Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een en ander

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een en ander

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dezer dagen kwam mij een blaadje in banden, dat den zeer bescheiden titel draagt van „Keuvelaar”. Bij den zeker niet weidschen titel van dat Groningsch weekblad ontbreekt het wel wat aan waarheidsliefde, tenminste in hetgeen het lezen liet onder het opschrift „Lohman-Kuyper”. Daarin toch wordt beweerd; „een gevoel van dankbaarheid kan niet onderdrukt, dat de heer Dr. Kuyper tot hiertoe wijsheid en standvastigheid van karakter gaf, waardoor hij bewaard bleef voor al wat zijne positie of zijne eere schenden kon. Met bewonderingswaardige kalmte en gelijkmatigheid weerde hij steeds de vinnige slagen af, die op hem gericht waren. — En de heer Lohman, het moet gezegd, had wel wat van die zwakkere tegenpartij. In zijne driftige aanvallen waren zijne wapenen niet edel en zijne slagen niet altijd volgens de wetten van het edele ridderhofspel. Toch verloor Dr. K. zijne kalmte niet, al was meermalen het hoogtepunt van terging bereikt, enz.”
Wij vragen wat beteekende dan de belijdenis van Dr. K., dat hij Mr. Lohman zoozeer had gegriefd en onnoodig zijn lijden had vermeerderd en wel om veel wenschte, dat hij die woorden nooit had geuit. Was dat dan maar eene belijdenis voor de leus, dus leugen? Wie is er ook, die gelooft, dat de vergadering te ’s Hage gehouden tegenover Mr. Lohman en waarop tot de aanklacht besloten werd, en Langhout met het indienen daarvan belast, geheel zonder inspiraties van Dr. K. zelven gehouden is; dat aan de geheele geschiedenis op Seinpost en de gevolgen er van Dr. K. dood onschuldig is? Wie zelf ervaringen heeft opgedaan en weet hoe een gebrek in blindelings volgen wordt gestraft, en welk een meesterlijke kunst wordt aangewend om wie niet in alles meegaat af te maken, bewondert Mr. Lohman niet, die liever al dien smaad droeg en zijn professoraat verbeurde dan tot kruiperij of karakterloos verlaten van zijn standpunt over te gaan?
Ook een „Keuvelaar” dient waar te zijn.

Onder het opschrift: „De Universiteitsdag” schreef de Heraut No. 966 over Mr. Lohman het volgende; „Een tijd lang werkt men saam met mannen, wier gaven men eert en met wie men denkt ééns geestes te zijn. — Dit duurt dan tot er eindelijk van links en rechts een scherper lijn getrokken wordt — en dan merkt men met schrik, hoezeer men zich in elkanders bedoeling en opvatting had vergist. — Zoo is het steeds op alle geestelijk en kerkelijk gebied gegaan. — Toch raken wij er nooit aan gewend en altoos weer wordt het hart pijnlijk aangedaan, als de kring weer inkrimpt, en we broederen en vrienden, met wie we jarenlang hartelijk en in stil vertrouwen saam werkten, van ons zien scheiden. Het is de oude tragedie van Kapernaum, zoo schreiend scherp uiteenloopend op Jezus vraag aan Zijne jongeren: „Wilt gijlieden ook niet heengaan?” Wat toen centraal, voor alle geestelijk leven plaats greep, herhaalde zich sinds telkens weer, en keert ook nu terug op een der punten van den omtrek”.
Mr. Lohman zegt in een protest (Nederlander 847): „Dr. Kuyper ontziet zich zelfs niet mij, nu ik met hem niet instem over de beteekenis van Art. 2 der Statuten en mijn vrijheid van onderwijzen tegenover hem behouden wil, openlijk toe te voegen, dat ook ik den Heere Jezus verlaat”.
Lees en herlees de woorden van Dr. K. en ge zult er niets anders in kunnen vinden, dan wat hier met een paar woorden is gezegd, dat de tragaedie van het heengaan, het verlaten van den Heere Jezus hier door Mr. L. is herhaald.
Toch durft nu Dr. K. met sterke woorden verzekeren dat bij dat nooit heeft gezegd. Neen! niet letterlijk, maar met allerduidelijkste uitdrukkingen volstrekt hetzelfde. Doch — er zijn menschen, die ook zeer knap zijn om iets zóó te zeggen, dat zij later toch kunnen volhouden: „ik heb het niet gezegd”.
Het vereenzelvigen van persoon en belang met Gods Koninkrijk en diens Meester is ook den volgelingen van Dr. K. niet vreemd. Een lid der Geref. Kerken noemde mijn vroegeren geestelijken „staat” recht, maar sprak bij eene vraag om ondersteuning voor een schoolfonds niet onduidelijk uit, dat mijn tegenwoordige „staat” nu daarvan afhing of ik voor dat suppletie-fonds — eene gave (hij noemde f 2,50) schonk of niet. Ik dacht a,an Rome’s aflaatkraam, en getroostte mij het uitgesproken oordeel.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juli 1896

De Wekker | 4 Pagina's

Een en ander

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juli 1896

De Wekker | 4 Pagina's