Allerlei
BRAND. Door plaatsgebrek konden we in ons vorig No. niets meer vermelden van den geweldigen brand, die zondag voor acht dagen tusschen 3 en 4 ure des namiddags uitbrak in de brood- en meelfabriek, op het Groenewegje te ’s-Gravenhage. Van uit de achterzijde onzer woning zagen we in een zee van vuur. De wind dreef de vlammen in de richting onzer zeer nabij gelegen woning, ’t Was, alsof we, door een vuurzee van vonken bedreigd, ook zelve in deze ontzettende ramp zouden deelen. Evenwel, de verschooning des Heeren was over ons en de onzen. Vier brandweermannen kwamen jammerlijk om bij deze ramp. ’t Was een zeldzaam schouwspel, zulk een vreeselijk vuur, uit zulk een groot en hoog gebouw, het instorten van hooge muren, de lucht als vervuld met vuurvonken, de stad voor een groot gedeelte in rookwolken gehuld, en dat alles aangestaard door eene onoverzienbare menschenmassa!
Jaren lang had die fabriek zondag en in de week gewerkt.
Thans staat schier alles stil. De Heere regeert!
»BETHEL«. Het »Bethel«-weeshuis van Ds. Eigeman, te Dordrecht, is in staat van faillissement verklaard en de kinderen, die er verpleegd werden, zijn naar de families terug gezonden. Dit is iets pijnlijks: een weeshuis failliet.
Velen hebben echter van meet af gevreesd, dat deze inrichting geen stand zou houden. We hebben in Nederland een Neerbosch. Is de stichting van onzen wakkeren Van ’t Lindenhout niet voldoende? Was het gewenscht twee kleinere in plaats van ééne weesinrichting van zoo grooten omvang? Er is veel tegen en zeker ook veel vóór te zeggen. Maar hoe dit zij: Neerbosch bestaat. Ook heeft de Hervormde gemeente in Dordrecht een prachtig weeshuis. Dat nu een Herv. pred. op eigen initiatief naast het Herv. weeshuis nog een bijzonder weeshuis ging oprichten, is zeker met de beste bedoeling geschied, en we gelooven gaarne, dat Ds. Eigeman als stichter er zich groote opofferingen voor getroost heeft.
Toch, hoe goed ook bedoeld, omdat van de Christelijke liefde zooveel wordt gevraagd, komt het in de eerste plaats er op aan, of de zaak waar men voor vraagt, genoegzaam recht van bestaan heeft.
» KERKELIJKE SAMENSMELTING«. Onder dit motto heeft ds. j. van Andel, vroeger Christ. Gerei’, pred. te Leeuwarden, thans bij de »Geref. Kerken te Gorinchem, in de »Friescke Kerkbode de scheiding van 1834 eens onder handen genomen. Daarin wordt het werk van de vaders der Afscheiding zóó door het slijk gesleurd, dat er na de critiek van ds. van Andel zoowat niets overblijft, dat goed is. Deze artikelen zijn voor velen van zulk een bijzondere aantrekkelijkheid, dat ze waarschijnlijk nog eens, in den vorm van een brochure gegoten, alom door den lande zullen worden verspreid, om nog wat meer nut te kunnen doen. We hopen op dat geschrijf van een gewezen zoon der Scheiding terug te komen.
Wat waren de mannen van ’34 toch stumpers! En wat zijn die mannekens, die in het licht van ’86 deelen, toch reuzen geworden! ’t Is geluk dat we steeds hebben beweerd: mannen als van Andel uit Kerk A draven de doleerenden uit Kerk B nog vooruit.
En dat alles wordt door de massa lijdelijk aangezien. Ook als men het werk, door God bekroond, durft bespotten!
J. Wisse
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 december 1898
De Wekker | 4 Pagina's