelujah! van Gods gena
Doet Golgotha
De wereld hooren.

Zoo zong Mr. Hieronymus van Alphen in zijn triumphlied, en zoo hebben ook andere onzer vaderlandsche dichters, in schoonheid en sierlijkheid van taal, getracht omschrijving te geven aan dat kruiswoord van den Meere Jezus.
Doch al sprak iemand de taal der engelen, hoe zou ooit eenig schepsel naar waarde kunnen omschrijven, wat in dat ééne kruiswoord door den lijdenden en stervenden Christus is uitgesproken ? Zoo ergens, dan geldt ook hier de waarheid van het Apostolische woord: »Wij kennen ten deele.”
Volbracht moest worden alles, wat in de rolle des boeks van vorst Messias geschreven stond.
In de Wet, in de Profeten en in de Psalmen was de komst van den Verlosser duidelijk vermeld.
Het plaatsbekleedend lijden en sterven des Heeren was reeds aan Gods oude volk in schaduwen en offeranden aanschouwelijk voorgesteld.
Aan al de eischen der goddelijke wet moest worden voldaan, zou de vloek der wet worden opgeheven, en later door een Paulus kunnen getuigd worden: »Christus is het einde der wet voor een iegelijk, die gelooft.” En Hij, die niet gekomen was om de Wet of de profeten te ontbinden, heeft in volmaakte gehoorzaamheid beantwoord aan hetgeen in dezen eenigen Hoogepriester vereischt werd.
Bij de gehoorzaamheid aan de wet was noodig, dat Christus ook, als Borg en Middelaar voor al de Zijnen, de straf der zonde zou dragen. Hij moest, naar luid der profetie, „om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld worden.” Geperst tot alles volbracht was, heeft Immanuel in ziel en lichaam helsche angsten en benauwdheden doorworsteld. Al het lijden, dat Hij heeft doorstaan, was lijden om de zonde. Geheel zijn vernederd leven met al zijn lijden was één werk: Hij zou zijn volk zalig maken van hunne zonden. Gods heilige en geduchte toorn heeft tegen Hem gerookt, Hij vond benauwdheid en droefenis. Als een offer, dat gansch verteerd wordt, heeft Christus zich overgegeven tot in den vloekdood van het kruis, opdat Hij, een vloek geworden zijnde, anderen van den vloek zou verlossen. Niet eer sterft Hij aan het vloekhout, vóór Hij weet, dat de Schrift vervuld, aan Gods gerechtigheid genoeg gedaan, de zaligheid der Zijnen verworven is. Met klare en heldere zelfbewustheid hing Gods heilig kind Jezus al die uren in onuitsprekelijke smarten aan het kruis. Zoo heeft de groote Lijder aan dat kruis gejammerd, wat haast engelen zou doen weenen: »Mijn God, Mijn God! waarom hebt Gij Mij verlaten?”
Hij heeft zijne ziele uitgestort in den dood. Tot het laatste oogenblik van zijn allerbitterst lijden geeft Hij zich geheel en vrijwillig over en sterft niet, voor Hij Zich volkomen bewust is, dat Zijn Middelaars-werk op aarde is volbracht.
Toen riep Hij, als de groote overwinnaar, tot schrik van de hel, tot eeuwige vreugde en blijdschap voor al zijne geloovigen uit: „Het is volbracht.”
Nu was de overwinning, reeds in het Paradijs aangekondigd, verkregen. Nu was Gods toorn gestild. Nu was in Hem de zonde van al Gods uitverkorenen gestraft. Nu zou de Verlosser vrucht zien op zijn arbeid.
Waar en wanneer nu het Evangelie der genade wordt gepredikt, grondt zich al het heil, in en door dat Evangelie geopenbaard, in het volbrachte verlossingswerk van den Heere Jezus Christus.
Moesten we de zekerheid hiervan missen, dan ontbrak ons in dit leven de eenige ware troost, die in leven en sterven zoo onmisbaar is. Maar van Golgotha is het geboord, en tot in den derden hemel heeft het geklonken, dat .Jezus, de Nazarener, verworpen door menschen, maar uitverkoren en dierbaar bij God, ais Overwinnaar is gestorven. Zijn bloed, dat van alle zonden reinigt, heeft gestroomd. En waar zonder bloedstorting geene vergeving is, zoo is dat bloed der verzoening de prijs, waarvoor de geloovigen zijn gekocht, en waardoor zij zijn vrijgemaakt.
