Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de dooden opgewekt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de dooden opgewekt

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

»Houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de dooden is opgewekt.” 2 Tim. 2 : 8a.

Hoe zwak en klein ook van geheugen, zaken van groot belang, vooral als men daarbij van nabij betrokken is, worden niet zoo licht vergeten. Met het oog daarop ligt de vraag voor de hand: hoe kan een Paulus er bij Timotheüs zoozeer op aandringen, in gedachtenis te houden het groote feit der opstanding van den Heeren Jezus Christus ?
In gedachtenis houden staat tegenover vergeten, en daarvoor was immers de opstanding des Heeren te gewichtig en te belangrijk, dat een Timotheüs dit zou vergeten. De wijze, waarop de eene of andere zaak in gedachtenis gehouden wordt, kan echter zoo verschillend zijn. Wie eenigermate tot ontwikkeling van leeftijd kwam om te kunnen onderscheiden, wat men verliest, zal niet licht vergeten, een man, een vrouw, een vader, een moeder, een kind, een broeder of een zuster gehad te hebben, wier sterven zoo onbeschrijfelijk veel smart veroorzaakte. Maar of nu slechts in uwe herinnering blijft voortleven de bewustheid, eens gehad te hebben, wat ge nu mist, of dat ge in en door uw leven blijft toonen, uwe dooden, voor zoover dit goede voorbeelden waren, te eeren, maakt een groot verschil. Er zijn volwassen kinderen, die voor een oogenblik nog met tranen in de oogen over hun godzaligen vader of over hun vrome moeder kunnen spreken, maar die, in plaats van de voetstappen hunner in den Heere ontslapen ouders te drukken, doornen spreiden op hunne graven. Duizenden menschen, die nog niet geheel met den godsdienst hebben gebroken, gingen op het pas gevierde paaschfeest, al was het dan ook nog maar eenmaal, naar de kerk. Zij hoorden, hoe dan ook, in de prediking van het groote feit van Christus’ opstanding gewagen. Men was onder het gebed, men zong met de gemeente een loflied des Heeren, maar om, nog voor het paaschfeest voorbij was, geheel het paaschevangelie te vergeten.
Sterker nog, men kan historisch vasthouden aan de waarheden der Schrift en voor het uiterlijke ook trachten, dienovereenkomstig te leven , en dat toch niettegenstaande de kracht der waarheid wordt verloochend.
Waarom en waartoe was zelfs de opwekking aan een Timotheüs niet overbodig, om in gedachtenis te houden, dat .Jezus Christus uit de dooden is opgewekt ? Zeker niet uit vrees, dat deze dienaar des Heeren, wiens ongeveinsd geloot’ aan Paulus bekend is, het feit der opstanding als gebeurtenis zou vergeten.
Bewust als de apostel zich was van al de gevaren, waarmede zijn geestelijke zoon Timotheüs voortdurend was omringd, bewust ook als hu’ zich was van de vele en velerlei verleiding, waartegen hij te waken had, bewust als hij zich was bovenal van de vele en velerlei beproevingen, waarin de jeugdige dienaar des Heeren verkeerde, moest deze opwekking vooral dienen, om Timotheüs te bemoedigen in den strijd.
Niets was daar meer gepast toe, dan juist het in gedachtenis houden, het zich bestendig voor den geest roepen, altijd in en onder alle omstandigheden des levens hieraan denken, dat Christus, opgestaan door Zijn eigen goddelijke kracht, en opgewekt door de kracht ook des Vaders, tot een Hoofd der Gemeente is gegeven. Dien Jezus, die gekruist was, heeft God tot een Heere en Christus gemaakt- En nu is het diezelfde Christus, die leeft en regeert tot in eeuwigheid. Die nu waarlijk deel heeft aan Hem, die kan door Gods genade en ontferming zeggen met Christus gestorven en opgewekt te zijn. Die belijdenis is dan maar niet een doode letter, ’t is maar niet een van buiten geleerd dogma, maar het is eene levenservaring, het is eene genadige onderscheiding, waarmede de Heere in Zijne vrijmachtige bedeeling duizenden voorbijgaat. Aan die genade ontleent ieder geloovige, daaraan ontleent in ’t bijzonder ook de dienaar des Heeren kracht, — kracht, welke den kinderen der wereld vreemd is, kracht, welke ge te vergeefs zult zoeken bij en onder naam christenen, bij menschen, die schijnen, wat ze niet zijn.
Paulus getuigt ergens: »Ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij«. De kracht, door dezen apostel ontwikkeld in den strijd, was dan ook de zijne niet, het was de kracht van Christus, welke zich in beul openbaarde. Machteloos en krachteloos in zichzelven, was bij zoo krachtig in den Heere, dat hij betuigt: wij vermogen alle dingen door Christus, die ons kracht geeft.
Aan diezelfde kracht had ook Timotheus behoefte. Zij is onmisbaar voor iederen krijgsknecht van den Heere Jezus, onmisbaar zelfs voor den geringste van ’s Heeren discipelen.
Geen groot verstand, geen schitterende gaven, geen veelvoudige ervaring, geen uitgebreide wetenschap, hoe nuttig overigens ook, bieden waarborg, dat ge zult volharden ten einde toe, in hetgeen ge den Heere hebt beloofd, en in hetgeen de Koning van Zijne dienaren, de Herder van Zijne schapen eischt.
