Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een nieuw schepsel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een nieuw schepsel

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Zoo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel’, het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden." 2 Cor. 5 : 17

Vooral in betrekking tot het m en schel ijk leven dient wel onderscheiden te worden tusschen verandering en vernieuwing. Dit onderscheid uit het oog te verliezen, leidt noodwendig tot allerlei dwaling. Welken er bjjzonder verband bestaan tusschen hetgeen met die beide woorden wordt uitgedrukt, maar dat verband heft bet verschil niet op. De mensch, die door Gods genade is vernieuwd en mitsdien een nieuw schepsel is geworden, zal natuurlek die vernieuwing in verandering van zijn wandel en van geheel zijn leven openbaren. Een goede boom brengt geen kwade en een kwade boom brengt geen goede vruchten voort.
Daarmee hebben we echter geen recht om uit alle gunstige verandering, welke zich in iemands leven openbaart, te besluiten, dat die verandering eene vrucht van innerlijke vernieuwing des harten is. Verschillende oorzaken hebben niet zelden dezen en genen tot verandering van levenswandel geleid. zonder dat ooit de ware vrucht der vernieuwing bij hen gevonden werd.
Verstandelijke overreding van de waarheid, de macht en werking van het geweten, ingrijpende levensomstandigheden, waaronder men verkeerde, en meer andere dingen kunnen voor korter of langer tijd een roekeloos, onverschillig en goddeloos mensch veel doen veranderen. En ongetwijfeld is elke bekeering van de zonde tot de deugd prijzenswaardig; alleen zij daarbij dit opgemerkt, het is voor de eeuwigheid niet genoeg.
Daartoe komt het aan op vernieuwing, en wie weten wil, wat de Heilige Schrift daardoor verstaat, die leze met aandacht en opmerkzaamheid bovenstaande woorden.
De apostel spreekt daarin uit eene conclusie of gevolgtrekking, afgeleid uit voorafgaande stellingen.
Na gewezen te hebben op het heerlijk uitzicht en de troostrijke wetenschap der geloovigen in betrekking tot de toekomst, wijst hij vervolgens op Christus als de verdienende oorzaak van alle zaligheid, om daarna aan te toonen, hoe de vrucht van Christus dood en opstanding al Zijnen geloovigen ten goede komt.
Om nu die vrucht naar buiten te openbaren is gemeenschap met Christus noodzakelijk.
Openbaring dier vrucht is een onbedriegelijk kenmerk van die gemeenschap. Waai die vrucht aanwezig is, daar is leven, Dat leven is geen leven uit Adam, maar uit Christus. Leven uit Christus bewijst het inzijn in Christus, en die in Christus is, die is een nieuw schepsel.
In de gelijkenis vat) den wijnstok en de ranken heeft de Zaligmaker zelf dit aanschouwelijk voorgesteld. De rank, met dei wijnstok vereenigd, leeft uit den wijnstok.
Om deze weldaad, door Paulus hier om schreven, te bezitten, is noodig, door een ) oprecht geloof Christus te zij” ingeplant, i Uit de bepaling: »die in Christus is” : blijkt duidelijk, dat de apostel niet alle kinderen van Adam voor nieuwe schepselen aanziet. Van nature zijn we wel allen kinderen van Adam, maar alleen uit genade zijn de geioovigen, om Christus’ wil, tot kinderen Gods aangenomen. Uit Adam geboren, maar door het geloof Christus ingelijfd, zijn ze één plante met Hem geworden, zoo in de gelijkmaking .Zijns doods als in die Zijner opstanding.
Uit kracht hunner gemeenschap niet Christus wordt van hen verklaard, dat zij niet Christus gestorven en met Hem opgewekt zijn, liet is derhalve maar niet een nieuwe theorie, een nieuwe zienswijze, een nieuwe richting, maar zeer beslist een nieuw leven, wat den mensch tot een nieuw schepsel maakt.
