Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aan een vriend te Ulrum (162)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aan een vriend te Ulrum (162)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waarde vriend!

In een mijner vorige brieven deelde ik u het een en ander mede van hetgeen op de laatst gehouden Synode der Geref. Kerken te Groningen werd verhandeld over de Eenheid in Opleiding.
Duidelijker gezegd, welke een heftige oppositie er gevoerd werd tegen de opheffing der Theologische School te Kampen.
In de oogen der voormalige doleerenden zijn de professoren onderwijzende kinderen, zich uit domheid verzettende tegen de uitvoering hunner plannen in zake de opleiding.
En werkelijk, eenigszins moeten wij den vroegeren doleerenden gelijk geven. Geheel op de lijn van de vereeniging van 1892 ligt de opheffing der Theologische School.
Toen hebben de Afgescheidenen van weker daadzakelijk getoond zich los te maken van de beginselen van ‘34, zich te begeven uit het voetspoor onzer vaderen op den weg der Doleantie. Op dien weg staat alleen de Vrije Universiteit en behoort geen Theologische School.
Van tweeen één dus, of de A-broeders moeten tot hun vroeger standpunt terng-keeren, of ze moeten consequent zich voortbewegen langs de lijn der B-mannen en van Kampen naar Amsterdam vertrekken.
Thans hinken ze op twee gedachten, zijn ongestadig in hun gangen en durven den eens ingeslagen weg niet flink afloopen.
Op de Synode spartelden zij tegen en kregen een oogenblik hun zin.
Wie eerlijk den toestand durft te bezien, zal het met ons eens moeten zijn, dat daar evenwel de tweeheid glashelder in het oog sprong.
Van de zijde der A-mannen is men schuw de waarheid te erkennen, en zoekt men doekjes voor het bloeden.
Misschien geen beter bewijs, dan hetgeen prof. Wielenga in De Bazuin schrijft. Hij schrijft over zijn indruk van de Synode-Een vreemdsoortig geschrijf.
Al lezende verneemt men, dat prof. Wielenga zeer onvoldaan is en toch... hij is zeer voldaan!
Rijmt dat?
Och, tegenwoordig wel.
Er loopen wat menschen met vuur in de ééne en water in de andere hand. Laat ik u een enkel stukske uit zijn brieven weergeven.
Hij schrijft: »Al aanstonds moet ik u bekennen, dat ik, gelijk gij hebt gegist, zeer onvoldaan (de prof. laat dit zelf schuin drukken) over den gang der zaken, Groningen heb verlaten.” Dat is vuur.
Nu het water, dadelijk er over heen. »Daarmee wil ik echter volstrekt niet geacht worden blind te zijn voor het vele goede, dat God de Heere, in Zijne trouw en barmhartigheid, ons daar te aanschouwen en te genieten gaf.”
Vreemd voorwaar!
Ik meende, dat iemand, die ergens zeer onvoldaan vandaan komt, op die plaats dan ook weinig goeds zal genoten hebben.
Als ik zeer onvoldaan van tafel opsta, zal ik weinig te roemen hebben over de heerlijke gerechten.
Bij prof. Wielenga gaat dat samen!
Hij vervolgt: »Onwillekeurig ging ik zoo nu en dan zeven en twintig jaren roet mijne gedachten terug, toen ik ten jare 1872 in datzelfde Groningen en in datzelfde kerkgebouw de Gen. Synode der Chr. Geref. Kerk bijwoonde.
Het was de eerste Synode na de zoo lang en zoo sterk begeerde vereeniging met de broeders der Oud-Gereformeerde Kerk 1869 te Middelburg gesloten.”
Als prof. Wielenga zich nu de stukken herinnert, die hij over de Vereeniging heeft geschreven, vóór zij tot stand kwam, zal hij er wel bijgedacht hebben: in 1892 konden wij niet spreken van een zoo sterk en zoo lang begeerde vereeniging.
Wat een verschil tusschen 1869 en 1892. In 1869 geen politiek overleg, geen twee gebeden, geen onderhandeling en geschacher, geen geroep van eenheid, maar eene vurige begeerte, dat broeders van hetzelfde huis door de liefde van Christus gedrongen, kerkelijk zouden samenwonen.
Nu trof hem vooral, dat daar een Synode samenkwam van wel 700 kerken.
O, die grootheid.
Als dan doleerenden gewezen wordt op hun ongereformeerde handelingen tijdens hun vertrek uit de Ned. Herv. Kerk, vergoelijken zij het met te zeggen: ja, doch zoo kregen wij er wel 200,000 mee en anders waarschijnlijk weinigen. Zulk een redeneering wijst op hoogmoed, op een zoeken naar de grootheid des levens.:
Voorts geeft prof. Wielenga, die zeer onvoldaan huiswaarts keerde, een beschrijving van den geest, welke heerschte, zoo heerlijk, dat ‘s mans zeer onvoldaanheid ons geheel onbegrijpelijk schijnt.
Hoor toch!
»Wij zagen daar eeu Geref. Synode van uit circa 700 kerken naar Geref. ordening opgekomen, een Synode, die in gebondenheid aan Gods Woord naar Geref. confessie en Kerkenordening zich geroepen zag de belangen dier kerken te behartigen.
Ook mag worden getuigd, dat ze in al haar geledingen dat heeft trachten te doen, trouw en ijverig, in afhankelijkheid van den Heere en in onderlingen broederzin, ja in den geest der liefde, ook bij verschil van gevoelen en inzichten.
Ook nu trof mij weer, hoe naar eisch van de inzettingen des Heeren zelfs het geringste lid der Kerk bij de Synode een open oor vond voor zijn klachte over onrecht of miskenning. Ook mag, dunkt me, dankbaar erkend, dat uit de samenstelling van en samenwerking op deze Synode bij vernieuwing bleek, boe de kerken van 1834 en die van 1886 als opgekomen uit éénen wortel, bij alle verscheidenheid in leiding, bij elkander behooren, naar den eisch van ‘s Heeren Woord en den drang der beginselen, waaruit zij leven.”
Wat ziet het er dan voor die Geref. Kerken slecht uit.
1834 en 1886 opgekomen uit éénen wortel. En Dr. Kuyper noemde de Chr. Geref. Kerk, de Afscheiding, krank in haar levenswortel.
Ziet prof. Wielenga goed, en is hij het met Dr. Kuyper eens, dan zijn beide groepen A en B dus krank iu den levenswortel, want volgens prof. W. komen zij uit éénen wortel.
Wat heeft die prof. Wielenga toch een heerlijke Synode bijgewoond, zoo geheel in broederzin, naar Geref. kerk verordening te zamen zijnde en dan . . . zeer onvoldaan naar huis.
Als U dit kunt rijmen, moet U mij uit Ulrum eens spoedig wat licht daarover verspreiden.
In afwachting broederlijk groetend

tt.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1899

De Wekker | 4 Pagina's

Aan een vriend te Ulrum (162)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1899

De Wekker | 4 Pagina's