Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geschiedenis van de Kerk des Heeren in Nederland, gedurende de laatste eeuw (XLIII)

Bekijk het origineel

Geschiedenis van de Kerk des Heeren in Nederland, gedurende de laatste eeuw (XLIII)

Afdeeling II In strijd en lijden

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tot nu toe hebben we al de voormannen van ‘34 in hun strijd en lijden nagegaan, behalve ds. Gezelle Meerburg. De predikanten de Cock, Scholte, Brummelkamp, van Velzen en van Raalte zagen we vervolgd en verdrukt, nu eens in meerdere, dan eens in mindere mate, en met hen de gemeenten, die ze dienden, door heel ons land verspreid. Meer dan eenmaal wezen we er op, hoe juist deze smaad en verdrukking, op de rechte wijze besehonwd, evenzoovele eere-teekenen zijn, door den Koning des Kerk toebedeeld aan zijne getrouwe dienstknechten, die vaardig zijn in den strijd voor de eere Zijns Naams; meer dan éénmaal bleek het ons, dat, hoe moeielijk zulke wegen ook zijn voor het vleesch, ze toch door den Heere gebruikt werden, om Zijne Kerk te bouwen en te zuiveren; ze meermalen dienstig waren tot nauwere verbinding aan Hem, die het beloofde: *Ik zal raad geven, Mijn oog zal op U zijn ! Immers zij allen, die leden en streden, ervoeren het: de gunst des Heeren sterkt meer dan de uitgezochte spijze en doet juichen ook in de grootste verdrukkingen !
Én datzelfde ervoer ook Almskerks predikant, ds. G. F. Gezelle Meerburg. Zooals we ons herinneren zullen, was in Almkerk de strijd met hot Klassikaal Bestuur der Ned. Herv. Kerk ontbrand om het zingen der gezangen, een strijd, die uitliep op de afzetting van ds. Gezelle Meerburg, op den 24en November 1835, dus inden tijd, toen de andere strijders voor des Heeren zaak reeds zwaar de hand der vijanden op zich voelden drukken. En dadelijk nadat Z.Ew. onwaardig verklaard was, (maar daarom immers in waarheid te waardiger bleek) om het predikambt te bedienen, bezon ook zijn strijd en lijden. Want reeds den Zondag, volgende op dien 24en November 1835, werd de dienst in Almkerks kerkgebouw waargenomen door ringpredikanten en belette de gewapende macht aan den wettigen leeraar der gemeente van zijn eigen kansel de woorden des levens te verkondigen. En niet alleen mocht hij dat niet doen in de kerk, ook tot de woningen van de vrienden van ds. Meerburg drongen de soldaten door, om te onderzoeken, of Z.Ew. ook daar soms de gemeente voorging. En waarlijk dat had in het plan gelegen. In één der woningen was een kleine schare verzameld en ook ds. Meerburg was in het midden. Doch voor de gewapende macht moesten ze wijken en de dienstknecht des Heeren werd door de dienstknechten der menschen verhinderd in zijn dienstwerk. En dat niet eenmaal, maar meermalen, 15n was het hen gelukt ds. Meerburg te noodzaken het predikambt vaarwel te zeggen, hoe zouden ze gejuicht hebben, die vijanden van des Heeren rijk. Maar waar de Heere waarlijk roept tot Zijn dienst, d^iar kunnen geen menschelijke machten van dien dienst ontheffen, en ook het werk niet voor altijd onmogelijk maken, daar baant de Heere altijd weer den weg voor zijne getrouwen. Ds. Gezelle Meerburg heelt dan ook nog veel mogen doen in den dienst des Heeren en meermalen gepredikt voor een zeer talrijk gehoor, dat somtijds voor een groot deel bestond uit Roomsch-Katholieken, die »den pater Bernard der Scholtianen” zooals ze ds. M. noemden, gaarne hoorden, want de ware overtuiging des harten sprak uit zijne woorden. En de eeuwigheid zal het aan het licht brengen, voor hoevelen hij ten zegen mocht zijn!