De Schrift vraagt niet, of ge van Paulus, van Petrus, van Johannes of van eens/T ander mensch navolger zijt, ’t L alleen: die in Christus is, die is een nieuw schepsel.
Dat is het ééne, het alles omvattende, het onbedriegelijke en onfeilbare kenmerk van genade, waar het voor ieder mensch in Ieren en in sterven op aankomt. Al waart ge honderd maal in uw leven veranderd, zonder éénmaal vernieuwd te zijn, wat zou het u baten ? Een nieuw schepsel wordt ge alleen door wedergeboorte. In en met die wedergeboorte ontvangt ge de genade des geloofs. Dat geloof is het vereenigingsmiddel met Christus en zoo komt het werk Gods in den zondaar glansrijk en heerlijk te voorschijn, zoodat de apostel door den H, Geest er van getuigt: »het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden.»
Dat deze vernieuwing, als daad Gods, de grootste en wonderbaarste verandering ten gevolge heeft, wordt evenzeer in Gods heilig Woord duidelijk geleerd. Tusschen een nieuw schepsel en wat louter uit Adam is, bestaat een verschil, zoo groot als het maar zijn kan.
Hoe kan dit ook anders? Wat uit Adam is, dat is de dood, en wat uit God geboren is, dat is het leven. Nu mag men op allerlei wijze trachten dat groote onderscheid weg te cijferen, maar het blijft bestaan. De Farizeer mag zich uitwendig schoon voordoen, maar hij is en blijft voor den Alwetende aan een wit gepleisterd graf gelijk. Gods kind daarentegen kan vele gebreken en zwakheden hebben, die zeker alle zijn af te keuren en te veroordeelen, maar wie waarljjk een nieuw schepsel is, zat bij en onder dit alles toonen een hartelijk leedwezen over de zonde.
Vraagt men, waarin die groote verandering als vrucht der vernieuwing bij ieder nieuw schepsel zich openbaart, dan antwoorden we, met verwijzing naar den tekst: »het is alles nieuw geworden.Het gehoor, het gezicht, de smaak, de keus, alles is veranderd, eenvoudig, omdat er een nieuw levensbeginsel aanwezig is. De wereld krijgt een andere gedaante, het leven in zijn uitwendige openbaring krijgt een geheel ander aanzien, Gods Woord wordt een geheel ander boek als te voren, alles veranderd. En wat vooral zoo opmerkenswaardig is : een nieuw schepsel heeft een onderscheidingsvermogen, dat anderen niet hebben. De natuurlijke mensch begrijpt niet de dingen, die des Geestes Gods zijn. Door dit nieuwe en geestelijke onderscheidingsvermogen is het onmogelijk, dat ge u langer steenen voor brood en ijzer voor goud laat aanprijzen en toedienen. Vandaar dat zij, die in Christus zijn en waarlijk nieuwe schepselen zijn geworden, ook nieuwe behoeften hebben. Een dood mensch heelt geen behoefte meer aan spijs en drank, een levende kan er niet buiten.
Menschen zonder behoefte zijn zonder leven. Wél kan den éénen tijd de behoefte veel levendiger worden gevoeld dan den anderen tijd, maar toch is een door God levend gemaakt en vernieuwd schepsel niet zonder behoefte.
Behoefte is openbaring van het leven. Die behoefte kent de natuurlijke mensch niet. Al spreekt men het duizenden malen in zijn leven uit: »Ik geloof, dat ik een zondaar ben,« toch verstaat men het niet-Het inzijn in Christus is een leven, verborgen in God. Uitwendig is het alleen kenbaar aan deszelfs heerlijke vrucht.
Onuitsprekelijk groot zijn de weldaden, verbonden aan hetgeen hier met zoo weinig woorden wordt uitgedrukt: »een nieuw schepsel". We noemen slechts enkele tot bewijs.
Die een nieuw schepsel is, die ontvangt ook een nieuwen naam. Dan zijt ge geen vreemdeling en bijwoner meer, maar een medeburger der heiligen, een huisgenoot, ja, een kind Gods.
Dan draagt ge den Christennaam met recht, niet uit gewoonte of slechts uit navolging; want ge zijt met Christus gezalfd. Zoo aangemerkt, heet da gemeente Gods: een heilig volk, een verkregen volk, een koninklijk priesterdom.