In den naam der Meeren Heeren wordt nu gepredikt vergeving voor een iegelijk, die in Hem gelooft.
Al de lasteringen van den Satan, al de eischen en vloeken der wet, worden door dit ééne woord tot zwijgen gebracht: „Met is volbracht!” Geen heerlijker woord in geheel de Heilige Schrift! Geen zinrijker en heerlijker prediking kan door zondaren ooit worden vernomen, en geen Evangelie, dat zoo volkomen beantwoordt aan al de behoeften van ons zondaarshart, dan wat hier in dit ééne woord is uitgedrukt.
Wie ook maar eenigszins de noodzakelijkheid eenerzijds, de onschatbare waarde anderzijds daarvan verstaat, zal niet wanhopen omtrent zijne behoudenis.
Tegenover uwe onoverzienbare schuld en uwe onbeschrijfelijke ellende, — tegenover al de verdorvenheid, die in u woont, — tegenover al uw onwil en onmacht, — tegenover al uwe bedenkingen en bezwaren is hier licht, dat alle duisternis opklaart, medicijn, dat de hevigste smart kan ge-genezen. Hier is raad voor verlegen zondaren ; hier is troost voor bedroefde harten; hier is verkwikking voor beangste zielen; hier is leven voor hen, die den eeuwigen dood hadden verdiend!
Daarom is er met deze openbaring van genade niets te vergelijken. Er is niets, dat de heerlijkheid dezer openbaring kan overtreffen. We staan hier voor eene bron, die nooit is uitgeledigd, voor eene diepte, die niemand kan peilen, voor eene goudmijn, waar reeds eeuwen lang in is gegraven, gegraven, zonder dat de overvloed van schatten ook maar iets is verminderd.
Juist aan zulk een Verlosser en Zaligmaker, die niet slechts veel, maar die alles heeft volbracht, heeft een arm Adamskind behoefte.
Alleen zulk een Borg en Middelaar kan u verlossen van het hoogste kwaad en deelgenoot maken van het hoogste goed. Van Hem jubelt de Kerk des Heeren reeds eeuwen lang:
» De steen, wien door de tempelbouwers » Verachtelijk was een’ plaats ontzegd, »Is, tot verbazing der beschouwers, »Van God ten hoofd des hoeks gelegd. »Dit werk is door Gods alvermogen, »Door ’s Heeren hand alleen geschied; »Het is een wonder in onz’ oogen, » Wij zien het, maar doorgronden ’t niet. Ieder geloovige, en geheel de gemeente des Heeren, heeft grond voor dezen juich-toon; want wat we op
HET PAASCHEEEST
herdenken, wijst ons op de volkomen zekerheid der zaak, dat het offer, in en door Christus gebracht, door God den Heere is aangenomen. Christus is opgestaan ten derde dage uit de dooden. Met’s Heeren opstanding begint de verheerlijking. Omdat des Middelaars werk was volbracht, kan de dood Hem niet houden. Dood en graf zijn door Hein overwonnen. Als de Vorst des levens, die vrede verwierf en die vrede geeft, verschijnt de Meere Jezus en open baart zich als de levende Christus aan Zijne discipelen en discipelinnen.
Die openbaring is juist daarom zulk eene rijke stof tot vreugde, omdat zij de voorspelde waarheid bevestigt en het zegel drukt op dat onuitputtelijke: „ iet is volbracht!”
Was Christus niet opgestaan, dan ware ons geloof en onze prediking ijdel. In de opstanding en verheerlijking van het Hoofd is nu de verheerlijking ook van de leden des lichaams gewaarborgd. Van af den morgen der opstanding breekt het licht, in Christus, als in de Zon der Gerechtigheid, opgegaan , met geheel eenigen glans door alle nevelen heen.
Licht komt er nu over den Persoon, die al wat tot de zaligheid van Gods uitverkorene werd vereischt, heeft volbracht. Licht, heerlijk en glansrijk licht, gaat er nu op over de grootheid en heerlijkheid van geheel het werk der Verlossing.
Licht zien we hier verrijzen over den heilstaat van alle geloovigen. Licht ook verspreidt de opstanding des Heeren over menige uitspraak van Gods heilig Woord.
