Uit de schatten der oudheid
IGNATH EPISTOLA AD MAGNESIOS
Laat mij a genieten, indien ik het waardig ben. Want hoewel ik gebonden ben voor Christus, ben ik toch niet met eenen van u te vergelijken, die niet gebonden zijt. Ik weet, dat gij u op dezen lof niet verheft, want gij hebt Jezus Christus in u. Meer nog, ik weet dat, als ik u prijs, gij bloost, gelijk geschreven is: de rechtvaardige is een beschuldiger van zichzelven. Daar ik weet, dat gij vol van God zijt heb ik u met weinige woorden vermaand. Weest mijner gedachtig in Uwe gebeden, opdat ik den Heere moge volgen.
AD TRULLIANOS
Ik geniet veel in God, maar ik bedwing mijzelven dat ik niet roeme en daardoor het verlies. Nu moet ik des te meer vreezen en de ooren niet leenen aan hen, die mij verheffen. Zij die mij prijzen slaan mij. Ik heb er een welbehagen in om te lijden, maar ik weet niet of ik het waardig ben.
Zonde ik u niet van hemelsche dingen kunnen schrijven? Maar ik vrees, dat ik u, die nog kinderen zijt, schade zou aandoen. Maar vergeeft mij en misduidt het niet, daar gij niet in staat zijt die te bevatten. Want terwijl ik gebonden ben en hemelsche dingen mag bevatten, en de woningen der engelen, en de vergaderingen der machtigen, zichtbare en onzichtbare dingen, zoo ben ik toch, nog slechts een leerling. Veel dat mij ontbreekt moet ik nog ontvangen, opdat ik niet van God verlaten zij.
Ik schrijf u niet, omdat ik zou weten dat zoodanig iets onder u was, maar ik wil u, als mijne zeer geliefde kinderen versterken, daar ik de listige omleidingen des duivels voorzie. Weest met ootmoedigheid bekleed. Bouwt uzelven op in het geloof, dat is in het bloed des Heeren en in de liefde, dat is in het bloed van Jezus Christus. Niemand van u hebbe iets tegen zijnen naaste. Geeft geen aanstoot aan de wereld, opdat niet door eenige onwijzen de gemeente, welke in God is, gelasterd worde. Want wee hem door wien Mijn naam, zegt de Heere, gelasterd wordt (Jes. 52: 5).
Sluit dan uwe ooren, als iemand a spreekt zonder Jezus Christus, die uit het geslacht David is, die uit Maria is geboren, geleden heeft onder Pontius Pilatus, gekruist is en gestorven voor het oog van die in de hemelen, die op de aarde en die onder de aarde zijn, die ook waarlijk is opgestaan van den doode, daar Zijn Vader Hem opwekte, zooals Zijn Vader ook ons, die gelooven in gelijkvormigheid aan Hem zal opwekken in Jezus Christus, zonder wien wij geen waarachtig leven hebben.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 september 1901
De Wekker | 4 Pagina's