Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkelijk handelen (V)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkelijk handelen (V)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Heeft men dit dan werkelijk in 1892 gedaan? zal men vragen. Heeft de synode der Christ. Geref. Kerk toen werkelijk kunnen besluiten om te vereenigen met kerken waarin zooveel ongereformeerds aanwezig was ? Wij antwoorden met wedervragen: Was het niet algemeen bekend hoe men bij het formeeren van doleerende gemeenten was te werk gegaan ? hoe men zonder belijdenis maar opschreef wat men opschrijven kon, om een hoop bij elkaar te krijgen ? Heeft men niet voetstoots daarbij onder meer opgenomen menschen die wettig in de Christ. Geref. Kerk waren afgesneden? Was de leer van »genade in den wortel”, met de bekende dwalingen in de leer des Heiligen Doops, de leer eener rechtvaardiging van eeuwigheid, de supra-lapsarische opvatting van de verbondsleer, het zonderlinge kerkbegrip dat de meeste van dis predikanten er op nahielden, was dat alles niet genoeg bekend en publiek uitgesproken? Dit is niet tegen te spreken. Maar men noemde zich gereformeerde kerken, één in belijdenis en tucht, en daarom moest men van alle zijde dringen, dat het toch niet aanging om in één en hetzelfde land twee gereformeerde kerkengroepen naast of eigenlijk tegenover elkander te laten voortbestaan. Er zijn echter onder de Ned. Herv. ook mannen, die nog heden ten dage op dezelfde wijze redeneeren en zeggen: wij zijn de vaderlandsche gereformeerde kerk, één in belijdenis en tucht. De tucht is wel verslapt, maar toch niet afgeschaft. De belijdenis wordt wel niet door allen nageleefd, maar als kerk hebben we toch de belijdenis niet afgeschaft.
Ieder die iets van de gereformeerde belijdenis verstaat, weet wat hiertegen te zeggen is. De vraag is echter: is een kerk gereformeerd omdat die kerk zelf het zegt, of moet een kerk het met daden bewijzen dat zij gereformeerd is. Bij eventueele vereeniging van twee of meer kerkengroepen, zegt men, moet wel eens iets over ’t hoofd gezien worden, men moet dan meer op het groote en goede doel letten dat men tracht te bereiken, dan op alle bijzonderheden. Dat men op die wijze met alle kerkelijk handelen den draak steekt, behoeft geen bewijs. Predikanten in de Engelsche staatskerk, die zich aan Rome verkocht hebben, noemen zich ook nog gereformeerd, ofschoon het genoeg bekend is, hoe velen onder die mannen mat concessie van den Paus nog een wijle tijds formeel in die kerk blijven om de Roomsche kerk te grooter dienst te kunnen bewijzen. Ten onrechte heeft men ter verdediging van de vereeniging van 1892 zich beroepen op de kerkelijke vereeniging hier te lande in 1869. We zeggen nadrukkelijk: ten onrechte. Reeds vroeger hebben we aangetoond, hoe groot het verschil was tusschen die beide vereenigingen.
De geschiedenis heeft geleerd, dat bij zuiver kerkelijk handelen de menschen maar niet zoo op eens bij menigten tot de kerk worden bekeerd. Dat gaat eerst dan gemakkelijk als men wel hoog opgeeft van de rechtzinnigheid der belijdenis, maar het niet al te nauw neemt met de tucht. Als predikanten zeer hooge tractementen hebben, des Zondags vrij met publieke vervoermiddelen zich van de eene plaats tot de andere kunnen begeven, en de leden ongemoeid ’s Zondags uit de kerk op de tram kunnen stappen, en men alle winkelnering maar oogluikend toelaat, de armen ruim bedeelt, de hoogere standen tot zich weet te trekken — zie dat wil er in, daar wil de menigte aan, en vooral als daar dan nog bijkomt dat ieder gedoopte als een wedergeborene moet worden aangemerkt. En dat alles kan onder den naam van kerkelijk handelen doorgaan, mits men niet vraagt of dit kerkelijk handelen in overeenstemming is met den Woorde God?. Vóór alle dingen is de kerk des Heeren schuldig gehoorzaamheid aan haar Hoofd en Koning. Alle kerkelijke wetten en bepalingen moeten in overeenstemming zijn met des Heeren Woord. Anders hebben zij niet de minste waarde. Al sou men dan spreken van kerkelijk handelen, dan zou dit altijd een handelen zijn naar eigen willekeur. Zich te beroepen op allerlei schrijvers uit vroegere tijden mag én met betrekking tot de leer én met betrekking tot de kerkregeering waarde hebben, maar nooit meer dan een ondergeschikte waarde. Aan duizend citaten van verschillende schrijvers mag nog geen recht worden toegekend om zelfs maar ééne uitspraak van Gods heilig Woord krachteloos te maken.
Hoe men er toe komen kan om onder gereformeerden naam ongereformeerd te handelen, zien we D.V. een volgende maal.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 1901

De Wekker | 4 Pagina's

Kerkelijk handelen (V)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 1901

De Wekker | 4 Pagina's