Een woord van Socrates
„Niemand weet, of niet de dood een groote zegen is en toch vreest men dien alsof men zeker wiet, dat die het grootste kwaad was. Maar over hetgeen na den dood zijn zal weet ik niets genoegzaams en ik erken het ook niet te weten. Maar onrecht doen en niet te gehoorzamen aan God, dat weet ik dat een kwaad is. Om het kwade nu, waarvan ik weet, dat het kwaad is, zal ik dingen, van welke ik niet weet of het niet misschien gelukkig is, nooit vreezen of ontvlieden. Zoodat, indien gij mij wildet vrijlaten en tot mij zeidet: O Socrates, nu willen wij u vrijspreken maar onder voorwaarde, dat gij nooit meer u met zulke onderzoekingen bezig houdt en geene wijsbegeerte meer beoefent, en als gij op zulk een werk betrapt wordt moet gij sterven — als gij mij onder die voorwaarde wildet vrijlaten, zou ik u antwoorden: „Ik heb wel voor u, mannen van Athene! alle achting en liefde, maar ik zal Gode meer gehoorzamen dan u, en zoolang ik adem en kracht heb zal ik niet ophouden tot ieder, dien ik ontmoet, te spreken: „Gij zijt een burger van de stad het meest beroemd in wijsheid, gij zorgt er voor zooveel rijkdommen als mogelijk is te verkrijgen, maar dat gij kennis der waarheid verkrijgt en zorgt dat uwe ziel zoo voortreffelijk mogelijk worde, daarover bekommert gij u niet! Als iemand dan beweerde, dat hij wel zorg draagt voor zijne ziel, dan zou ik hem ondervragen en uitvorschen en als hij bleek niet te bezitten wat hij meent, dan zou ik hem voorhouden, dat hij het onschatbare het geringste en het minst beteekenende het hoogst acht.
Dat zal ik doen, want weet het wel, dat beveelt mij God. Zoowel jongen als ouden zal ik overreden niet voor het lichaam noch voor rijkdom zoo ijverig zorg te dragen maar veel meer voor hunne ziel, daar ik hun zeg, dat niet uit rijkdommen deugd voortspruit, maar uit deugd rijkdom en alle overige goed. — Doch het ia tijd om weg te gaan, voor mij om te sterven, voor u om te leven. Wie van ons beiden tot het betere heengaat, is voor ieder verborgen, behalve alleen voor God,”
Wat dunkt u ? zon Socrates, de wijsgeer uit het heidendom, niet veel hooger staan dan duizenden, die Christenen heeten?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1897
De Wekker | 4 Pagina's