Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Evangelie van Johannes (101)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Evangelie van Johannes (101)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Cap. 15 : 1. «Den wijnstok”, »den waren wijnstok”, zoo noemde zich de Heere in onderscheiding van dat Israël, dat zoo dikwerf met dien naam in de Schriften des Ouden Verbonds was aangeduid, Palestina was niet alleen een land overvloeiende van melk en honig, maar ook was het volk, waaruit „de Zaligheid” voortkomen zou, gezegend met den overvloed des wijns. De vele hoogten en bergzijden maakten het voor den bouw van den wijnstok bijzonder geschikt, terwijl het klimaat aan zijne vrucht bij zond ere zoetheid en aangenaamheid verleende. Het was vooral Juda, de leeuwen-welp, van wien de scepter niet zou wijken, totdat Silo kwam, die niet alleen wit van tanden was door de melk, maar ook roodachtig van oogen door den wijn. » Hij bindt”, zoo is in de profetische landkaart van Palestina te lezen, »hij bindt zijnen jongen ezel aan den sorek; hij wascht zijn kleed in den wijn en zijnen mantel in wijndruivenbloed.” De bergen van Engedi met Hebron, de omgeving van Sichem, de Karmel en de Libanon met de velden van Jizreël, ja geheel het Heilige land draagt die boomen, welke de Israëliet zelfs boven zijn vijge- en olijfboomen roemde. Bijna in elke profetische belofte worden wij op den wijn-stok gewezen, en veelvuldig verschaft hij dichter en profeet de beelden, om het Koninkrijk Gods, zijne krachten en zijne zegeningen af te malen. Die stam verheft zich niet trotsch als de eik of de cederen van den Libanon, maar verschuilt zich nederig onder de bladeren der ranken. Hij brengt geene takken voort met inwendige kracht; de ranken worden vertreden en af-geweid door het gedierte, indien niet het zwakke wordt vastgebonden en geleid. En toch hoeveel schaduw schenken die bIaderen, zoodat als teeken van den heerlijken tijd des vredes, de mannen Gods voorspellen, dat een iegelijk zijnen naaste zal noodigen onder den vijgeboom en onder den wijnstok. Vrede wordt genoemd met het woord, dat een iegelijk van zijnen wijnstok eten zal. Uit dien on aanzienlijken stam gaat een overvloed van sappen uit om ranken voort te brengen en de heerlijkste vruchten te schep-pen, vruchten,— die den dorstige verkwikken en den kranke laven, die gedroogd het voedsel der rozijnen bieden, of, als door Potifars schenker, in den beker geperst, een aangenamen en koninklijken drank verschaffen.
En de wijn? Ja, ik weet het, Satan maakte de goddelijke gaven ook tot een vloek, zoodat een Jesaia moet klagen: «Zij dwalen van den wijn, zij dolen van den sterken drank; de priester en de profeet dwalen van den sterken drank; zij zijn verslonden van den wijn, zij dolen van ster-ken drank; zij dwalen in het gezicht, zij waggelen in het gericht; want alle tafels zijn vol van uitspuwsel.” Aan geen priester was geoorloofd den wijn te smaken, als hij in ‘s Heeren huis zou gaan, en de Nazireërs, de zonen van Jonadab, die den wijn van Jeremia weigerden, worden Israël tot een beschamend voorbeeld gezet. Toch mocht de Psalmist spreken van den wijn, die het hart des menschen verheugt, en het pleng-offer Gode worden gegeven Hem ter eere. Zoo wordt de begeerige ziele geroepen, om zonder prijs den geestelijken wijn te ontvangen uit de hand naars Gods. Ik weet het, dat er geschreven staat: „Wordt niet dronken van wijn, waarin overdaad is”, dat het den diaken ten eisch gesteld is, zich niet tot veel wijn te begeven, en van den »op-ziener” moet kunnen worden gezegd; »niet genegen tot den wijn.” Bij de kruisiging werd de gemirrede wjjn geweigerd, maar op het »Mij dorst!” de edik, de zuivere wijn, den Heere aangeboden, genomen. Hij dronk dien aan ‘t Avondmaal, en getuigde dien nieuw te zullen drinken in het Koninkrijk Gods. Er is »een wijn des toorns harer hoererij, waarmede Babylon de volken drenkt”, maar de Middelaar des Nieuwen Testaments heeft, waar die des Ouden Verbonds als eerste teeken geeft de verandering van water in bloed, daartegenover als zijn eerste teeken gesteld het wonder van Kana’s bruiloft, en van de zoetigheden, welke de ziele van ‘s Heeren volk geniet, noemt het nog altijd Eskols druiven als een geliefkoosd beeld.
Die boom is het beeld van het oude Israël. Psalm 80 zingt: “Gij hebt eenen wijnstok uit Egypte overgebracht.” Jesaia heeft in zijn vijfde hoofdstuk het lied van den wijnstok. Jeremia (2 : 21) en Ezechiel (17 : 6 v.v.) beiden noemen het met dien naam. Diensvolgens stond op de Makkabeesche munten een druiventros als Palestina’s beeld, en was boven de poort aan een voorhof van den Herodiaanschen tempel de ontzaglijk groote gouden wijnstok aangebracht, welks trossen ter grootte van menschen daarvan afhingen. En terecht mocht Israël zoo worden genoemd; dat volk klein en onaanzienlijk, alleen tot vrucht-dragen in staat door leiding en steun, door vruchtbaren grond en zonnewarmte, en toch inwendig van groote kracht als drager der heerlijkheid Gods, als koninklijk volk en priesterlijk heiligdom.
