Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de schatten der oudheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de schatten der oudheid

Uit den brief aan Diognetus ¹)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Cap. 5. De Christenen zijn van de andere menschen niet onderscheiden door woonplaats, noch taal, noch burgelijke instellingen, want zij bewonen geene bijzondere staten, noch bezigen eene bijzondere taal, noch brengen hun leven afgezonderd door. Hunne leer is niet uitgevonden door zeker onderzoeken van weetgierige menschen; zij bouwen niet, zooals sommigen, op eenige menschelijke stelling. Maar wonende deels in de Grieksche staten, deels in die der vreemden, naar dat ieders lot medebracht, volgen zij de instellingen der inwoners in kleeding, leefwijze en de overige dingen, welke tot dit leven behooren en toch geven zij eene verwonderlijke en ongelooflijke wijze van leven te aanschouwen. Zij wonen in hun eigen vaderland, maar als bijwoners. Zij hebben met anderen als medeburgers alles gemeen en lijden alles als vreemdelingen. Elke vreemde landstreek is hun vaderland en elk vaderland is hun vreemd. Zij zijn in het vleesch, maar leven niet naar het vleesch. Zij vertoeven op aarde, maar zij zijn burgers van den hemel. Zij gehoorzamen aan de uitgevaardigde wetten en overtreffen die wetten door hunne wijze van leven. Zij zijn bedelaars en maken velen rijk. Zij hebben aan alles gebrek en in alles hebben zij overvloed. Zij worden gesmaad en te midden van den smaad worden zij met eere gekroond. Hun goede naam wordt gelasterd en zij worden gerechtvaardigd. Zij worden gescholden en zij zegenen. Zij worden met schande overladen en zij dragen eere weg. Goed doende worden zij als boosdoeners gestraft. Terwijl zij gestraft worden verheugen zij zich alsof zij levend gemaakt worden. Joden voeren oorlog tegen hen als tegen vreemden en Grieken vervolgen hen, toch kunnen hunne haters geen reden noemen van hunne vijandschap.

Cap. 6. Om weinige woorden te bezigen: wat de ziel is in het lichaam, dat zijn de Christenen in de wereld. De ziel is door alle leden van het bestaan heen verspreid, en de Christenen zijn verstrooid door alle staten der wereld. De ziel woont in het lichaam, maar is niet uit het lichaam, zoo wonen ook de Christenen in de wereld, maar zij zijn niet uit de wereld. Onzichtbaar wordt de ziel in een zichtbaar lichaam omsloten; zoo worden ook de Christenen, die in de wereld vertoeven, gezien maar onzichtbaar is hun geestelijk leven. Het vleesch bestrijdt de ziel met haat, zonder dat onrecht is gedaan, dewijl zij verhindert de wellusten te genieten en de wereld haat de Christenen terwijl geen onrecht haar werdt aangedaan, dewijl zij hare wellusten bestrijden. De ziel heeft het vleesch lief, dat haar haat, en de leden, de Christenen hebben lief, die hen haten. De ziel is in het lichaam ingesloten, maar zij houdt het bestaan in stand; de Christenen worden wel in de wereld evenals in een kerker gehouden, maar zijzelve houden de wereld in stand. De onsterfelijke ziel woont in een sterfelijken tabernakel; de Christenen wonen als vreemdelingen in het vergankelijke, verwachtende de hemelsche onvergankelijkheid. De ziel wordt gereinigd door kastijdingen des vleesches, en de Christenen, door vervolgingen gekweld, nemen dagelijks toe in getal. Zulk eene verhevene plaats heeft God voor hen beschikt, welke zij niet mogen ontvluchten.