Zeer gemakkelijk is het te begrijpen, dat spoedig na de afscheiding ook Almkerk inkwartiering kreeg, want toch ook daar moest de gestoorde rust worden hersteld.
Doch de soldaten konden niet, wat ze wilden, en wat velen wenschten, want de burgemeester, de heer J. den Dekker, handelde zooveel hij kon met zachtheid. Hij moest, krachtens de bevelen van hooger hand, vervolgen en verdrukken en uiteen-drijven, waar de geloovigen samenkwamen, en volgens zijn geweten mocht hij het niet, want hij was overtuigd, dat ds. Meerburg en zijne gemeente niet anders deden, dan naar den eisch van Gods Woord en vandaar dat Z.Ed. zoo weinig mogelijk gestrengheid gebruikte, ‘t Is dan ook zeer goed te verklaren, dat het der jeugdige gemeente zeer speet, toen de heer den Dekker tijdens de inkwartiering ontslag vroeg en kreeg als burgemeester van Almkerk, want nu werden ze overgegeven aan den assessor en den secretaris, die felle vijanden der scheiding waren, en het Bestuur der burgelijke gemeente in banden hadden, zoolang er geen nieuwe burgemeester benoemd was, De felle vijandschap werd dan ook spoedig openbaar. Want nergens kon de gemeente vergaderen, of ze waren ook tegenwoordig en het eene procesverbaal volgde op het andere, ‘t zij ds. Meerburg aanwezig was of niet. Zien we maar wat op 21 Juli 1836 geschiedde. Ds. Meerburg was te Dussen en predikte daar ongestoord drie malen. De gemeente van Emmikhoven vergaderde in de schuur van J. van Rijswijk, meermalen als vergaderplaats gebruikt. Ongeveer een dertigtal personen was aanwezig en zou luisteren naar het lezen eener predikatie, waarin een der broeders, G. Pellikaan, zou voorgaan. In stille aandacht zaten ze daar. Het psalm-vers was gezongen, het gebed geëindigd en Pellikaan juist begonnen met lezen, toen de deur geopend werd en de assessor en de secretaris met een gewapenden marechaussee binnentraden, terwijl een ander bij de deur post vatte.
Als gewoonlijk werd de vergadering in naam des konings gesommeerd de godsdienstoefening dadelijk te eindigen en uiteen te gaan. Ieder begreep, dat men nu toch niet meer rustig kon samenzijn, en daarom werden er aanstalten tot vertrek gemaakt, Doch het ging den assessor zeker niet gauw genoeg, althans hij gaf bevel van den marechaussee een handje te helpen, die geholpen door zijn kameraad met de blanke sabel hulp verleende, doch een minder gewenschte hulp. Want allen, die niet zeer spoedig zich verwijderden, werden met geweld de deur uitgeworpen of met de sabel geslagen. Zoo ging het o.a. F. van der Linden, die met een kind op den arm, niet zoo spoedig als anderen kon vertrekken. De marechaussees sloegen hem schrikkelijk en gaven eindelijk hem zulk een slag op den arm, dat hij bewusteloos neerzonk. Zijn broeder snelde op hem toe, om hem te helpen, maar werd daarin verhinderd, want ook hij werd aangevallen en wel zoo, dat hij met het scherpe van ‘t zwaard een houw inden rug ontving, zoodat het bloed uit de wonde vloeide en hij niet dan met moeite zich door de vlucht redden kon.
Eindelijk was de schuur ontruimd en konden de vijanden zich beroemen een dappere daad te hebben verricht!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juli 1899

De Wekker | 4 Pagina's

Geschiedenis van de Kerk des Heeren in Nederland, gedurende de laatste eeuw (XLIII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juli 1899

De Wekker | 4 Pagina's