Verblijdt U (12)

Wat zoude wel de vreugde aller vreugden zijn? de reden van dankbaar van bewonderend gejuich? Wij zien zoo dikwerf dwaallicht aan alsof het sterren waren, maar de mond der waarheid zelf zal het ons verklaren.
De Heere had zijne zeventig discipelen, twee aan twee als herauten Zijner komst, in steden en dorpen gezonden. Gehoorzaam volbrachten zij dien last en met blijdschap keerden zij terug. Zelfs de duivelen waren hun in Jezus naam onderworpen geweest. Toen wees de Heere hen op een hoogere vreugde met deze woorden (Luk. 10:20): »Verblijdt u daarin niet, dat de geesten u onderworpen zijn, maar verblijdt u veel meer, dat uwe namen geschreven zijn in de hemelen”, Heerschappij over de geestenwereld is eene wonderbare gave, maar niet zoo wonderbaar en groot als hetgeen het deel is van den geringsten vriend des Heeren Jezus. Al is hij ook maar aan een rookenden vlaswiek gelijk, toch bezit hij dien zegen als dienaar en vriend van den Zone Gods bekend te zijn in de rijen der zaligen, ja bij den God des hemels. Daarboven wordt zijn naam gelezen, en gaat die van mond tot mond ais van een broeder, die nog op aarde om de kroon strijdt, welke reeds in de hemelen voor hem gereed ligt.
Gelijk wij op aarde ons verheugen in ’t vooruitzicht de helden des geloofs te ontmoeten, zoo zien de zaligen daarboven den tijd tegemoet met verlangen, wanneer met hunne stemmen de onze zich zullen vereenigen tot lof van God.
Nog meer, Johannes schreef op Patmos (Openb. 20 : 12 v.): „Ik zag de dooden, klein en groot, staande voor God, en de boeken werden geopend, en een ander boek werd geopend, dat des levens is. En zoo iemand niet gevonden werd geschreven in het boek des levens, die werd geworpen in den poel des vuurs”. Maar van die opgeteekenden in den hemel riep een stem uit dien hemel: „God zelf zal bij hen en hun God zijn”.
Welk een zalig bewustzijn opgeschreven te zijn in dat levensboek. Het is in den hemel en alle machten der hel zijn dus niet in staat dien naam uit te wisschen, en die daarin zijn opgeteekend wacht volkomen zeker de kroon der heerlijkheid, der zaligheid. Leer, mijne ziele! wat de Heere hun toekent (Openb. 3 : 5; 13 : 8), wat gij zult ontgaan en wat uw deel zal zijn in die hemelstad. De Romein had tal van voorrechten zoo hij op de burgerrol stond ingeschreven; maar uw naam, geloovige! staat op de lijsten der uitverkorenen Gods. In de grootste smarten riep menig Romein: »ik ben een Romeinsche burger” (civis Romanus sum), laat uw juichtoon, kind des Heeren zijn in alle smart, in stervensbenauwdheid: »ik ben burger des hemels. Mijn naam staat geschreven in de hemelen”.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen