Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aan een vriend te Ulrum (202)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aan een vriend te Ulrum (202)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waarde Vriend!

»De wereld zal er versteld van staan», heeft Kruger gezegd, toen de oorlog tusschen het machtige Albion en het amechtige Transvaal begon. Hoe wist hij dat? vraagt men. Wel, als wijs staatsman kende hij het volhardingsvermogen van zijn volk en de zwakte des vijands. En de wereld staat er versteld van. Naar de nieuwste theorieën moesten met de uitvindingen van den nieuwen tijd de Afrikaanders tot den laatsten man reeds ouder de zoden liggen. Dynamiet en meliniet, waarvan het Engelsche leger overvloedig is voorzien, hebben zulk een verwoestende kracht, dat gansch Transvaal en Vrijstaat menschelijker wijs, of liever Engelscher wijs gedacht, reeds onderste boven gekeerd moesten zijn. En zij staan er, met Gods hulp, tot op dezen dag nog kaarsrecht bij. Krugers woord werd in alle opzichten bewaarheid. Doch hij wist van meer, dan van de kracht zijner natie en de ongeoefendheid en onbedrevenheid der Engelschen. Hij wist, dat Engeland onrecht deed. Transvaal en Vrijstaat hebben het recht aan hun zijde. Dat verdubbelt, ja, verhonderdvoudigt de kracht, wijl de Heere, de Gerechtigheid, aan de zijde van het recht staat. Vandaar dat Kruger kon zeggen: »De wereld zal er versteld van staan». En nu komt de Heere tusschen beide om Krugers profetie wat aan te dikken. Om er behalve de gewone, nog een geheele zeldzame, ongedachte uitlegging aan te geven. Want gansch de beschaafde wereld verbaast zich niet alleen over de wonderbare kracht, die het hoopje Boerenvolk ontwikkelt, maar raakt er versteld en ontroerd van, hoe een natie als de Engelsche in de 20e eeuw zulk een tijgerachtige wreedheid kan toonen, als zij in Afrika te aanschouwen geeft. De wereld staat dus dubbel versteld. Eerstens van het onbegrijpelijk volhardingsvermogen en de wonderbare oorlogsbedrevenheid der Boeren en in de tweede plaats van de bloeddorst en onmenschelijke wreedheid der Engelschen. Wat van het laatste openbaar wordt, gaat ons begrip te boven. De vrouwen en kinderen, wier vaders zijn gesneuveld of zich nog met de Mauser in de hand op het oorlogspad bevinden, worden in kampen van honderden bij elkaar gedreven, daar bijna zonder dekking en voeding gelaten, terwijl haar woonsteden, haar boerenhoeven in vlammen opgingen.
Zoo denkt Albion de Boerennatie uit te roeien. In de kampen sterft tot dusver een vijfde der saamgejaagden. Dezer dagen aanschouwden wij een fotografie van een lijdenden Boerenknaap uit één der kampen; uitgemergeld lag hij daar neer, de oogen hol, de wangen ingevallen, de gansch uitgeteerde armen en beenen recht gestrekt langs het op een geraamte gelijkend lichaam.
’t Was een aanblik om de tranen uit de oogen te persen. Karel V, Alva en Filips met hun heirleger van beulen toonden zich nog barmhartig van aard vergeleken bij Chamberlain en Kitchener, die duizenden weerlooze knapen, meisjes en vrouwen een langzamen maar wreeden dood laten sterven. Wat wij er van vernamen, verkregen wij van een Engelsche dame, die de kampen als zuster van barmhartigheid bezocht en daarom weggejaagd werd. Als Engelsche zal ze zeker niet overdrijven. Om haar volk wakker te schudden, doorreist zij haar vaderland en houdt allerwege lezingen. En hoe houdt zich haar natie daarbij? Een gedeelte hoort haar geduldig aan, een ander deel zet alles op het touw, om haar optreden te verhinderen. Zij joelen en schreeuwen haar achterna en maken een oorverdoovend lawaai, wanneer zij eene beschrijving geeft van de ellende, door weerlooze knapen en meisjes geleden.
Engeland doet ons versteld staan, niet alleen, door zijn onmacht, veel meer door zijn karakterloosheid en wreedheid. Wie had zooiets durven en kunnen verwachten van de mogendheid met de grootste vloot der wereld, met het grootst aantal zendelingen over de geheele aarde.
Da Costa zong:

»Een natie kan ook vallen
Met eer, ter eer van Hem».

Engeland valt met schande en doet den naam van Christus smaadheid aan. De wereld zal er versteld van staan. Wij meenen met eenige zekerheid te kunnen voorspellen, dat zulks nog in een geheel anderen zin zal bewaarheid worden dan tot nu toe. De Engelsche stapelen de eene wreedheid op de andere, doch bedrijven alzoo ook de eene dwaasheid na de andere. Zoo hebben zij de vorige week een Kaapschen Boer opgehangen, die met de Boeren eensgezind was. Een storm van verontwaardiging is er opgegaan door heel het Kaapland; niet minder door de in het veld staande Boerenlinies. En met welk gevolg? Botha heeft Kitchener laten weten, dat als de Engelschen zoo’n gruweldaad nog eens bedrijven, hij al de Engelschen, die hij gevangen neemt, zal doodschieten. Dat bedraagt er ettelijke honderden per week. En Botha gekscheert er niet mee. Wat een verschrikkelijk bloedbad zal Botha dan wel aanrichten! De wereld zal er versteld van staan. En wie weet, hoe God deze profetie in de toekomst nog op andere manier zal bevestigen. Arm Afrika! Dubbel arm Engeland. Gods raad zal volbracht worden.

Groetend
t.t.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juli 1901

De Wekker | 4 Pagina's

Aan een vriend te Ulrum (202)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juli 1901

De Wekker | 4 Pagina's