Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ingezonden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ingezonden

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het slot van een hoofdartikel over den oorsprong en splitsing der talen in „de Heraut” van 12 Juli, no. 968, lezen wij de gewaagde gissing, die onder de hand des schrijvers een axioma wordt, als volgt:

„In verband hiermede is meer dan eens de schoone gissing gewaagd, dat het spreken van de Apostelen op den Pinksterdag, en ten deele het spreken in glossalalie waarvan 1 Cor. 14 1) melding maakt, meer een spreken in de oorspronkelijke taal van het Paradijs zal geweest zijn, en hieruit zou zich dan tevens verklaren, hoe de Parthers, Mediërs en Elamioten, die voor de opperzaal bijeen waren, elk voor zich meenden hun eigen taal te hooren, en zulks wijl in aller taal die eene oorspronkelijke taal, die aller gemeenschappelijke moeder was, naklonk.
Die gissing spreekt, gelijk men weet, ook ons toe, wijl ze oneindig verhevener en geestelijker is, dan do platte werktuiglijke opvatting, alsof de Apostelen, daar elk voor zich op eens, door elkaar, talen gingen spreken die zo zelven niet kenden noch verstonden. De uitstorting van den Heiligen Geest herstelde op geestelijke wijze, de eenheid van ons geslacht, die in Sinears vlakte verbroken was. En juist hiermee strookt het zoo schoon en zoo God verheerlijkend, èn dat op den Pinksterdag de paradijstaal weer terug kwam, èn dat de Parthen, Meden en Klamieten, hoe ver ook afgedoold, die paradijstaal nog verstonden, ook al kon ze hun niet anders toeklinken dan als ware het hun eigen Partische, Medische of Elamietische tongval. Eerst bij deze opvatting herkrijgt het taalwonder zijn geestelijke beteekenis, en staat rechtstreeks met de uitstorting van den Heiligen Geest in verband; terwijl evenzeer de reusachtige ontwikkeling van de taalstudie, waarop onze eeuw roem mag dragen, elke werktuiglijke opvatting van zulk een verschijnsel op taalgebied uitsluit.

KUYPER

1) Men houde wel in het oog, dat het spreken in glossai of tongen, waarvan in Hand. 2 en in 1 Cor. 14 sprake is, wel beide malen met dezelfde uitdrukking wordt bericht, maar dat toch tusschen beide verschijnselen een aanmerkelijk verschil bestaat. Alleen op den Pinksterdag was liet verschijnsel oorspronkelijk, gaaf en volkomen, zoodat er toen niet alleen in Paradijstaal gesproken werd, maar dat ook het gesprokene door een ieder als uit zijn eigen taal werd verstaan.
De glossalane daarentegen, waarvan we in 1 Cor. 14 de beschrijving vinden, is een verzwakt, nabloeiend, ten slotte wegstervend verschijnsel, waarbij de ziel nog wel tot God spreekt in heilige taal, maar waarbij het verslaan het deel is van een enkele, die het vertolken kan.

In plaats van zulk eene uitlegging van het Pinksterwonder een schoone gissing te noemen, die ook Dr. Kuyper „oneindig verhevener en geestelijker is, dan de platte werktuiglijke opvatting, alsof de Apostelen daar elk voor zich op eens door elkaar talen gingen spreken, die ze zelven niet kenden, noch verstonden,” oordeelen wij zulke gissingen en redeneeringen geheel in strijd te zijn met hetgeen de geschiedenis zelve ons zegt.
Met Calvijn, da Costa en andere geleerde mannen, lezen we nadrukkelijk dat de Apostelen met andere talen begonnen te spreken, zoodat het wonder, dat hier plaats had, niet in het gehoor van anderen, maar in het spreken van de Apostelen bestond. Nu mag het bijzonder geestelijk schijnen en klinken, om hierbij van een Paradijs-taal te spreken, maar wie geeft iemand ter wereld het recht, om op die wijze het „Woord Gods te verdraaien. Moderne schrift uitleggers kunnen ook bijzonder geestelijk in hunne uitlegging zijn, zóó zelfs, dat geheelde opstanding van Christus louter geestelijk moet verstaan worden, gelijk zij zeggen, terwijl zij op die wijze de lichamelijke opstanding des Heeren loochenen.
Wil men het tegenovergestelde eene werktuiglijke opvatting noemen, men doe het, doch bedenke daarbij, dat men op die wijze het werk Gods aantast.
Wij hebben in dezen niet te vragen wat en hoe de Heere doet.
God plaatst ons in Zijn heilig Woord voor feiten. Die feiten aanvaard en erkent het geloof als goddelijke daadzaken, die we met ons eindig verstand niet kunnen doorgronden.
Het rationalisme zoekt dit wetenschappelijk op te lossen en te verklaren.
Te denken, dat bij de „platte werktuigelijke opvatting”, gelijk Dr. Kuyper de gewone opvatting noemt, de Apostelen zouden gesproken hebben wat zij niet kenden noch verstonden, is ten eenenmale ongerijmd. De H. Geest, die de Apostelen bekwaamde tot bet spreken in vreemde talen, zou zich dan van menschen als van machines bediend hebben.
Zij spraken, zoo lezen we, de groote werken Gods. Dit doet ons niet denken aan het uitstooten van klanken, die de sprekers niet vorstonden, maar van een zelfbewust spreken, met vreugde en blijdschap over de dingen, hun van God geopenbaard.
Er is geen gevaarlijker beginsel denkbaar, dan dat men de H. Schrift wil gaan verdraaien naar en in overeenstemming wil brengen met het wijsgeerig verstand van den mensch.
Toch vindt de verblinde menigte dit mooi. En helaas, vele eenvoudigen worden door schoonheid van woorden misleid.
Geen wonder, dat de wijsheid Gods dwaasheid is in het oog van den natuurlijken mensch.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 augustus 1896

De Wekker | 4 Pagina's

Ingezonden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 augustus 1896

De Wekker | 4 Pagina's