Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkelijke stukken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkelijke stukken

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Men kan het onder de „Gereformeerde« broederen maar niet vatten, dat »de Wekker« zoo aanhoudend blijft voortgaan met tegen hen te getuigen. Meent “de Wekker« dit te moeten doen, dat hij het dan maar anders deed, — meer zacht, meer liefelijk, meer duidelijk, meer waardeerend. Zóó schrijft men ons.
Verwonderen doet deze critiek ons allerminst.
Wie aan de straat bouwt, wordt bekeken; dit is altijd zoo geweest.
En wie van den gewonen vorm van bouwen afwijkt, trekt zeker het meest de aandacht.
Zachte geneesmeesters hebben in hun voorkomen veel, dat aantrekt, doch de spreuk is algemeen bekend, wat van zachte geneesmeesters te wachten is. Of zij, die ons opwekken om wat zachter en wat liefelijker te zijn, zelf zoo zacht en zoo liefelijk zijn, is eene vraag, waaromtrent men toch zeker ook ons het recht niet zal betwisten.
En zonder hierop met breed betoog te willen ingaan, moet toch worden herinnerd, dat de Christelijke Gereformeerde broeders en zusters, die uit gehoorzaamheid aan Gods Woord en door den drang van hun geweten in 1892 niet konden medegaan met de kerkelijke vereeniging, of die aanvankelijk wel medegingen, maar spoedig, door droeve ervaring geleerd, onmogelijk in die combinatie konden blijven, niet over al te vriendelijke bejegening zich hebben te beroemen, is, naar wij meenen, algemeen bekend. Heraut, Kerkbode’s, Bazuin, alles heeft zich beijverd om die »scheurmakers«, die Dooperschen, „die genootschapsmannen«, die independenten, enz. op de kaak te stellen.
En nog steeds gaat men daarmede voort.
Was dat zoo zacht en zoo vriendelijk ?
Is dat zoo bijzonder Christelijk? Men heeft tot zelfs op de kansels gewaarschuwd tegen dat afschuwelijk blad »de Wekker’. Alen tintelde van verontwaardiging, als men ergens, in een of ander gezin, dat blad vond.
‘t Was inderdaad, alsof in die voortbestaande Christelijke Gereformeerde Kerk eene secte als die van Arius of Pelagius was opgestaan. Men kon waarlijk niet feller tegen hen gewoed hebben. En dat nu, na de bekende Synode van Middelburg die weerspannigen nog niet wijzer zijn geworden, nog niet zwijgen, dat is waarlijk al te erg.
Toch zou het onzerzijds ontrouw zijn, als we of door wreede dreigementen of door laffe vleitaal, òf door zoete lokstemmen ons lieten verleiden en bewegen, om als zachte geneesmeesters de wonden met pleisters te gaan bedekken en ten koste van waarheid en recht, ons in een hoeksken te laten zetten.
Er moest te veel opgeofferd, er moest te veel worden verdragen, men moet zich te veel verloochenen, om te doen wat we deden, als niet eenig en alleen ons geweten door Gods heilig Woord was gebonden.
En dat men nu daarom ons met een hierarchische macht uit onze wettige bezitting uitdreef, — dat men nu niet privatelijk, maar op de hoogste kerkelijke vergadering partij heeft gekozen voor beginselen en dogma’s, naar onze meening geheel in strijd met des Heeren Woord, dat heeft ons niet weinig in onze overtuiging versterkt, maar anderszijds, om onzer broederen wil, ons diep bedroefd.
En nu men èn historisch èn dogmatisch zoo finaal gebroken heeft met de beginselen van 1834 en hei desniettegenstaande alom doet voorkomen, alsof het tegenovergestelde waar was, hopen we, zoolang God ons leven en krachten schenkt, tegen dit onware, gevaarlijke, misleidende en voor de toekomst van zulke verreikende gevolgen zijnde streven, met alle kracht te getuigen. Wat we altijd hebben beweerd, houden we vol:
De vereeniging van 1892 is geene vereeniging, maar eene combinatie. Men mag op het slechte hout een dikke verflaag en een glanzende vernis brengen, maar de tijd zal leeren, en heeft nu al genoeg geleerd: Leugen en waarheid zijn niet te vereenigen.
Als vuur en water staan nog op de meeste plaatsen de A- en B-mannen tegenover elkander.
Eene kerk of kerken, die zulk eene leer verbreiden als waartegen wij zoo menigmaal getuigd hebben, is geene gereformeerde kerk.
De leer, dat de massa behouden wordt, en slechts de enkelen verloren gaan, noemen we eene afschuwelijke leer.
Natuurlijk, hoe meer van het oude geslacht wegsterft, hoe sterker de beginselen der doleantie doorwerken.
Wie die beginselen in hun oorsprong heeft bestudeerd, in hunne ontwikkeling heeft nagegaan, in haar triumfen ziet verheerlijken, kan als zoon en dochter der Scheiding niet anders, dan leed er over dragen, dat zoovele honderden en duizenden nog heden ten dage blind zijn voor den toestand, waarin zij verkeeren. De hand der redding naar deze ongelukkigen uit te strekken achten we roeping en plicht.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 oktober 1896

De Wekker | 4 Pagina's

Kerkelijke stukken

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 oktober 1896

De Wekker | 4 Pagina's