Juist in ’t licht van Golgotha’s kruis wordt de opstanding van den Heere Jezus van zulk eene oneindig rijke beteekenis. We kunnen aan des Heeren luistervolle opstanding niet denken zonder ook te denken aan al het lijden, dat daaraan is voorafgegaan. Christus, die dood geweest is, is weder levend geworden en leeft tot in alle eeuwigheid. Hij leeft voor al de zijnen. Duidelijk predikt ons de opstanding des Heeren, dat der vijanden macht is vernietigd, dat al de overleggingen en praktijken der vijanden zijn verijdeld, de dood is overwonnen!
De dood, door den armen mensch zoo gevreesd; de dood als laatste vijand, die te niet wordt gedaan; de dood, waarin al het oordeel Gods over de zonde was begrepen, toen God tot Adam en in Hem tot zijn geheele geslacht zeide: »Ten dage als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven! — die dood is overwonnen! Voor hen, die gelooven, is nu de dood geen dood meer.
Door het geloof kunnen Gods kinderen juichen en zeggen met den Apostel: „Dood ! waar is uw prikkel? Hel! waar is uwe overwinning?” De prikkel nu des doods is de zonde, en de kracht der zonde is de wet. Maar Gode zij dank, die ons de overwinning geeft door Jezus Christus, onzen Heere.” Christus is gestorven voor de zonden van al de Zijnen.
Toen Hij aan het kruis den Geest gaf, was alles volbracht, dat Hij in den eeuwigen Vrederaad had aanvaard. Nu moest ook blijken, dat de eeuwige Hechter niets meer had te vorderen,
En waaruit blijkt dit duidelijker dan uit het apostolisch woord: „Hij is overgeleverd om onze zonden, en opgewekt om onze rechtvaardigmaking”? Nu de Zaligmaker is opgewekt, worden al de zijnen van schuld en straf vrijgesproken.
Hij, die alles heeft volbracht, is nu eene verzoening voor onze zonden. Met zijn bloed heeft Hij het handschrift der zonde, dat tegen ons was, aan ’t kruis uitgewischt. Naar ziel en lichaam beide zijn de geloovigen alzoo het eigendom van Christus geworden.
Dit is hun troost, hun eeuwige en ge-genoegzame troost, beide in leven én in sterven, te weten, dat zij Christus toebehooren, dat zij zijn eigendom zijn.
Niet alle menschen zijn dien troost deelachtig.
Niet allen zoeken en begeeren dien troost. Wél zijn alle kinderen van Adam in zonden ontvangen en ongerechtigheid geboren, en mitsdien schuldig voor God, maar, helaas! honderden en duizenden, zelfs onder hen, die onder ’t licht der goddelijke openbaring leven, kennen en gevoelen hunne schuld niet, dragen er dan ook geen leed over, kennen geene behoefte aan verlossing. Daarom is Christus alleen den geloovigen dierbaar.
Dierbaar is Hij als de Borge des Verbonds, die verbroken en verbrijzeld aan het kruis Zijne victorie uitgalmt!
Dierbaar, als Hij, als de schrik zijner vijanden, zich als de Levensvorst aan de Zijnen openbaart.
Dierbaar, waar Hij als de opstanding en het leven wordt gepredikt. Dierbaar zal Christus zijn ook in Zijne wederkomst, als Hij komen zal om te oordeelen de levenden en de dooden.
’s Heeren jongeren was de belofte gedaan : Zij zouden Hem zien, en zij hebben den Heere gezien en zijn verblijd geweest. En als gij eens dien Christus in heerlijkheid moogt aanschouwen, als uw Verlosser en Immanuel, dan zult ge al het leed en al den jammer dezer aarde voor altijd zijn vergeten. Dun zult ook gij het Lam volgen, waar het henengaat. Heerlijke gedachte ! onuitsprekelijke dierbare waarheid ! Voor al het volk van God staat de belofte vast: hunne oogen zullen den Koning in heerlijkheid aanschouwen. Als de stormen dan om u loeien, — als angst en kommer u kwellen, — als zorg des levens u drukt, — als ge hijgt als een daglooner naar de avondschaduw, als leed en droefenis, rouwe en verdriet uw deel zijn, troost u dan met deze woorden: Jezus leeft, Hij leeft als de Verlosser, die voor de zijnen alles heeft volbracht !

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1896

De Wekker | 4 Pagina's

„Het is volbracht”

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1896

De Wekker | 4 Pagina's