Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Iets uit de zendingsgeschiedenis (15)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets uit de zendingsgeschiedenis (15)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een kijkje op Sumatra (6)

Hoe moeilijk het is den Battaks te loeren kinderen, wier moeder is gestorven, te verzorgen, leere het volgende:
Eens was er een meisje geboren, Sopot geheeten, wier moeder acht dagen na de geboorte der kleine stierf. De vader, die in de nabijheid van het zendingshuis woonde, kwam in vertwijfeling tot den zendeling, zijn kind in den arm, jammerend, dat hij nu niet wist, wat hij met het wormpje moest aanvangen. „Kom, dat zal ik u eens wijzen”, zeide de vrouw van den zendeling en riep den man bij zich in de kamer, waar zij juist haar jongste gebaad had. Al heel spoedig wordt ook voor de kleine weer een bad bereid; een zacht hemdje en een ponnetje wordt het aangetrokken en nog maar pas is het klaar, of daar komt al de bruine huisjongen aan met een flesch heerlijke melk, die hij op het bevel zijner meesteres spoedig verwarmd heeft. Hoe kijkt de arme vader verwonderd toe, als zijn kleine lieveling het onbekende voedsel met graagte opzuigt! „Ziezoo”, zegt de zendelingsvrouw, „een tweede fleschje zal ik u meegeven; dat maakt ge even warm als dit is en geeft het de kleine na twee uur !” Meteen liet ze den Battak de melk proeven, dan wist hij nauwkeurig, hoe warm de melk moest zijn! „Van avond kunt ge versche melk komen halen voor den nacht!”
Tegen den avond komt Sopots oudere zuster, Gareta geheeten, om de versche melk te halen, en daar ze een meisje van ongeveer 14 jaren is, wordt alles, wat ze doen moet, nog eens nauwkeurig uitgelegd. lederen morgen moet ze voortaan de kleine Sopot in het zendingshuis brengen, waar ze gebaad en van schoone kleeren voorzien zal worden en waar ze haar fleschje zal krijgen; dan zal ook Gareta een flesch melk ontvangen voor het gebruik van den dag, terwijl vader of zij des avonds weer versche melk moeten halen. Vooral wordt het haar op het hart gedrukt de flesch en den zuiger goed schoon te houden, terwijl de vrouw van den zendeling haar nauwkeurig voordoet, hoe ze te doen heeft.
Den volgenden dag gaat de zendelingsvrouw naar het dorp, om te zien, of hare aanwijzingen worden nagekomen en vraagt de flesch te mogen zien. Maar o wee, vader en dochter zien elkander verlegen aan en eindelijk moet het hooge woord er uit: de muizen hebben den zuiger stuk gebeten en daarom heeft de kleine den ganschen dag honger moeten lijden. De welverdiende bestraffing blijft natuurlijk niet uit en Gareta moet dadelijk mee een nieuwen zuiger halen. Zoo gaat het eenige dagen voort. Nooit is de flesch werkelijk schoon, wat toch in het tropische klimaat zoo hoogst noodzakelijk is. Op zekeren morgen verschijnt Gareta in ’t geheel niet met het kind. De zendelingsvrouw ijlt nog denzelfden dag naar het dorp, om te zien, wat er gebeurd is. Het klagend schreien van de kleine klinkt haar reeds van verre tegen; Gareta vlucht zoo spoedig mogelijk uit de kamer en de vader bekent, terwijl hij zich achter de ooren krabt, dat de zuiger weg is. Een broertje van Sopot had gisteren den zuiger willen hebben, om er mede te spelen, hij had zijn verzoek kracht bijgezet door schreien en dwingen en daarom had de vader het toch niet kunnen weigeren, en nu was de zuiger weg!
„En Sopot heeft dus sinds gistermiddag geen drinken gehad?” De vader ziet sprakeloos naar den grond. Natuurlijk moest hij dadelijk met het kind in het zendingshuis komen, maar trots alle vermaning en onderwijzing wordt niets veranderd. Flesch en zuiger zijn steeds in een toestand, de melk wordt nu eens te heet, dan weer te koud gegeven en het kind kan niet groeien. Dagelijks wordt het minder en op zekeren dag vond de zendingsvrouw het dood in de armen van den weenenden vader. Niemand had het kleine wezen ooit zien lachen, dat met haar kleine, donkere oogen steeds door rondom zich zag, als riep het de ontferming der omstanders in!
Nu moet men niet gelooven, dat dit verhaal tot de uitzonderingen behoort. Neen, zulke feiten zijn regel. Trots alle hartelijkheid, die vader en grootmoeder dit kleine wezen betoonen, trots al hun goeden wil en alle bemoeiingen der zendelingen, zijn al zulke pogingen op niets uitgeloopen. De hoofdvoorwaarden voor het grootbrengen van fleschkinderen: groote zorgvuldigheid en reinheid, kennen de Battaks nu eenmaal niet en niet dan met groote moeite zullen ze er toe opgevoed kunnen worden. De eenige weg tot afdoende hulp is het oprichten van weeshuizen, waarin de kleinen onder de zorg van Europeanen grootgebracht worden. Ook grootere kinderen, die geheel ouderloos zijn, zullen dan opgenomen kunnen worden en daardoor middellijk aan ’t heidendom en de schandelijke behandeling der familie worden ontrukt. Tegelijk zullen de weeshuizen dan goede middelen zijn, om inlandsche meisjes tot helpsters op te leiden en haar in de opvoeding van kinderen te onderwijzen, wat veel waarde zal hebben, daar geen Battakmeisje ongetrouwd blijft. Waarlijk ’t wordt tijd, dat in de heidenlanden ook in dat opzicht de hand aan den ploeg geslagen wordt, want jaarlijks sterven vele kinderen den hongerdood. Eens werd bij een zendeling een kind gebracht, dat zichzelven uit honger in den arm had gebeten! En hoe veel gemakkelijker zullen de arme vrouwen de oogen kunnen sluiten, als ze weten: mijn kind zal goed verzorgd worden! Maar niet alleen het behoud van het aardsche leven maakt de oprichting der weeshuizen noodzakelijk. De zendelingen hopen onder ’s Heeren zegen die inrichtingen te zien als kweekplaatsen van ’t Christendom, een licht en een zout onder de arme heidenen!
’t Zijn schetsen uit de werkelijkheid, die in deze enkele artikelen geteekend zijn, maar, naar we hopen, zullen ze eenigszins hebben doen uitkomen den zegen op den arbeid der zending!

(Vrij naar het Duitsch.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 1901

De Wekker | 4 Pagina's

Iets uit de zendingsgeschiedenis (15)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 1901

De Wekker | 4 Pagina's