Alleen de kracht van den levenden, van den opgewekten Christus is daartoe in staat. Als die kracht in uwe zwakheid wordt verheerlijkt, dan zijt gij sterk en dapper in den strijd; dan zult ge de verzoekingen des Satans weten te weerstaan, dan leert ge in beproeving geduldig en onder grooten afval getrouw zijn.
Allerduidelijkst wordt dit openbaar in ’t voorbeeld van den apostel zelf. Als een kwaaddoener lijdt hij verdrukking en is hij in banden.
Wie heeft ooit een taak gehad als de man van Tarsen!
Wie onder de menscben heeft zwaarder strijd en meer vijanden gehad dan hij? En wat was het geheim van Paulus’ kracht, waardoor hij tot roem van Gods ontferming getrouw bleef tot in den dood? Alleen de kracht van Christus.
Laat het ons nooit verwonderen, dat zooveel menschen op Christelijk gebied groot in woorden en klein in daden zijn.
Laat het ons nog veel minder bevreemden, dat zooveel menschen met den mond belijders van het evangelie zijn, doch, als het op daden aankomt, meer gelijken op wassen beelden dan op levende menschen. E:i nu kunnen wassen beelden wel schoon zijn en naar het leven gevormd, maar er gaat geen kracht van uit. Onbeschrijfelijk ia het, wat middellijkerwijs door een Paulus is gearbeid, door een Paulus is gewonnen.
Van één Paulus gaat meer kracht uit dan van honderd anderen. Zoo is het steeds in de gemeente, in ’t leven, in de wereld, zoo is ’t persoonlijk in betrekking tot ieder, die een discipel of een discipelin des Heeren wenscht te zijn.
Om den Satan, om de wereld, om uzelven te overwinnen, hebt ge wat anders noodig dan vleeschelijke wapenen.
’t Geloof overwint de wereld. En waarom ? Omdat het oprecht geloof met Christus vereenigt, en juist uit die geloofsvereeniging de kracht van Christus u ten goede komt.
Het in gedachtenis houden, hier door Paulus bedoeld, sluit dan ook in, om in en door Christus te leven.
Die in Christus is, die is een nieuw schepsel, het oude is dan voorbijgegaan, dan is alles nieuw geworden. Nabij Christus zijn is echter iets anders dan in Christus zijn.
Wie door ’t geloof in gemeenschap met den levenden, met den opgewekten Christus leeft, die bezit daardoor eene onoverwinbare kracht. Dit is dan ook, naar des apostels getuigenis, een getrouw woord: »Want indien wij met Hem gestorven zijn, zoo zullen wij ook met Hem leven. Indien wij verdragen, wij zullen ook met Hem heersen. Indien wij Hem verloochenen, Hij zal ook ons verloochenen”.
Wie alleen rekent met eigen kracht, die is tot niets bekwaam. Wie alleen vraagt naar eigen waardigheid, moet altijd zichzelf veroordeelen. De Heere, die een Timotheüs roept en verwaardigt om een discipel en een dienaar des Heeren te zijn, zal het Zijnen getrouwen aan het noodige niet ontbreken. Juist in de opstanding des Heeren is het bewijs geleverd, dat onze prediking en dat ook ons geloof niet ijdel zijn. Wie maar getrouw mag zijn tot den dood, die zal de kroon des levens ontvangen.
Wie met Christus lijden, zullen ook eens met Hem overwinnen.
In Zijne kracht en onder Zijne banier strijdt ge niet in het onzekere. Als ge Hem volgt, zult ge in de duisternis niet komen.
Als ge op Hem ziet, zult ge in uw ijver en uw moed niet verflauwen. Door lijden tot heerlijkheid, zoo ging het uw Verlosser, en zoo zal het ook u gaan. De verheerlijking van de leden zal een natuurlijk gevolg zijn van de verheerlijking van ’t Hoofd.
Zoo helder en klaar stond dit een Paulus voor den geest, dat hij aan de gemeente te Efeze kon schrijven: »God heeft ons mede opgewekt en heeft ons medegezet in den hemel in Christus Jezus.”
Menschen van hoogen stand in de maatschappij behooren steeds hun afkomst en positie te gedenken, anders verliezen zij hun achting en invloed. En op geestelijk gebied is evenzeer noodig, dat zij, die waarlijk kinderen Gods zijn, hun stand en afkomst, en daarmede ook hun roeping bedenken, en levendig bewust zijn. Er is zooveel, dat er op uit is, u dit uit het oog te doen verliezen, om dit te doen vergeten. Daarom is het een Timotheüs en is het der gemeente Gods zoo noodig, in gedachtenis te houden, dat Jezus Christus uit de dooden is opgewekt. Want immers zoowel de verhooging als de vernedering van Christus komt Zijn volk ten goede! Te kunnen belijden als bate van uw geloof: »Ik ben in Christus voor God rechtvaardig”, zegt veel, maar, zal het wel zijn, moet ge er ook bijvoegen: »en een erfgenaam des eeuwigen levens.” Die alles omvattende belijdenis is alleen mogelijk, zoo ge naar des apostels bedoeling het oog gericht houdt op den levenden, op den opgewekten Christus.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 april 1897

De Wekker | 4 Pagina's

Uit de dooden opgewekt

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 april 1897

De Wekker | 4 Pagina's