Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor kinderen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor kinderen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is eenige jaren geleden, dat ik bij eene zuster geroepen werd, om eens met haar te spreken. Toen ik bij haar kwam, merkte ik al spoedig, dat het in dit huis treurig gesteld was, — dat er niet alleen armoede heerschte, maar ook, dat het einde der moeder met rasse schreden naderde. Het gedurig hoesten en wat daarmede gepaard ging, zeide mij duidelijk, dat die zuster eene teringlijdster” was. Zij was gelukkig zeer kalm en rustig, want hare hoop was geheel en eenig op Hem, die haar de oogen had geopend en haar te zien had gegeven, dat deze wereld, hoeveel zij ook belooft, niets geeft dan smart en ellende, maar dat de Heere Jezus Zijne liefhebbers doet beërven, wat bestendig is.
Terwijl ik zoo met haar over het eene noodige zit te spreken, komt haar eenig kind, een zoontje, binnen. Hij stond met teedere bezorgdheid bij haar, en toen de hoest wat bedaarde, legde hij zijnen arm om haren hals, zeggende: „Moeder! ik heb u zoo lief, ik wenschte wel, dat gij niet ziek waart!” Het deed mij goed dit uit den mond van een kind te mogen hooren, en die omarming van zijne moeder trof mij, temeer, daar ik dacht: „Lieve jongen! gij zult uwe moeder niet lang meer kunnen omarmen; gij zult haar spoedig moeten missen en een wees zijn (zijn vader was reeds overleden).”
Een paar uur later kwam dezelfde jongen terug en zeide: „Moeder! mag ik op het ijs gaan glijden? Piet en Cornelis gaan ook, het is zoo prettig!” — „Neen, Klaas!” was het korte antwoord, „het ijs is nog niet sterk genoeg.” — „Maar hoe weet gij dat, moeder? Gij zijt altijd ziek;” hernam Klaas ontevreden. „Kindlief! gij moet mij zonder tegenspreken gehoorzaam zijn,” zeide de moeder. „Dat is hard!” snikte Klaas, „zonder tegenspreken gehoorzaam zijn.”
Hij vloog In drift op en vergat geheel, dat zijne moeder krank was.
„Ik wenschte wel, dat gij heengingt, Klaas!” zeide de moeder, „en dat gij wat bedaardet. Gij zeidet mij zooëven, dat gij mij zoo lief hadt! Geef nu eens bewijs van uwe liefde; dan kan ik het des te beter gelooven. Wees nu eens gehoorzaam, mijn kind!” — „Neen, nu heb ik u niet lief!” riep Klaas, die wegliep en de deur achter zich dichtsloeg. Eu waar begaf hij zich heen? Naar het ijs! Nauwelijks was Klaas heengeloopen, of eene schrikkelijke hoestbui kwam weer, zoodat de huisgenooten niet meer om den jongen denken konden. Wij hadden alle medelijden met de kranke, wier oogen vol stonden van tranen, — tranen over haar kind, Eindelijk waren hare krachten geheel uitgeput en viel zij in slaap. Nadat zij een weinig geslapen had, hoorde men de voetstappen van mannen, die Klaas bijna levenloos binnen droegen. In drift had hij zijne moeder verlaten en zich op het ijs gewaagd. Dat ijs was onder zijne voeten gebroken, en niet dan met veel moeite was hij nog gered! Ik sloot de deur, daar ik het gevaar voor de moeder grooter vond dan voor het kind. Toen ik zachtjes het bed naderde, zeide zij echter: „Ik hoorde het wel; het is Klaas; ik vreesde wel, dat hij gaan zou. Is hij dood?” — „O, neen!” antwoordde ik. Doch zij scheen het niet te gelooven en hoorde ook schier niet meer, wat er gezegd werd. De hevige hoest keerde weder. Zij werd doodsbenauwd en.....binnen eenige minuten stierf zij.
Kort daarop was de jongen weer geheel tot bewustzijn gekomen, en dadelijk riep hij; „Ach, had ik maar niet aan moeder gezegd, dat ik niet van haar hield! Morgen zal ik het wel anders zeggen!” riep hij al snikkende. Mijn hart brak bij die gedachte. Men durfde hem niet zeggen, dat zijne moeder overleden was. Wij stonden als aan den grond genageld. Het waren ontzettende oogenblikken, Tot bedaring gekomen, trad hij de kamer binnen en riep: „O! moeder, moeder! ik heb u toch lief!”
Neen, nimmer zal ik dat vreeselijk oogenblik vergeten, toen zijne hand een lijk aanraakte, en hij bemerkte, dat zijne moeder dood was.
„Moeder, moeder"! vergeef mij, — ik heb u altijd lief!” snikte hij. „Spreek tot mij nog één woord, lieve moeder! Spreek!” — Doch het was te laat. Hare lippen konden zich niet meer openen.
Kunt gij er u een denkbeeld van maken, kinderen! wat Klaas moest lijden ? O, bedenkt het, indien ge uwe lieve moeder nog bezit, de lessen en vermaningen niet in den wind te slaan. Vele kinderen moeten te laat hunne stoutheid en ongehoorzaamheid beweenen. O, dat te laat! Wat een woord! Welk eene gedachte! Welk eene gedachte, wanneer de ouders overleden zijn, met de treurige gedachte te moeten loopen: „Ik heb mijn ouders verdriet aangedaan!” Op Klaas maakte dit droevig voorval een blijvenden indruk. Thans is hij op middelbaren leeftijd, doch hij herinnert zich steeds zijne ongehoorzaamheid. Het heeft hem tot diep nadenken gebracht en de Heere heeft hem duidelijk doen zien, wat hij toen aan zijne stervende moeder had gedaan. Later heeft hij zijn verloren toestand leeren kennen, dat hij onmachtig was ten goede. De Heere heeft zich over hem ontfermd en hem in Christus Jezus genade bewezen.
Mocht ieder kind beseffen, dat, al is het niet in dezelfde bewoordingen, hij toch door zijne booze daden het hart van zijne moeder wondt en bovenal tegen den Meere vreeselijk zondigt.

Aarlanderveen. G. BOS.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juli 1896

De Wekker | 4 Pagina's

Voor kinderen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juli 1896

De Wekker | 4 Pagina's