Kerkelijk leven

Verontschuldiging. Meermalen gebeurt het, dat de een of andere broeder naar eene vergadering afgevaardigd, door onvoorziene omstandigheden verhinderd wordt, zich in dezen van zijne roeping te kwijten. Men dient dan zijne verontschuldiging in ter plaatse, waar zulks behoort, en de zaken moeten dan buiten zulk een broeder worden afgewerkt.
Daargelaten of die verontschuldigingen al of niet gegrond zijn, wat thans buiten onze beoordeeling ligt, maken we toch met alle bescheidenheid de opmerking, dat in zulk een geval de secundus als plaatsvervanger dient op te treden, en kan ook deze niet, dan dient tijdig kennis gegeven te worden, opdat zoo noodig dan overleg kan plaats hebben over het al of niet wenschelijke en noodzakelijke van de verdaging van zulk eene vergadering.
We denken thans, om iets te noemen, allereerst aan de Classicale vergaderingen, waarop onze candidaten peremptoir worden geëxamineerd. Is de meerderheid der deputaten, hiertoe benoemd, niet aanwezig, dan kan volgens onze kerkelijfce bepalingen het examen niet doorgaan. Bijna deed zich onlangs zulk een geval voor. En als zoo iets gebeurde; wat dan? Dan zou naar recht geoordeeld, de persoon, of de personen om wie zulk eene vergadering moest uitgesteld worden, al de kosten moeten dragen van een buitengewone vergadering, eenvoudig omdat men niet in tijds kennis gaf verhinderd te zijn.
Ook te laat komen op eene vergadering, waar men behoort tegenwoordig te zijn, is een zeer afkeurenswaardige fout.
Zoo licht worden zulke dingen een gewoonte, en zoo sluipt een kwaad binnen, dat we van onze erve moeten weren.
We hebben menschen gekend, die nooit anders dan altijd te laat in de kerk kwamen. Voor zulke menschen is altijd het eerste gedeelte van den openbaren godsdienst verloren, terwijl zij daarenboven anderen nog tot afleiding en hindernis zijn.
Wil men tegen zulke verkeerdheden waken, dan moeten althans de ambtsdragers een goed voorbeeld geven.
God wil, dat alle dingen eerlijk en met orde zullen geschieden.

»De beurs is in vele opzichten voor mij de barometer van iemands christendom”, hoorden we jaren geleden eens iemand zeggen.
En al gaat dat niet altijd op, wie zal betwisten, dat er in deze uitdrukking veel is, dat waarheid bevat.
Gierigheid wordt in de H, S. genoemd de wortel van alle kwaad.
Menschen, die overal tijd en geld voor hebben, uitgezonderd voor den dienst van God, onderscheiden zich op hoogst treurige wijze. De theorie, dat men God kan liefhebben met zijn hoofd, terwijl het hart koud is en blijft, is geheel buiten de Schrift.
De liefde zetelt niet in bet hoofd maar in het hart. De Heere vraagt naar daden en niet slechts naar woorden. God ziet het hart aan. Daarom kunnen menschen met een zeer beperkt inkomen zooveel doen, als maar hun hart met liefde is vervuld voor den Heere en Zijnen dienst.
Er zijn dienstboden, die in een jaar meer ten offer brengen voor de belangen van het koninkrijk Gods dan menigeen, die in weelde en overvloed zich baadt.
De dag der groote verantwoording is aanstaande.

Toepassing van tucht op kinderen der gemeente.
Dit is altijd een moeielijke zaak geweest, en kwam ook vroeger jaren op menige kerkelijke vergadering ter sprake, zonder dat ooit eene Synode er toe kon komen om bepalingen te maken, die voor elk voorkomend geval van toepassing kunnen zijn.
Steeds besloot men deze hoogst moeielijke zaak aan de wijsheid der kerkeraden over te laten. Waarom ? Ieder geval staat op zichzelf en behoort onderscheidenlijk te worden beoordeeld.
Allerlei moeielijke gevallen doen zich daarbij voor.
Vooral met kinderen uit gemengde huwelijken.
Als of de vader of de moeder alleen tot de gemeente behoort, men niet één weg gaat in het kerkelijk leven, de eene aldus en de andere alzoo wil, dan is het niet te zeggen, tot welke treurige gevolgen dit leidt, in betrekking tot de opvoeding der kinderen.
Of dat beide ouders tot de gemeenschap der kerk behooren, maar nalatig zijn in het nakomen hunner verplichtingen.
Van de nalatigheid maken de kinderen gebruik. Is het kwaad eenmaal zoover ontwikkeld, dat zulke kinderen de ergernis van anderen gaan opwekken, dan komen zij in een zeer ongunstig licht te staan, maar de diepste oorzaak moet in en bij de ouders worden gezocht. Uit het huisgezin moet de gemeente worden gebouwd.
Al naar mate er tucht is in het huisgezin, zal er meer of minder behoefte zijn aan tucht van de gemeente.
Met geweld is weinig te dwingen. Liefde vermag veel, mits die liefde geen misplaatste, maar verstandige liefde zij.
Er zal in dit opzicht veel te arbeiden blijven.
Maar van de kleinen geldt zoowel als van de grooten en volwassenen : allen zijn voor de eeuwigheid geschapen.
Weegt die ernst op uw hart; dan zult ge in de bracht des Heeren ook volhouden met arbeiden zoo lang het dag is.
J. Wisse

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen