Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Landshistorie (40)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Landshistorie (40)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het begin der Middeleeuwen onderscheidde men, zooals wij reeds vroeger opmerkten, slechts twee standen, den Adel en de Geestelijkheid. Het overige onzer landzaten behoorde tot de lijfeigenen of slaven, geen stand vormende, omdat zij geen zelfstandige positie innamen. De Edelen waren talrijk en machtig. Zij woonden op welversterkte sloten of burchten, welker torens reeds uit de verte zichtbaar waren als zoovele dreigende hoogten tegen eiken vijand, die durfde naderen. Tot meerdere veiligheid had de burchtheer rond elk kasteel een breede en diepe gracht doen graven, waarover in vredestijd een half steenen, een half houten brug toegang verleende tot de poort. Het houten gedeelte bevond zich aan het kasteel en werd opgehaald als gevaar dreigde. Dan lag het kasteel daar als een groote steenklomp, grillig gevormd met torens en rondeelen, een rots, waartegen elke vijand zich het hoofd moest te pletter loopen. In vredestijd kon men over de ophaalbrug en door de poort het inwendige van den burcht betreden. Meen nu niet dadelijk in prachtige zalen u te kunnen verlustigen. Uw oogen staren binnen de poort op het groote erf, een vierkant of langwerpig vierkant plein, ook weer grootendeels door muren omgeven, door de buitenmuren van het kasteel. Recht tegenover ons zien wij een tweede gracht, die het groote erf van het door den Edelman bewoonde gedeelte scheidt. Aan de kanten van het groote erf staan de stallen voor het vee en de hutten voor de slaven, terwijl op het erf een levendig tooneel zich aan onze oogen vertoont. Een schare naakte kinderen, slavenkroost, verscheidene toornen kippen, tal van varkens, en om het spel te volmaken, eenige ravottende katten, alles krioelt er doorheen.
Zulk een tafereel geeft ons slechts kort genot, en wij stappen daarom zoo spoedig mogelijk over de tweede ophaalbrug het eigenlijke kasteel binnen. Die tweede gracht heet binnengracht. Mocht een vijand de gebouwen rondom het groote erf vermeesteren, dan wachtte hem nog een zware taak, en het gebeurde menigmaal, dat hij tevergeefs des burchtheeren woning aanviel. De binnengracht toch bleek dikwijls de onoverbrugbare kloof.
Ook het tweede deel van het kasteel vormt een aaneenschakeling van gebouwen en na een juiste opname onderscheiden wij bovenverdiepingen en kelderwoningen.
De laatsten willen wij het eerst opnemen. Langs steenen trappen dalen wij naar beneden. Met moeite dringt ons oog door een akelig duister, en een rilling vaart ons door de leden, zoo’n vochtige koude heerscht er in deze diepe kelders.” Waartoe dienen ze toch? Het zal ons wel duidelijk worden, als ons oog maar eerst aan de duisternis gewend is geraakt. Ziet ge daar in dien hoek niet een gebogen, ineengedoken gestalte? Het is een slaaf. Waarom richt hij zich niet op, als wij den voet op den keldervloer gezet hebben? Dat betaamt toch een slaaf, zich voor vrije mannen te verheffen en daarna zich diep neder te buigen!
Oordeel niet te haastig. De man zit met ketenen om armen en beenen aan de dikke muren vastgeklonken. Wij daalden langs de steenen trappen in de gevangeniscellen van het kasteel at. Wij haasten ons deze holen der ellende te verlaten en spoeden ons naar de bovenverdiepingen, naar de zalen, waar de Edelman en zijn gezin vertoeven. Spaarzaam dringt het licht door de kleine ruiten naar binnen, vandaar dat wij onze burchtvrouw met haar dochters niet dadelijk aan het spinnewiel ontdekten. De ramen zijn besloten tusschen dikke pilasters, de breede vensterbanken bieden een heerlijke gelegenheid tot aangename rust. In de zalen staan groote, lompe tafels en bruine kasten. In de raamnissen staande, kunnen wij onze blikken laten weiden over de uitgestrekte landerijen, die bij het kasteel behooren, om daarna, door de burchtvrouw uitgenoodigd, deel te nemen aan den eenvoudigen maaltijd. Terwijl wij aanzitten trekken de wand versieringen onze aandacht. Schoone schilderstukken zoeken wij tevergeefs, alleen wapens en kruisbeelden breken de eentonigheid. Na den maaltijd groeten wij onzen gastheer en zijn familie en zijn als twintigste-eeuwers blij ras de frissche buitenlucht te kunnen inademen en ons oog te kunnen verkwikken aan het frissche groen der omliggende weilanden.
Onderwijl gaf al wat wij zagen ons eenig denkbeeld van de macht en den rijkdom des Adels en wij begrijpen, wat Groen schreef: „In het genot hunner inkomsten, door welversterkte sloten tegen onverhoedschen aanval beveiligd, meesters van een groot gedeelte der bevolking, konden zij hun recht, of hetgeen aldus door hen genoemd werd, doen gelden ook tegen den Graaf. De reeds vroeger door ons beschreven kruistochten, die de vrijwording der slaven tengevolge hadden, brachten een geheele verandering. Geen wonder, dat de graaf tegen den heerschzuchtigen,hem dwarsboomenden adel, steun zocht bij de burgers en boeren. Het oudste adellijke geslacht was dat van Wassenaar, het edelste dat van Brederode, het rijkste dat van Egmond. En ook al die heerlijkheid ging grootendeels teniet.
IJdelheid der ijdelheden, ’t is al ijdelheid. De kasteelen liggen in puin, de luister des adels is vergaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 april 1901

De Wekker | 4 Pagina's

Onze Landshistorie (40)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 april 1901

De Wekker | 4 Pagina's