Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tegenspraak?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tegenspraak?

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is wel opmerkelijk, dat in de H. S. dezelfde schrijver soms zegt, en wel op zoo korten afstand, dat er van geen vergeten of vergissen sprake kan zijn, wat schijnbaar met elkaar in strijd is. Zoo zegt Paulus in Fillipp 3 :12; »niet, dat ik het alreede gekregen heb, of alreede volmaakt ben, maar ik jaag er naar” en in vs. 15 »zoovelen dan als wij volmaakt zijn, laat ons dit gevoelen, enz.” Paulus is dus niet volmaakt en toch weder wel volmaakt. Het een zoowel als het andere was bij hem volkomen zekerheid. De Apostel wist, dat hij dagelijks in velen struikelde. Aandoenlijk is zijn herhaalde klacht over zijn veelvuldig zondigen, maar hij wist ook, dat voor hem alles voldaan was, dat hij voor God door het geloof rechtvaardig was. In welk opzicht hij die roemtaal mocht uitspreken wijst hij aan in Col, 2 : 10, als hij zegt: »gij zijt in Hem volmaakt.” In Christus stond hij voor God als heilig, in zichzelven als een doemschuldige.
De Apostel Johannes zegt in zijn eersten brief, Cap. 5 : 18: »Wij weten, dat een iegelijk, die uit God geboren is, niet zondigt« en twee verzen vroeger had hij gesproken van den broeder, die eene zonde zondigde niet tot den dood. Zoo had hij ook in ’t begin van dien brief (2 : 1) gezegd tot zijne kinderkens: »indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus, den Rechtvaardige«:. De wedergeborene kan dus niet zondigen en wel zondigen. De verklaring is niet moeielijk, als wij letten op zijn woord in 3: 4: »de zonde is de ongerechtigheid”, dat is (anomia) wetteloosheid. Hij zegt dus dat de wedergeborene niet wetteloos zijn kan, hoewel hij dagelijks de wet overtreedt. Met andere woorden: hij kan niet in de zonde leven; daar is zijn levensbeginsel, zijn levenssfeer niet, al is het ook dat hij tot zijn groote smart en groote schade telkens dwaalt en struikelt, hetgeen hij met berouw weer aan zijn God belijdt. Die in Christus zijn hebben door de onderwijzing des Geestes en de ervaring des levens inzicht genoeg om in te zien, dat het ééne waarheid is, doch de ongeloovigen kunnen, omdat zij geene kennis hebben van geestelijke zaken, niet anders dan tegenspraak zien en misleiden anderen tot verwerping der gansche Schrift.
Ook waar wij nog niet zijn doorgedrongen tot de volkomene oplossing der beide zijden van de eene waarheid, past het zijn verstand gevangen te geven, zijn oordeel op te schorten, tot de Heere hooger licht schenkt.
van Lingen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juli 1898

De Wekker | 4 Pagina's

Tegenspraak?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juli 1898

De Wekker | 4 Pagina's