Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Landshistorie (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Landshistorie (5)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onze landaard heeft in de drie eerste eeuwen onzer jaartelling belangrijke wijzigingen ondergaan.
De komst der Romeinen hier te lande was er de oorzaak van.
Een wonderlijk volk, die Romeinen.
In onze eeuw zon men zeggen: zij waren hun tijd verre vooruit.
Wie geen vreemdeling in de heilige Schrift is, kent hun naam.
Door Romeinsche krijgsknechten werd het Heilige Land vertreden, de Messias bespot, het graf in den hof van Jozef van Arimathea bewaakt.
Een Romein, Pilatus, gaf den Heere over om gekruisigd te worden.
Een Romeinsch overste bracht Paulus naar Rome, waar hij voor den keizer verscheen.
De gansche toen bekende wereld brachten zij onder hunne heerschappij.
Ook in ons land verschijnen hunne legioenen.
Alle stammen huigen onder hun schepter, niet goedschiks dan kwaadschiks.
Groen zegt van hen: Het ontbrak den Romeinen niet aan moed, beleid en volharding; de gansche toen bekende wereld was door hen ten onder gebracht; eigenaardig had de Profeet de heerschappij dezer geweldenaars aangeduid als een rijk van ijzer, hetgeen alles vermaalt en vergruist.
Schitterende krijgsmanshoedanigheden waren met velerlei ondeugden gepaard, met onverzadelijke begeerte naar roem, macht, geld en zingenot; met onbarmhartig en diep bederf; «zich uitgevende voor wijzen, waren zij dwaas geworden, vervuld zijnde met alle ongerechtigheid.”
Zij hadden Christus en zijne discipelen drie eeuwen op de vreeselrjkste wijze vervolgd; vele duizenden waren te Rome of op Romeinsch grondgebied onthoofd, verbrand, gekruist, tot schouwspel en tijdverdrijf door de wilde beesten verscheurd.
De Romeinen hadden de Profetiën tegen Jeruzalem vervuld, nu was voor hen de tijd der vergelding daar.
Tallooze scharen uit bet barre Noorden stroomden naar de vruchtbare Zuiderstreken af.
Ook thans geldt de voorspelling: »God zal eene banier opwerpen onder de Heidenen van verre: en Hij zal ze roepen van het einde der aarde, en ziet, haastelijk, snellijk zullen zij aankomen.
Het Rijk viel uit één, de oppermachtige stad, wiens bevel over de gansche aarde uitgegaan was, werd meer dan eens geplunderd en verwoest.”
Ook in deze landen, langs de boorden van Rijn, IJsel en Maas, van Zuid tot Noord, zien wij ze verdreven door nieuwe volken, Franken, Saksers, Warnen.
Van de Batavieren hooren wij daarna niet meer.
Een nieuw tijdperk opent zich.
Verliest de geschiedenis der Fenen zich in den nevel der oudheid, zoodat hun leven valt in den voor-historischen tijd, die der Batavieren lost zich op, deels in die der Romeinen, deels in die der Franken, Saksers en Friezen.
Sommige geschiedvorschers beweren, dat wij met de Batavieren eigenlijk niets gemeen hebben en ons vergissen, als wij ze onze voorouders noemen.
Zoo meent Hofdijk, dat deze drie groote volkstammen, in bun geheele of gedeeltelijke samensmelting of minstens aaneensluiting, richtige aanspraak hebben op den naam van onze voorouders.
Eerst zij tezamen vormen ons voorgeslacht in den eigenlijken zin des woords, van hen kan men zeggen, dat zij ons in den bloede bestaan.
Onze maatschappelijke inrichtingen, die pijlers van ons bestaan als volk en individu, hebben zich uit de hunne gevormd en zijn op de grondslagen daarvan opgehaald en voortgebouwd; onze zeden en gebruiken, die sprekende kenmerken onzer nationaliteit, zijn op de hunne gegrondvest, daarvan uitgegaan, daaruit opgewassen.
Onze aard en denkwijze, die bestand-doelen van ons inwendig zijn, die eerste richtsnoeren onzer uitwendige handelingen, zijn ons van hen als eene voortdurende erfenis gebleven, en hebben zich van geslachte door geslachte tot op ons voortgeplant.
Onze taal, die heerlijkste aller kunstvormen, waarmee onze ziel zich Gode en den menschen blootlegt en ontleedt, dankt aan hen hare wording en eerste ontwikkeling, en van hun fiere lippen ging zij uit in die stoute kracht, die nog door de gladding der eeuwen niet is kunnen worden ontmergd.”
Ons dunkt die gevolgtrekking wat te stout getrokken.
Wel gaat de naam der Batavieren in de 5e eeuw verloren, doch zich oplossende in de nieuw aangekomen Franken en Saksers, zullen zij daarop wederkeerig hun invloed uitgeoefend Rebben.
Hun eigendommelijk leven staat ons daar borg voor.
Een zoo degelijk volk gaat niet ten onder, versmeltende als sneeuw voor de zon, neen, het moge door een ander volk onderworpen zijn, zeker zal het in den nieuwen rijd invloed geoefend hebben.
De kordaatsten van allen, nu nog bekend om hun stugheid en vasthoudendheid, n.1. de Friezen, verloren zich niet in den stroom der Volksverhuizing.
Van hun erve bleven de Franken en Saksers af. Zij hielden ze beneden Rijn en Maas. Wijk bij Duurstede, toen Dorestad geheeten, en Utrecht waren Friesche steden.
De vrije Fries sloeg zijn hut zoowel in het tegenwoordige Zuid-en Noord-Holland, als in Friesland op.
De naam West-Friesland, welke landstreek thans tot de provincie Noord-Holland behoort, brengt ons dezen toestand nog klaar voor den geest.
Dus de Franken zoeken wij ten Zuiden van de Maas, in de Betuwe, in Brabant, in België, zelfs in Noordeljjk Frankrijk.
Straks gaan zij verder.
Geheel Frankrijk, tot aan de Pyreneën, en een groot deel van Germanië of Duitschland trekken zij eerlang binnen hunne grenspalen.
Wat waren die Franken toch een machtig volk!
Ja, ook Friesland zwicht in 't eind, onder Karel den Groote, voor hen.
Deze vorst wierp met zijn legerscharen de Mooren over de Pyreneeën terug, en waagde het Spanje tot aan den Ebro bij zijn rijk te voegen.
Onder hem bezit het Frankische rijk zijn grootste uitgestrektheid.
Doch ... wij loopen wat te ver de geschiedenis in, versnellen te veel onze pas.
Laat ons voor ditmaal nog mededeelen, dat de Heere de Franken met zijn Woord bekend maakte, en ze zeer rijk bestraalde mot liet licht des Evangelies.
Als wij onzen vriend te Ulrum eerst over acht dagen wat nieuws hebben geschreven, zullen wij D. V. den volgenden keer wat nader het leven en streven der Franken beschouwen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1899

De Wekker | 4 Pagina's

Onze Landshistorie (5)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1899

De Wekker | 4 Pagina's