Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ootmoed (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ootmoed (II)

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de gelijkenis van de koninklijke bruiloft komt een mensch voor niet gekleed zijnde met een bruilofts kleed (Matth. 22:11). Die persoon wordt op des Konings bevel in de buitenste duisternis geworpen. Op verschillende wijze heeft men zoeken te verklaren dat woord „bruiloftskleed”. Veelal wees men op Openb. 8: 4, 18, als ook op Pred. 9: 8, waar van witte kleederen sprake is, terwijl wit de kleur is van reinheid en vroolijkheid. In Openb. 19: 8, wordt dat rein en blinkend fijn lijnwaad gezegd te beteekenen »de rechtvaardigmakingen der heiligen”; zoo spreekt ook Jes. 61: 10 van de kleederen des heils en zegt: »den mantel der gerechtigheid heeft Hij mij omgedaan. Liever zouden wij ter verklaring hiervan te hulp roepen 1 Petr. 5: 5, »zijt met de ootmoedigheid bekleed”. Aan des Heeren tafel zal wel, evenals het formulier des Avondmaals zegt, vereischte zijn, dat wij erkennen van nature midden in den dood te liggen. Er kan geen verkeeren zijn voor het aangezicht Gods, zonder dat een diepe indruk ons vervult van Gods ontzaglijke Majesteit. Vanwege Zijne hoogheid en onze geringheid, Zijne almacht en onze krachteloosheid, Zijne heiligheid en onze zonde mag wel een neerbuigen zijn aan Zijne voeten. In het gezicht van een verheven persoon op aarde zoude men zijne minderheid gevoelen, hoeveel te meer dan, zoo wij gevoelen dat wij hier leven en ons bewegen onder het alziend oog van Hem, voor wien zelfs de engelen het aangezicht bedekken.
Een man, die anders kostelijk is van wijsheid en eere wordt volgens den Prediker (10: 1) stinkende door de dwaasheid van den hoogmoed, maar met de ootmoedigen is wijsheid (Spr. 11: 2).
Die zich klein gevoelt wordt geëerd. Bovenal die uitstekende is in stand, door kennis, of waardoor ook, en zich ootmoedig en nederig gedraagt, zal, omdat dit nederbuigen des te zeldzamer is, de harten der menschen winnen, terwijl die met zijne gaven of zijn geld pronkt door het volk wordt vervloekt. Het woord wordt reeds onder menschen bewaarheid: die zich verhoogt wordt vernederd, die zichzelven vernedert wordt verhoogd. Een leeraar, die zich klein gevoelt, zal geliefd worden en gezegend zijn in den arbeid; die zich te groot acht voor de geringsten zal het tegendeel ondervinden. Zoo leerde de Heere Zijne discipelen door een kindeke in het midden te stellen, door zijnen jongeren de voeten te wasschen, door tot hen te zeggen: die van u de meeste wil zijn, die zij aller dienaar.
Wij hebben allen een hoogmoedig hart, daarom mocht het woord Gods in Jes. 57: 15 wel steeds voor onze oogen staan en biddend worden gelezen: Alzoo zegt de Hooge en Verhevene, die in de eeuwigheid woont en wiens naam heilig is: Ik woon in de hoogte en in het heilige en bij dien, die van eenen verbrijzelden en nederigen geest is, opdat Ik levend make den geest der nederigen en opdat Ik levend make het hart der verbrijzelden.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 september 1901

De Wekker | 4 Pagina's

Ootmoed (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 september 1901

De Wekker | 4 Pagina's