Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verklaring van teksten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verklaring van teksten

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Openb. 13 : 8. » Welker namen niet zijn geschreven in het boek des levens des Lams, dat geslacht is van de grondlegging der wereld wereld.” Meermalen hoorde deze woorden opvatten alsof »van de grondlegging der wereld” behoorde bij »dat ge-slacht is”, waaraan men dan de verklaring gaf, dat die slachting in het raadsbesluit van eeuwigheid lag opgesloten. Zonder iets te kort te doen aan de waarheid in die opvatting der woorden gelegen, moeten wij er toch op wijzen, dat te recht achter »geslacht is” eene komma is geplaatst.
De woorden behooren bij het "zijn geschreven in boek des Lams.” Allen zullen het beest aanbidden, die niet van de grond-legging der wereld in het boek des levens des Lams zijn geschreven.
Dezelfde woorden (apo katabolès kosmoe = »van werelds grondlegging”; zonder lidwoorden) vinden wij Mat, 13: 35 bij des Heeren woord »Ik zal voortbrengen dingen, die verborgen waren” en duidelijk wordt de bedoeling bewezen door Openb, 17 : 8, waar sprake is van het beest uit den afgrond, en verder staat: die op de aarde wonen zullen verwonderd zijn, welker namen niet zijn geschreven in het boek des levens van j de grondlegging der wereld”
Het eenige dus, dat den mensch terug houden kan van medegevoerd te worden tot de uiterste zonden, dat hem redden kan niet medegesleept te worden door den stroom des doods in de eeuwige ellende, is het besluit van Gods genade in de eeuwigheid over zijn persoon genomen.
De verkiezende genade Gods is het, waarin wij steeds moeten eindigen als den grond onzer zaligheid. Wat uw verstand ook tegenspreekt, wat gij ook stelt in uwe braafheid, in alle uwe deugden en krachten het baat niet, gij wordt alleen gered als uw naam in het levensboek staat.
In het natuurlijke moet de verstandige mensch de oorzaken van alle dingen en verschijnselen opzoeken. Hij moet opklimmen van middeloorzaken tot hoogere oorzaken om eindeljjk tot de hoogste te komen De meesten blijven bij de middeloorzaken staan. De natuurkenner zal u verklaren hoe de regen uit de zwaar geworden wolken nederdaalt en hoe de uitdampingen der aarde de wolken vormen, doch, is hij ongeloovig, dan komt hij tot den hoofdbewerker, tot God, niet.
Zoo kunnen wij ook in het rijk dei-genade op de vraag: waardoor word ik zalig? Antwoorden »door het geloof.” Wij vragen verder: »Van waar dat geloof?” Wjj klimmen op van den Heiligen Geest tot den Zender, tot Christus werk in den hemel, tot zijn lijden en sterven, tot Zijne zending door de liefde des Vaders en komen ten laatste tot hetgeen, waaruit alles is voortgevloeid, totdat waar elke bekeerde ziel eindelijk haar rustpunt vindt: de eenige verkiezende genade Gods. Daarbij zinkt zij weg in aanbidding, want dat is het wonder der wonderen, bet onbegrijpelijke, waarover eerst in de eeuwigheid het volle licht zal opgaan.
Eveneens is het hierin, dat de meeste menschen tot die hoogste oorzaak zich niet willen of kunnen verheffen zij blijven bij de oorzaken staan of neen! daar zij niet willen opklimmen, dalen zij pijlsnel neer en zij vinden de hoofdoorzaak in der menschen wil en die wil is geen kracht, geene vastheid. Hij wordt overgebogen, verleid en als een roof, door ijdele filosphie of vleeschelijke begeerlijkheden omgebogen, in de doode zee weggevoerd.
De eenige vaste grond, welke van geen wankelen weet is Gods souvereine wil Als daarin het anker des geloofs is nedergevallen, laat het dan stormen, er is geen afgerukt worden mogelijk. Die grond wordt niet doorweekt maar laat nimmermeer los.
Een spreekwoord der Latijnen was: "littera scripta manet", wat geschreven staat is onuitwischbaar. Dit is de troost van allen, die God kennen, dat er een gedenkboek voor zijn aangezicht is.
Metellus, een man van groote nauwgezetheid ging, zooals Cicero in zijne rede voor Archias meldt, in groote ongerustheid tot den Praetor, als hij had opgemerkt dat in de lijsten der Romeinsche burgers één naam was uitgestreken, lijsten door een Appius slordig bewaard. Wie zou vrees heb beu voor het boek van Gods raadsbesluit
Uw naam, Kind des Heeren! is ingebonden in het bundeltje der levenden, en wie is het, die dat bewaart? Dat is God, het is bij Hem, bij Jehova: maar de ziel zijner vijanden zal Hij slingeren uit de holligheid des slingers (1 Sam. 25 : 29)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 1899

De Wekker | 4 Pagina's

Verklaring van teksten

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 1899

De Wekker | 4 Pagina's