Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kroniek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kroniek

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zuid-Afrika. De Engelsche Regeering houdt zich aan het woord van de proclomatie, door Lord Kitchener uitgevaardigd. Nu 15 September is verstreken, maakt men zich gereed de Boeren, die krijgsgevangenon gemaakt worden, uit het land te verbannen en de goederen van allen, die op het slagveld zijn, verbeurd te verbeurd te verklaren, om zoogenaamd van de opbrengst de vrouwen en kinderen der strijdende Boeren te onderhouden. Het Duitsche blad „De Kölnische Zeitung”, dat niet van Boeren-partijdigheid te verdenken is, schrijft hierover het volgende: „De Engelschen denken er dus werkelijk aan, hunne bedreigingen waar te maken. Evenals zij reeds tien Boerenaanvoerders, die na 15 Sept. in hunne handen gevallen zijn, hebben verbannen, willen zij nu ook de goederen van de strijdende Boeren verkoopen. De bepalingen in bijzonderheden te bespreken, is nog niet mogelijk, daar ze nog niet voor ons liggen. Daarentegen maakt de korte vermelding nu reeds duidelijk, hoe men officieel den tekst der eerste proclamatie van Kitchener over het besteden van de opbrengst van de verkochte hoeven denkt uit te leggen. De opbrengst zal alleen dienen tot onderhoud van die Boerengezinnen, wier kostwinners nog in het veld staan. Op zich zelf is niets tegen den eisch in te brengen, dat de Boerengezinnen zich zelf onderhouden, maar hierbij dient in aanmerking genomen, dat hun tegen hun wil de mogelijkheid is ontnomen zelf in hun onderhoud te voorzien. Daar de Engelschen de schuld hiervan dragen, moeten zij volgens het Volkenrecht ook de verplichting op zich nemen, hun minstens de middelen voor te schieten, tot zij zelf weer voor zich kunnen zorgen.
Het voor dit doel ontnemen van het eigendomsrecht is openlijk inbreuk maken op het grondbeginsel van de onschendbaarheid van den privaten eigendom. De Engelschen beweren, dat zij recht hebben tot dit ingrijpen, omdat zij volgens hunne meening de nog strijdende burgers van Oranje Vrijstaat en Transvaal als rebellen konden behandelen, na het gebied der Republieken bij Engeland te hebben geannexeerd. Deze rechtvaardiging zal echter door een deel van het Engelsche volk als gegrond erkend worden. Het andere deel in de overige wereld zijn van meening, dat de annexatie, wel is waar uitgesproken, maar tot op den huldigen dag niet is uitgevoerd. De heerschappij van de Engelschen bepaalt zich voor het oogenblik nog tot de spoorwegen en smalle strooken gronds ter weerszijden er van en is zij over het grootste deel van Transvaal ten noorden der lijn Mafeking—Rustenburg — Pretoria — Middelburg—Komalipoort, afgezien misschien van den spoorweg Pretoria—Pietersburg, nog nooit uitgeoefend.” En niet alleen dit. Maar ook de Kaapkolonie en Natal verkeeren bijna in algemeenen opstand. Geheele streken in de Kaapkolonie zijn in ’t bezit der Boeren. Een zeilschip bracht hun zelfs een voorraad ammunitie, hetwelk gelost werd in een haven, waarvan de Boeren meester zijn. In Natal, in het Westen van Transvaal, bij Mafeking, overal werd weder gevochten en de Boeren brachten de Engelschen belangrijke verliezen toe.
En bij dit alles vertoont de pest zich weder in de Kaapkolonie. Door al deze tegenspoeden „ radeloos” geworden, gaat het Britsch bestuur steeds meer „redeloos” te werk door toepassing van doodstraf en het verbannen van eertijds getrouwe onderdanen om wellicht te laat te ontdekken, dat Zuid-Afrika voor Engeland „reddeloos” verloren is. En in welke mate de berichten betrouwbaar zijn, die door de Regeering worden bekend gemaakt en welke waarde de getallen hebben, die daarin worden genoemd, blijkt wel uit de verschillende opgaven, die achtereenvolgens zijn gedaan, en hier worden bijeengevoegd. Men lette op de getallen. De Boeren waren hoogstens 36000 man sterk. — Wij maakten 35000 man krijgsgevangen … Er zijn nog slechts 6500 man over! — Er zijn 7000 in de Kaapkolonie. — Er zijn ongeveer 400 in de Kaapkolonie. — Wij hadden 20.000 krijgsgevangenen in September 1900 en 19000 in Juni 1901. En in dien tusschentijd hebben wij 14000 krijgsgevangen gemaakt. Eindigen wij met op te sommen, welk verlies de Boeren in den laatsten week den Britten toebrachten: Eene versterkte Britsche stelling in Zululand genomen; een groot konvooi in denzelfden omtrek buit gemaakt; een kleine post bij de grens van Natal gevangengenomen en één der Britsche kampen 4 dagmarschen ten Westen van Pretoria aangevallen en zware verliezen toegebracht. Verblijden wij ons over zooveel succes, maar vergeten wij toch niet, dat het lijden vooral der vrouwen en kinderen in de kampen naameloos groot is. Zij het vertrouwen dan maar op den Heere! Hij kan en wil en zal in nood, zelfs bij ’t anderen van den dood volkomen uitkomst geven!

Weggevoerd. Een Amerikaansche zendelinge, Miss Sione, die jarenlang op het Balkan-Schiereiland werkzaam was, is in Macedonië door eene bende roevers — waarschijnlijk Turken of Bulgaren — gevankelijk weggevoerd. Men kon 14 dagen lang geen spoor van haar of hare roovers ontdekken; maar nu is men in de gelegenheid met haar te correspondeeren en over den losprijs te onderhandelen. De roovers eischten eerst ƒ 312000 en later ƒ 324000. De arme dame moet door en onder het heen en weertrekken der bende om aan de vervolgende soldaten te ontkomen, zeer veel geleden hebben en mocht zij verlost worden, dan zal het zeer de vraag wezen, of zij nog wel in leven is.

Teruggevonden. In Vermont (een der Vereenigde Staten van Noord-Amerika) hebben enkele bewoners uit het meer Champlien eene som van 10000 souvereinen gehaald. Dit geld werd daar in het jaar 1777 door kapitein Johnson verloren, die het aan generaal Bourgogne moest overbrengen voor het uitbetalen van soldij. Kapitein Johnson werd beschuldigd het geld te hebben gestolen en hij stierf zonder zijn onschuld te kunnen bewijzen. En thans na verloop van 125 jaren, nu al zijne tijdgenooten overleden zijn, wordt hij nog door het nageslacht in eere hersteld. Hoe heerlijk s het te weten, dat hoe machteloos men soms ook sta tegenover de valsche beschuldigingen der menschen, wanneer de omstandigheden tegen ons getuigen, wij een alwetend God in den hemel hebben, Die de harten en de nieren proeft en Die geen enkel onschuldige voor schuldig houdt.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 1901

De Wekker | 4 Pagina's

Kroniek

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 1901

De Wekker | 4 Pagina's