Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aan een vriend te Ulrum 125

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aan een vriend te Ulrum 125

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waarde Vriend!
125.
Het lijkt mg een groot euvel onzer dagen, dat de meeste christenen zoo weinig de beteekenis van hun eigen gezin vatten voor de kerk des Heeren op aarde.
Of is het niet waar, dat de Heere een God der geslachten is, die zegent tot in het duizendste geslacht?
Het huisgezin!
Wat beteekenis vol woord!
Hoe weinigen bepeinzen wat rijkdom van gedachte dat ééne woord in zich sluit.
Het huisgezin is een wereld in het klein. Niet waar, mijn vriend, wat liefde en leed, 'wat vreugde of droefheid, wat lusten en lasten, wat rust of zorgen roept u dat woord voor den geest.
In het huisgezin gebeurt in 't klein, wat de wereld in 't groot vertoont.
Murmureering, opstand, oorlog, wapenstilstand, verzoening, vrede, het zijn voor ons alle bekende, dikwijls beleefde zaken.
Wat elk volk beleeft, beleeft ook elk huisgezin.
De band tusschen huisgezin en maatschappij springt dadelijk in het oog. Niet minder innig verband bestaat er tusschen huisgezin en kerk.
Het huisgezin is de groeve, waaruit de steenen bijna altijd gehouwen worden tot opbouw van kerk en staat.
Heerscht daar de geest van leering en tucht, van gehoorzaamheid en orde, in 't kort gezegd, werkt daar de Geest des Heeren krachtig door, de zegenrijke gevolgen voor de gemeente Gods zullen niet achterblijven.
Zijn daarentegen de huisgezinnen door een geest van ongehoorzaamheid aangetast, de ouders Gode ongehoorzaam en de kinderen aan de ouders, dan werkt dit als de kanker doodend voort door heel het gemeentelijke leven.
Behoeven wij u dit met voorbeelden op te helderen?
Zeker grijpt u ze met tientallen uit uw naaste omgeving.
Onze eerste taak, onze heiligste plicht, onze verhevenste bedoeling moet zijn onzen kinderen gehoorzaamheid te leeren.
Hoe menige kleinen, ook in zoogenaamde christelijke gezinnen, heerschen als ware dwingelanden.
Speelt niet menige jongen letterlijk den baas over zijne ouders?
Dat is bedroevend, ja schandelijk voor God en menschen.
Och, voor de menschen zoo zeer niet meer, want 't is algemeen.
Men merkt het niet meer op.
De oorzaak ligt voor zeker gedeeltelijk in der kinderen bedorven natuur.
Maar op die verdorven natuur zondigen de ouders steeds door, meenende, dat God ze niet als ouders over hen gesteld heeft om in Zijn kracht die verdorven natuur te beteugelen. Zij vinden het gemakkelijker de kinderen aan hun zondigen aard over te laten, heel zondig redeneerende, dat zij de kinderen toch niet bekeeren kunnen. Wel zeker, ook wij meenen zulks op grond van Gods Woord.
Doch al kunnen wij onze kinderen niet bekeeren, wij kunnen ze toch tot den Heiland leiden, die ze bekeeren wil.
Hij staat gereed ze met open armen te ontvangen.
Juist zijn wij als ouders over onze kinderen met macht bekleed, met een macht van 's Heeren wege, opdat wij ze zouden leiden; door voorbeeld, vermaning, tucht en bestraffing besturen om de kinderkens alle hinderpalen uit den weg te ruimen als de Heere ze tot Zich roept. Het lage peil, waartoe de jeugd in deze jaren zonk, ligt niet alleen in hun bedorven natuur, neen, voor een groot deel in de slechte opvoeding. Hoe weinig ouders gedenken den naderenden dag des Gerichts, wanneer wij de grootste zaligheid zullen smaken, als wij kunnen zeggen: »Heere, zie daar mij en de kinderen, die Gij mij gegeven hebt.
Ook met de opvoeding komen wij voor den rechterstoel Gods.
Misschien wel het eerst.
En daarom, lieve broeder, indien wij in deze onze roeping willen verstaan, laat ons wel weten, dat uit de gehoorzaamheid aan den zichtbaren vader op aarde, het kind de gehoorzaamheid aan den onzichtbaren Vader in den hemel moet leeren.
Om deze reden heeft de Heere de betrekking tusschen ouders en kinderen zoo teeder gemaakt, aan de ouders zoo groote macht over hen gegeven, en het ons niet aan middelen laten ontbreken, om die gehoorzaamheid te bevorderen.
Of is die betrekking niet teeder? Het kind wordt met liefde tot zijn ouders geboren.
Zeg mij, wat leert moeder reeds in de oogen van het pasgeboren wicht? Is de blik, die zij ontvangt, al niet de tolk der liefde, waarvan het kind zichzelve nog niets bewust is? Die liefde neemt dagelijks toe door de trouwe en zorgvolle verpleging, door de moederlijke bezorgdheid voor het kind.
Zij heet dan ook terecht de grondslag voor het gebouw der opvoeding.
En wederkeerig, waarop dien grondslag gebouwd wordt, zien wij den band tusschen ouders en kinderen dagelijks nauwer aangehaald.
Ik wees u terloops reeds op de macht, ons over hen gegeven.
Dat is eene gave Gods, en wee, wie er goddeloos spel meedrijft; de straf op die zonde is verschrikkelijk. Het heeft eene geheele omkeering in het gezin tengevolge.
Waar in den goeden weg vrede en liefde moest heerschen, daar komt een geest van verzet en opstand, ja, de kinderen trekken vader het hoogepriesterlijk gewaad van de leden en als echte Zonen van Eli, drijven zij met hem den spot.
Vaders gebod, vaders bevel, vaders vermaning, vaders verzoek, vaders bede, zij hooren er niet naar.
Zij lachen er mee.
O, wat een toestand!
En dat begint reeds in de prilste jeugd.
De oorzaak?
Altijd bijna zwakke toegeeflijkheid.De ouders willen dat niet erkennen en maken zich wijs, dat zulks zachtheid en liefde is.
Met zulk een liefde drukken wij ons kroost zedelijk dood, als God 't niet verhoedt, voor eeuwig.
Die toegeeflijkheid kweekt de vossen op, welke gevangen en gedood moesten worden, vossen, welke den wijngaard der opvoeding bederven.
Groot geworden, hebben de kinderen geen gehoorzaamheid geleerd; zij zijn veel te groot, te bazig, om onder vader of moeder te staan. Zouden zij dan onder de hand des Heeren willen buigen?
Ik kan niet laten telkens weer op deze ernstige zaak terug te komen, omdat het welzijn onzer kerk mij zoo zeer ter harte gaat; en zal zij bloeien tot in lengte van dagen, dan zal de gehoorzaamheid in de gezinnen onzer broeders en zusters haar liefelijke geur naar buiten moeten verspreiden.
Gehoorzaam aan de ouders door de kinderen en van de ouders en de kinderen aan den Heere.
Zoo worde het!
Groetend t.t.
ds. J. Schotel

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 1898

De Wekker | 4 Pagina's

Aan een vriend te Ulrum 125

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 1898

De Wekker | 4 Pagina's