Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Avondgedachten (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Avondgedachten (I)

Volgens de teksten in het Jaarboekje

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 Januari. De Geest Gods broeide op de wateren van den chaos. Toen sprak Hij: «daar zij licht.’’ Eene andere, droeviger duisternis bracht de zonde te weeg en wat eeuwen werd beloofd geschiedde: het licht der wereld werd onder engelengejuich en menschenbewondering geboren. Die daad Gods gaat door tot alle zijne uitverkorenen. Gods geest broeit op dat hart vol ongerechtigheid en als het Bakadal is doorgegaan, spreekt zijn almacht: .daar zij licht” en de eerste dag des nieuwen levens is aangebroken. Wederom komt een nacht, de nacht des doods, maar ook voor die des Heeren zijn een opstandingswoord des grooten Gods.

2 Jan. Goddelijke almacht, maar ook onbegrijpelijke wijsheid laat het scheppingsverhaal ons bewonderen. Sterren en wolk en hemel verheffen zich boven hetgeen tot woonplaats van den mensch is bestemd. Vol aanbidding zong een Jesaja (40 : 22): «Hij is het, die de hemelen uitspant, als eenen dunnen doek, en breidt ze uit als eene tent om te bewonen” en eveneens David (Ps. 19 : 2): De hemelen ver-tellen Gods eer en het uitspansel verkondigt zijner handen werk”. Den mensch gaf God, in onderscheiding van het dier, eene gedaante, ingericht opdat het oog zich naar boven heffen zou. Ook mijne roeping is dan de majesteit te bewonderen van Hem, die dat alles schiep en onderhoudt.

3 Jan. Is de hemel een uitspansel, ook de aarde is zijn werk. Hij is het, die (Ps. 136: 6) de aarde op het water uilgespannen heeft” en met eigen stem heeft Hij verklaard aan zijn Israel: »Ik ben de Heere, die alles doe, die den hemel uitbreid, Ik alleen, en die de aarde uitspan door Mijzelven”. Zoo sprak Jehovah als Verlosser, die zijn volk had gereformeerd, maar ook als de God, die de wetenschap der wijzen verdwaast. Ziet dan hemel en aarde aan. Zij roepen u beide toe: »Bekeert u van uwe booze wegen, want ge zoudt op die vergaan, maar mijn volk: vertrouw op mij. Wat hebt ge te vreezen als de Schepper van hemel en aarde met u is?

4 Jan. In het tweede drietal dagen heeft de Heere wat hij eerst »had geschapen om te volmaken” (Gen. 2 : 3) tot de volle heerlijkheid gebracht. Het licht op den eersten dag geschapen, werd door Hem gehangen aan de zon welke Hij stelde om als een bruidegom uit de’ slaapkamer te gaan, aan den dunnen doek, welke Hij uitbreidde torn te bewonen”. Hij gaf maan en sterren om dat zonlicht te weerkaatsen, in onze donkere nachten. Dag aan dag stort sprake uit; nacht aan nacht toont wetenschap. »Als ik uwen hemel aanzie, het werk uwer vingeren: de maan en de sterren, die Gij bereid hebt wat is de mensch, dat Gij zijner gedenkt en de zoon des menschen, dat gij hem bezoekt?” Niet altijd is het voor ons dag, maar Gods genade is zoo groot, dat psalmen ook in den nacht kunnen klinken, omdat toch minstens wel een enkele ster der hope nog licht,

5 Jan. Het werk van den tweeden dag wordt volmaakt. De wateren en het uitspansel de dampkring, welke ze afscheidt van de wolken, waarin Hij de wateren bidt« (Job. 26: 8) en welke de opweging der dikke wolken teweegbrengt (Job 37 : 16), betoonen de wonderheden desgenen, die volmaakt is in wetenschap een. Zij bezitten de zaden in zich van hetgeen hen bevolken zal. Zij zelve brengen de visschen en het gevogelte voort. Zoo wordt alles vervuld met lever;, opdat als de plaats bereid is, de mensch zich verheuge in de wonderen Gods. Ook dienden beide den Heere, voor wiens lossing’ een paar duiven werden gebracht en die zelf nog na zijne opstanding at van den visch.

6 Jan. Was op den derden dag het drooge gezien, en was reeds gras en kruid en geboomte verrezen, nog ontbrak wat van dat alles genieten zou. Ook dit werk werd volmaakt door de schepping van het gedierte des velds en bovenal van den mensch. Het voornemen des drieeenigen Gods, uitgedrukt ia het woord: laat ons, menschen maken in ons beeld als onze gelijkenis werd volvoerd. Het beeld in den hemel, de gelijkenis op aarde! Voor die gelijkenis was alles gereed. De volmaakte mensen moest niet eerder komen, vóór God alles had overzien en zeer goed had bevonden. Zoo zorgde Hij en dat teekent ons de trouwe zorg ook voor allen in alle eeuwigheid, nadien de Heere weder zijn beeld herstelt, opdat zij zijne gelijkenis hierbeneden zijn.

7 Jan. Hij, voor wien één dag is als duizend jaren had in zes dagen het scheppingswerk voltooid. Hij zelf zag, dat het zeer goed was en de Seraf zong: de gansche aarde is van zijne heerlijkheid vol (Jes. 6 : 3). Toen rustte de Heere van dat werk om als de voorzienigheid, de Regeerder en Onderhouder, maar ook als de Vader der zijnen werkzaam te zijn (Joh. 5 : 17). Ook mijn rusttijd moet een tijd van arbeiden zijn, maar van arbeid onderscheiden van dien, welke de aarde van mij vraagt. Ik moet arbeiden om de spijs, welke blijft in het eeuwige leven, om den schat, welken mot noch roest verderft. Hij, die van moede noch mat worden weet, wilde ons het voorbeeld geven en de mij gegunde rust voor weinige uren predikt mij: »er blijft een rust over voor het volk van God”.

8 Jan. Wat de schrift sla zeer zeker wil voorstellen en hoogst gewichtig ons wil doen bedenken, herhaalt zij maar zonder ooit hetzelfde te zeggen. Telkens wordt een nieuw gezichtspunt er ons in ons ontsloten. God de heerlijkheden, de majesteiten, schiep het alles, maar Mozes ziet dien Schepper ook als den Jehovah van zijn volk, als den God des Verbonds. Daarom ’s menschen val en het eerste evangelie eerst in het hoofdstuk, waarin hij den hoogen Kaam ter nederschrijft. Ziet uw dubbele afkomst: uit het stof en uit God,aan de aarde gebonden maar met den geest in den hemel was het eerste menschenpaar. Dat ik uit het stof ben weet ik. Weet ik ook door Gods genade dat het verlorene werd wedergegeven ? Heerscht Gods adem in mij over al wat in mij uit het stof is? Dan moge mijn lichaam tot stof wederkeeren, maar wat uit den eeuwigen is blijft eeuwig.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1897

De Wekker | 4 Pagina's

Avondgedachten (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1897

De Wekker | 4 Pagina's