Die een nieuw schepsel is, heeft met zijn nieuwen naam ook een nieuwe bezitting, — die kan in waarheid zeggen: »De Heere is mijn deel, zegt mijne ziel, daarom zal ik op Hem hopen. Die bezitting is zoo groot en uitgebreid, dat in betrekking tot alle gaven en krach-ten kan gezegd worden: »net is al uwe«. Dan zijn al de beloften Gods het kapitaal, waaruit ge leeft. En hoe donker de toekomst ook zij, welke ellende of benauwdheid u kan kwellen, wat vijanden onder Gods toelating vermogen, door het geloof zegt ge als nieuw schepsel met Paulus »Wij weten, dat zoo ons aardsche huis dezes tabernakels gebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis, niet mei handen gemaakt, maar eeuwig, in de hemelen.«
Blijft ge uit de kracht der verdorven natuur uit Adam gedurende dit leven nog; een zondig schepsel, we hebben, zegt Johannes, een voorspraak in Christus bij dei Vader.
Beproeft satan nog voortdurend om i te beschuldigen en te veroordeelen, die een nieuw schepsel is, die heeft den H, Gees ontvangen, door welken wij roepen: »Abba Vader!« Een nieuw schepsel wijst on; alzoo op een nieuw leven, op eene nieuwe levensopenbaring, waaraan ook een nieuwe toekomst is verbonden.
Is op aarde alles onbestendig, eenmaal als deze bedeeling zal zijn voorbijgegaan zal God scheppen een nieuwen hemel ei een nieuwe aarde. Hier zien we de dingen slechts in hun beginsel. Hier kennen w maar ten deele. Hier heeft ook de aller heiligste nog maar een klein beginsel Doch wat nu ten deele is, zal hier namaals volmaakt zijn. Hier wandelen we in ge loof, daar in aanschouwen. Wie niet in Christus is, die is buiten Hem. Wie dei Zoon heeft, die heeft het leven; wie de Zoon niet heeft, die heeft het leven niet.
Zoo beslist, zoo afdoende spreekt de H. Schrift.
Bij alle mogelijke verscheidenheid, is dit de éénheid onder alle geloovigen: er is
slechts één levensgrond; daaruit vloeit één levensgemeenschap en dezelfde levensvrucht.
Eén Heere, één geloof, één doop.
Waarin dan ook onderscheiden, allen, van wie in waarheid kan worden gezegd, dat zij nieuwe schepselen zijn, deelen in dezelfde levensbehoefte, kenmerken zich door dezelfde levensgemeenschap, om eenmaal in één aanbiddende hulde, in één lof- en danklied te erkennen: »En alle deze dingen zijn uit God.«
Want wel wordt die erkentenis hier reeds uitgesproken voor het aangezicht des Heeren, als Gods kind zijne zonde belijdt, de vervulling zijner behoefte zoekt bij den Heere en met dankzegging Hem prijst, van Wien alle goede gaven en volmaakte giften afdalen, maar in alles is de openbaring van het nieuwe schepsel hier nog vol gebrek. ’t Is alles nog maar een klein beginsel. Eerst dan, als het sterfelijke onsterfelijkheid en het verderfelijke onverderfelijkheid zal hebben aangedaan, dan zal al de heerlijkheid van het werk Gods in het nieuwe schepsel openbaar worden.
Daarop hopen de oprechten. Daarna verlangen al de gekochten door Jezus bloed. En het is de belofte des Heeren, aan al Zijn volk gedaan: »Als Christus zal geopenbaard zijn, dan zullen we Hem gelijk wezen ; want wij zullen Hem zien gelijk Hij is.c
Wie in die hope deelt, en in dat geloof mag leven, zal als een nieuw schepsel verstaan, hoe hoog heerlijk en gewichtig het is, nu ook als een duurgekochte, geroepen te zijn om in ziel en lichaam Gade te verheerlijken.
Aan tegenstand zal het hierbij op aarde wel nooit ontbreken, maar in en door de kracht van Christus zult ge alle bezwaren overwinnen,
En wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 mei 1897

De Wekker | 4 Pagina's

Een nieuw schepsel

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 mei 1897

De Wekker | 4 Pagina's