Toch is Israël niet zoozeer in zicbzelven die wijnstok, maar veeleer als type. Al wat in dat volk wordt aanschouwd, elke inrichting, elke plechtigheid, al wat daar gewijd is, wijst op iets hoogers, iets toekomstigs; tot zelfs in de getallen vinden wij ten duidelijkste symboliek. Elke rank, welke uit Israël voortkomt, een David als krijgsman, een Salomo in zijne wijsheid, een Elia als profeet, een Mozes als middelaar schaduwen een .Meerdere af’. En zoo is Israël in zijn geheel, met al wat daarin door Gods genade groots en heiligs werd gelegd, in zijn geheele geschiedenis een wijnstok der voorafschaduwing, en, als de ware, op wien alles zag, en van wien alles vertelde, die niet uit Egypte, maar uit den hemel der hemelen op Israëls bodem was geplant, om de takken tot aan de einden der aarde uit te breiden, hield spijsoffer en zoenoffer op, en zonk de tempel in puin.
Israël was niet een wijnstok der onvergankelijkheid, omdat het dit niet was in volkomenheid. Ach! goede vruchten had de Heere verwacht, en stinkende waren voortgebracht. Doornen en distelen waren gezaaid en gekweekt, waar de hof Gods moest zijn, en deze hadden de vruchtbaarheid verteerd. Hand over hand nam het onkruid toe, vermeerderde de afweiding en vertreding, verergerde het uitschieten der wilde loten, en nu de Christus is opgestaan van den disch des Avondmaals, is de mate volgemeten, is het oordeel der verharding ingetreden. Het Sanhedrin heft den dood besloten van Israëls Koning, het Judas-verraad heeft plaats gehad, de teerling is geworpen, de Christus is een opgeschrevene ten doode en wel ter kruisdood. Maar nu ook is de tijd daar, waarvan Jesaia profeteerde : ,,Ik zal ulieden bekend maken, wat Ik Mijnen wijngaard doen zal: Ik zal zijnen tuin wegnemen, opdat hij zij tot afweiding, zijnen muur zal Ik verscheuren, opdat hij zij tot vertreding. Ik zal hem tot woestheid maken, hij zal niet besnoeid noch omgehakt worden ; maar distelen en doornen zullen er in opgaan, en Ik zal de wolken gebieden, dat zij geen regen daarop geven. Want de wijngaard van den Heere der heirscharen is het huis van Israël, en de mannen van Juda zijn eene plant Zijner verlustigingen en Hij heeft gewacht naar recht, maar ziet het is schurftheid, naar gerechtigheid, maar ziet, het is geschreeuw.”
De Heere Jezus is opgestaan van het Avondmaal, zijne elf jongeren omringen Hem nog, de lofzang is gezongen, en daarin van »den steen, dien de bouwlieden verworpen hebben”; men staat gereed voor den gang naar den Olijfberg en Gethsemané en — Hosea’s woord is bewaarheid: »lsraël is een uitgeledigde wijnstok”. Of zoo gij wilt, zie dan een anderen boom, den vijgeboom nabij Jeruzalem, beeld van Jeruzalem en Israël. Vol bladeren is hij, maar geen vrucht vindt de Zoon des menschen, en over dien onnatuurlijken toestand, die leugen der bladeren, verheft zich de steme des rechtvaardigen Rechters. Hij vloekt dien boom en zegt: »Niemand ete van u meer eenige vrucht tot in eeuwigheid”. Een enkele dag nog en — de boom is verdord.
De wijnstok Israël is overgegeven ten vore.
Heeft dan de Heere vergeten genadig te zijn? Is het Koninkrijk Gods vernietigd van de aarde en een prooi des Satans geworden,— een hel? Neen! er zijn geloften Gods, die Ja en Amen zijn. Geen Israël verworpen of vervloekt vóór Israël zijn roeping heeft vervuld, en het waarachtige Israël geworden is. De oude muren van den tempel konden niet worden afgebroken, dan met de stichting van den nieuwen tempel Gods. Die wijn-stok moest een zegen worden voor alle geslachten der aarde, de Davidszoon eeuwig regeeren, en uit dan afgehouwen tronk is het rijske voortgekomen en eene scheut uit die wortelen. Terwijl Israël het doodvonnis teekent, in waarheid een eigen doodvonnis, staat daar de Vorst des levens en roept: »Ik ben de ware wijnstok”. Terwijl de smartelijke profetie van Psalm 80 wordt vervuld: »Het zwijn uit het woud heeft hem uitgewroet en het wild des velds heeft hem afgeweid,” wordt de bede, welke aan die klacht werd vastgehecht, vervuld, de bede: so, God der heirscharen! keer toch weder, aanschouw uit den hemel en bezoek dezen wijnstok, en den stam, dien Uwe rechterhand geplant heeft, en dat om den Zoon, dien Gij U gesterkt hebt”. En hooren wij andermaal den klaagzang zich verheffen: »Hij is met vuur verbrand; hij is afgehouwen; zij komen om van het schelden Uws aangezichts”, dan wordt het Amen Gods gehoord op de bede: »Uwe hand zij over den man Uwer rechterhand, over des menschen zoon, dien Gij U gesterkt hebt. Zoo zullen wij van U niet terugkeeren; behoud ons in het leven, zoo zullen wij Uwen naam aanroepen. o, Heere, God der heirscharen! breng ons weder; laat Uw aanschijn lichten, zoo zullen wij verlost worden.”

(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 maart 1897

De Wekker | 4 Pagina's

Het Evangelie van Johannes (101)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 maart 1897

De Wekker | 4 Pagina's