Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geschiedenis van de Kerk des Heeren in Nederland gedurende de laatste eeuw

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geschiedenis van de Kerk des Heeren in Nederland gedurende de laatste eeuw

Hoofdstuk IX, Dr. Albertus Christiaan van Raalte VI

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoofdstuk IX.
Dr. Albertus Christiaan van Raalte.
VI.
Van Raalte meende alles, wat in zijn vermogen was, te moeten doen, om recht te krijgen van het Provinciaal Kerkbestuur, en zond daarom het volgende schrijven in:
„Eerwaarde en Zeergeleerde Heeren!
De ondergeteekende neemt de vrijheid, zich nogmaals tot de Eerw. vergadering te wenden, om dezelve in overweging te geven derzelver handelwijze jegens hem, betrekkelijk de wering tot den predikdienst, niettegenstaande hij daar billijke aanspraak op maakt, vermits hij van ganscher harte de leer onzer kerke, als op Gods Woord gegrond, toegedaan is, en daarom ter goeder trouw de gewone Verbindings-formule kan en wil onderteekenen, en zich hierdoor ook aan een Gereformeerd Bestuur en derzelver Gereformeerde verordeningen onderwerpen: weshalve er dan ook geene redenen bestaan, hem nog langer de admissie tot den predikdienst te onthouden.
Indien aan dit zijn billijk recht geen gehoor gegeven mocht worden, zoo verzoekt hij der Eerw. vergadering, hem een getuigschrift te willen geven, dat de oorzaak zijner wering geen onkunde, gevoelens of zedelijk wangedrag is.
In afwachting van het antwoord der Eerw. vergadering . . enz.
w. g. A.C. v. Raalte
Drogeham 3 Oct. 1835.
Als antwoord hierop ontving hij van het Provinciaal Kerkbestuur het volgende:
»Extract uit de Handelingen van het Provinciaal Kerkbestuur van Zuid-Holland, in deszelfs vergadering, gehouden den 7den October 1835.
Art. 2.
Werd gelezen een missive van den Heer A.C. van Raalte, No. 66, betreffende het onderteekenen van het gewone Verbindings-formulier, waarop na deliberatie is goedgevonden en verstaan, den Heer van Raalte kennelijk te maken, dat in deszelfs schrijven d.d. 3 Oct. 1835, in vergelijking gebracht met deszelfs mondelinge verklaringen en betuigingen voor de Vergadering van Aug. l.l., door dit Kerkbestuur, geen termen zijn gevonden, om van handelwijze ten zijnen aanzien te veranderen. Voorts dat dit Kerkbestuur, schoon geenszins gehouden tot het afgeven van een zoodanig getuigschrift, als door den Heer van Raalte in dat zelfde schrijven wordt verlangd, evenwel aan hem niet wil weigeren te verklaren, dat men in de Vergadering van Mei j.l. tot zijne afwijzing geen genoegzamen grond heeft gehad in zijne onbekwaamheid, noch reden in zijne bij het examen gemanifesteerde godgeleerde gevoelens, zoodat hij als toen, indien er geene redenen hadden bestaan, om hem de gewone verklaring en belofte ter onderteekening niet voor te leggen, met meerderheid van stemmen tot den predikdienst zou zijn toegelaten geworden. Van dit goedvinden des kerkeraads zal door den Secretaris aan den Heer van Raalte kennisgeving geschieden bij extract uit de Notulen.
Voor overeenkomstig afschrift:
De Secretaris van het Provinciaal Kerkbestuur van Z.-Holland,
w. g. J. SLUITER.
‘s Gravenhage 15 Oct. 1835,”
Ons dunkt, niemand zal het verwonderen, dat van Raalte zeer verontwaardigd was over dit schrijven. Immers er werd gezegd: „dat men geen genoegzamen grond heeft gehad in zijne onbekwaamheid,” Deze uitdrukking is voor velerlei uitlegging vatbaar ; en we durven toch niet denken en mogen niet veronderstellen, dat een predikant, die eene academische opleiding had genoten, zoo weinig met de taal op de hoogte zou zijn, dat hij de draagkracht van zijn eigen woorden niet kende. Dus moeten we besluiten, dat het Provinciaal Kerkbestuur die dubbelzinnige uitdrukking gebruikte, om van Raalte