Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waarom toch dit alles?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waarom toch dit alles?

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoo is de zwaar beproefde geneigd gedurig te vragen, zelfs Gods kinderen hebben daartegen te waken en te bidden.
Wij weten, de Heere geeft geen rekenschap van Zijne daden en het voegt geen schepsel zijnen Schepper verantwoording te vragen.
Vraagt men, of God niet machtig zou zijn, indien Hem dit behaagde, Zijne kinderen en gunstgenooten in dit leven van alle lijden en beproeving te verschoonen en hun enkel voorspoed te geven, dan kan het antwoord op die vraag nooit anders dan bevestigend zijn.
Hij is immers de Almachtige, die over zegen en vloek, gelijk ook over dood en leven, ja, over alle dingen, naar Zijn welbehagen beschikt en gebiedt! De vraag is echter, of de geloovigen er dan waarlijk rijker en gelukkiger door zouden zijn.
Heeft de alwijze God niet met alles de beste bedoelingen? Bewaart Hij Zijne kinderen niet als het zwart Zijns oogappels? Heeft de gewijde geschiedenis ons niet in vele voorbeelden geleerd, dat de uitkomst van Gods wegen altijd strekt tot heerlijkheid Gods en tot heil Zijns volks? Iemand heeft eens naar waarheid gezegd: » Wat zouden Gods kinderen veel moeten missen, als zij in dit leven niet dan voorspoed hadden.” Zij zouden, om maar iets te noemen, missen gelijkvormig!) ei aan Christus, die door lijden tot heerlijkheid is gegaan. Zij zouden de pinnen steeds vaster in de aarde slaan, waardoor bij het sterven het schreiden van de aarde steeds harder zou vallen. Er zou weinig verlangen zijn naar het hemelsche vaderland, als hier in de woestijn niets dan rozen werden geplukt. Er zou moeilijk sprake kunnen zijn van oen wakend, biddend en strijdend leven, als waartoe de H. Schrift opwekt, aangezien de aanleidende oorzaken daartoe zouden ontbreken. En hoe zou iemand ooit kunnen komen tot meerdere heiliging en tot verzekering des geloofs, als niet door vele beproevingen het goud gedurig van zijn verkeerde bestanddeelen werd gezuiverd? Niet in het verkleefd en verbonden zijn aan de aarde en aan het aardsche, maar wel in het leven in nauwe en bestendige gemeenschap met God ligt voor een arm Adamskind het grootste heil. Daarom is het zoo diep te betreuren, als in verdrukking en tegenspoed Gods liefde wordt betwijfeld, Zijn recht wordt betwist, Zijn trouw wordt verdacht.
We moeten niet slechts in voorspoed, maar ook in tegenspoed leeren zingen: »Hoe donker ooit Gods weg mag wezen, Hij ziet in gunst op die Hem vreezen.”
Of het hart, dat niet tot overstelpens toe bedroefd kan zijn, — of de ellende in dit leven de ziel van Gods kind niet tot het uiterste drukken en benauwen kan, — of dan een geloovige maar altijd zichzelven moet kunnen redden, zal men vragen.
Zeker kan de nood hoog klimmen, en het leven korter of langer vreeselijk bang zijn, maar dan is het juist de vraag: hoe gedraagt ge u in en onder dit alles?
Blijft ge alleen in en op uzelven en op tweede oorzaken zien, of ziet ge op door het geloof tot Hem, in Wiens hand uw weg en lot zijn? Ziet ge op de roede, waarmede gij gestage!’ wordt, of op de hand, waarin, die roede berust? Hoe menigvuldig, h.ie groot en hoe heerlijk zijn de beloften Gods, aan Zijn volk gedaan ! Al die beloften zijn in Christus Jezus ja en amen. Hoe menigmaal is met schaamte en met verootmoediging des harten erkend: »Nooit had ik geweten, wie en wat de Heere is voor Zijn volk, als ik niet door zulke wegen was geleid, waarin ik leerde, dat het God is, die helpt in nood en die in Sion groot is.
Toen de Aartsvader Jakob de ellende van zijne kinderen vernam, riep hij uit; salie deze dingen zijn tegen mij” Maar toen hij, in Egypte gekomen, zijn zoon Jozef zag als onderkoning over dat land, zal hij ongetwijfeld hebben erkend: Wonderlijk is de Heere in al Zijn weg on werk; Hij gedenkt eeuwig-lijk het verbond; Hij verkwikt de ziel Zijner gunstgenooten. Het waarom van Gods wegen kan geen sterveling op deze aarde doorgronden. Eenmaal echter zullen al die »waarom’s” worden opgelost en verklaard. Hier kunnen leed, zorg en beproeving doen zuchten en weenen, en de kastijding des Heeren is geene zaak van vreugde, die als kastijding tegenwoordig is, maar, geheiligd aan ‘t hart, werkt zij eene vreedzame vrucht der gerechtigheid.
Als Gods wijsheid uw pad heeft afgeteekend, Zijne almacht u beschermt, Zijne eeuwige liefde over u waakt en voor u zorgt, dan moogt ge op Zijne trouw u veilig verlaten.
De bergen en heuvelen mogen wijken en wankelen, maar Gods Verbond wankelt niet.
Uw Ontfermer zal u leiden!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 mei 1897

De Wekker | 4 Pagina's

Waarom toch dit alles?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 mei 1897

De Wekker | 4 Pagina's