Cap. 7. Geene vinding der aarde is den Christenen overgeleverd, geene vergankelijke leer, welke zij meenen zoo getrouw te moeten bewaren, geen stelsel van menschelijke mysterieën is hun toevertrouwd, maar de waarachtig almachtige God, de onzichtbare Schepper van alle dingen, heeft de waarheid en het heilig, en onbegrijpelijk woord onder de menschen gebracht en gewild dat Hij een vaste plaats in onze harten hebben zou. Niet, zooals iemand zou kunnen meenen, dat hij eenen dienaar tot de menschen zond, of een engel, of een vorst, of een van hen, die de aardsche zaken besturen of aan wie de zorg voor het besturen in de hemelen is toevertrouwd, maar den Maker en Schepper van alles zelven, door wien Hij de hemelen heeft gemaakt, door wien de zee binnen hare perken is ingesloten, wiens geheimenissen door alle stenen worden bewaard, door wien de zon hare maten, in den dagelijkschen loop te volgen, ontvangen heeft, aan wien de maan gehoorzaamt, als Hij haar beveelt bij nacht te lichten, wien de sterren gehoorzamen, volgende den loop der maan, door wien alles is ingericht, en binnen zijne grenzen besloten. Aan Hem zijn onderworpen de hemelen en wat in de hemelen is, de aarde en wat op de aarde is, de zee en wat in de zee is, vuur, lucht, afgrond, wat in de hoogte, wat in de diepte en wat in het midden zijne plaats heeft. Dezen heeft Hij tot hen gezonden. Misschien zou iemand denken om heerschappij uit te oefenen en vrees in te storten? Geenszins, maar in barmhartigheid, in genade. Evenals een koning zijn zoon, zond Hij Hem; als God zond Hij hem; tot menschen zond Hij Hem; om ons te redden zond Hij Hem, overtuigende, niet door aanwenden van geweld, want aan God behaagt geen geweld. Hij zond Hem om te roepen, niet om te verjagen; Hij zond Hem om te beminnen, niet om te oordeelen. Hij zal Hem zenden om te oordeelen, en wie zal den dag Zijner toekomst verdragen?
Ziet gij niet, hoe velen den wilden dieren zijn voor geworpen, om den Heere te verloochenen, maar zij zijn onverwonnen. Ziet gij niet, dat, hoe meerderen ter dood worden gebracht, des te grooter het getal der overigen wordt. Dit geschiedt, het is duidelijk, niet door den mensch; dit is de macht van God, deze zijn voorteekenen van Zijne komst.

Cap. 8. De Heere en Schepper van alle dingen is God, niet alleen had Hij de menschen lief, maar hij was ook lankmoedig over hen. Altijd was Hij en Hij is en zal zijn, weldadig en goed. Hij alleen is goed. Iets groots en onuitsprekelijks nam Hij voor in Zijn gemoed, dat Hij alleen aan Zijnen Zoon heeft bekend gemaakt. Zoolang Hij Zijn raadsbesluit terug hield en bewaarde scheen Hij ons te verwaarloozen en geen zorg voor ons te dragen. Maar nadat Hij door Zijnen beminden Zoon heeft geopenbaard en aan het licht gebracht, wat reeds van den beginne was voorbereid heeft Hij ons op eens alles gegeven om Zijne zegeningen te genieten en te aanschouwen. Wie zoude het hebben kunnen denken? Alles kende Hij naar zijn eeuwigen raad en gemeenschap met Zijnen Zoon.


¹) De brief aan Diognetus is in het Grieksch geschreven waarschijnlijk in het midden der tweede eeuw. De schrijver is onbekend, hoewel hij in de handschriften genoemd wordt Justinus de Martelaar. Duidelijk is de brief eene beantwoording van dien van Diognetus, die blijkens den titel (Kratistos) een aanzienlijk man moet geweest zijn. Hij bevat eene bestrijding van bet heidendom met zijne aanbidding van doode afgoden en van het Jodendom met zijne uitwendige vereering van God en daarentegen verheffing van het Christendom als het alleen ware, zichtbaar in het leven der geloovigen. Het heeft zijn zegel, objectief in zijne stichting door den Zoon van God, subjectief in de vreugde waarmede de martelaars den dood in gingen, enz. De beide laatste hoofdstukken 11 en 12 zijn zonder twijfel van eene latere hand.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 1900

De Wekker | 4 Pagina's

Uit de schatten der oudheid

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 1900

De Wekker | 4 Pagina's