in een verkeerd daglicht te stellen. Ook doet het eerste gedeelte van dat art, 2, boven afgeschreven, bedekt uit komen, dat van Raalte anders schreef, dan hij had gesproken, En daarvoor was wel eenige aanleiding. Immers in de laatste vergadering van het Provinciaal Bestuur van Augustus 1835 had hij gezegd, het formulier niet te kunnen onderteekenen, zoo hij daarmede ook beloofde al de reglementen der Ned. Herv. Kerk te zullen naleven, en in zijn schrijven van October zegt hij, het formulier wel te kunnen onderteekenen. Maar als we den brief van van Raalte goed nalezen en vooral letten op de uitdrukking: »en zich hierdoor ook aan een Gereformeerd Bestuur en derzelver Gereformeerde verordeningen onderwerpen” valt elke bedenking weg, daar hier uitdrukkelijk vermeld staat, onder welke voorwaarde van Raalte het formulier wilde onderteekenen. Een eerlijk en rond antwoord te geven scheen geen van de toenmalige besturen der Ned. Herv. Kerk te willen of te durven. Maar ook hier wist de Heere het kwade ten goede te leiden, want ware het antwoord van het Kerkbestuur toestemmend geweest, van Raalte zou predikant der Ned, Herv. Kerk geworden zijn; nu gingen hem hoe langer hoe meer de oogen open voor de afwijking van Gods Woord in leer en wandel en werd de behoefte hoe langer hoe levendiger om zich van dat kerkverband los te maken. En het antwoord van Zuid-Hollands Kerkbestuur gaf den doorslag, want in December 1835 verzond van Raalte aan genoemd bestuur het volgende schrijven:
» De stem mijns gewetens en de onfeilbare uitspraken der Heilige Schrift, hebben mij voor eenigen tijd gedrongen, alle kerkelijke gemeenschap met u op te zeggen, en mij te voegen bij hen, die met woord en daad toonen te begeeren naar de ordonnantiën Gods te leven, waarvan in het Hervormd Genootschap het tegendeel plaats vindt: dewijl men
1o, Consciëntie bindende wetten, welke niet op het Woord van God steunen, ja waarvan sommige tegen het Woord Gods indruischen, invoert, waarvan mijn wedervaren bij u een sprekend bewijs oplevert, en men dientengevolge heerschappij voerende over het erfdeel des Heeren, Christus in zijne waardigheden aanrandt; en
2o. De Kerkbesturen trouweloos handelen in de voornaamste hunner plichten, te weten, de handhaving der waarachtige leer van zaligheid, zoodat door het straffeloos, ja zelfs ais verlicht geprezen invoeren van allerlei dwalingen, de eer van den Drieeënigen God geschonden, de wijngaard des Heeren verwoest, en het volk verleid wordt; Romeinen 16 : 17 en 18; en men eindelijk
3o. Christus in zijne leden vervolgt, daar het Kerkbestuur Godvreezende en getrouwe wachters op Sions muren, om hunne getrouwheid, als beroerders des lands smaadt en uit ‘s Heeren wijngaard zoekt te bannen, vergetende, dat zij zelve de beroerders des lands zijn, door het verlaten van God en Zijne waarheden.
Des bovengenoemden Kerkbestuurs Dienst v. dienaar
w. g. A.C. VAN RAALTE.
Dus ook van Raalte had den band met de Ned. Herv. Kerk verbroken. Dus ook hij had zich in beginsel gevoegd bij hen, die om ‘s Heeren wil smaadheid leden. En nooit heeft hij er berouw van gehad. Jaren later schreef hij: van achteren verblijd ik mij de stem des gewetens gevolgd te hebben. Zeker, ook hij heeft vele moeilijkheden doorworsteld, en vele gevaren getrotseerd, maar aan hem, zoowel als aan zijne broederen in de verdrukking maakte de Heere zijne belofte waar: »ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten.” En door het geloof in dien trouwen Heere mochten ze staande blijven en ‘s Heeren werk uitwerken.
V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juli 1898

De Wekker | 4 Pagina's

Geschiedenis van de Kerk des Heeren in Nederland gedurende de laatste eeuw

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juli 1898

De Wekker | 4 Pagina's