Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Landshistorie (71)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Landshistorie (71)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie omtrent de regeering van den opvolger van graaf Floris V, namelijk van Jan I, het een en ander wenscht te weten te komen, zal in de meeste geschiedboeken te vergeefs zoeken.
De gewone handboeken vermelden van hem hoogstens de jaren zijner regeering, bevattende het korte tijdvak van 1296 tot 1299.
Wat zal er van zoo’n driejarig bestuur merkwaardigs te berichten vallen?
Mr. Groen van Prinsteren zegt kortweg:
„Onrustige regeering van Floris jeugdigen zoon. Jan I; aan den leiband, eerst van den Engelschgezinden Wolfaert van Borselen, in 1299 te Delft door eene woedende menigte verscheurd; daarna van Jan van Avenues, graaf van Henegouwen, die in hetzelfde jaar, door het plotseling overlijden van Jan I, zijn opvolger werd.”
Jong was Jan I zeker nog, toen de edelen in 1296 zijn vader vermoordden. Hij telde slechts 15 jaren. Het ging hem als onzen lateren koning Willem III. Ten tijde, dat diens vader, koning Willem II, te Tilburg overleed, bevond hij zich in Engeland.
Ook Floris’ zoon verbleef bij zijns vaders dood aan het Engelsche hof, waar hij zijn geheele opvoeding had ontvangen, dicht bij zijn toekomstige echtgenoote, de Engelsche koningsdochter.
Feitelijk verkeerde Jan I dagelijks in de omgeving en onder den invloed van den vorst, die mede de oorzaak van den moord op zijn vader was.
Zal hij dadelijk naar Holland afreizen? Kan zoo’n jeugdig jongeling, nauwelijks den kinderschoenen ontwassen, met klem het staatsroer houden? En dan nog wel in gewesten vol beroering!
De hachelijke toestand maakt een voogdij noodzakelijk, daarover waren alle Hollanders het eens.
Minder goed konden zij het eens worden over den persoon, die den jongen Jan tot leidsman zou strekken.
Twee groepen van edelen stonden te dezen opzichte tegen elkaar over.
Eenerzijds, die deel hadden genomen aan of betrokken waren geweest in den aanslag op Floris V; anderzijds, die steeds de partij des graven kozen.
Onder de eersten drong Wolfaert van Borselen zich sterk naar den voorgrond, wiens Engelschgezindheid door niemand verdacht werd.
De Engelsche koning droeg hem een hart vol vriendschap toe.
De edelen, Floris’ getrouwen, stelden zich tegen Wolfaert van Borselen en wenschten de voogdij opgedragen te zien aan Jan van Avennes, graaf van Henegouwen.
Wie kon er nader aangewezen worden?
Jan van Avennes toch was een volle neef van graaf Floris.
Hij scheen wel de grootste kans te hebben, want in de gelederen der verbonden edelen heerschte eenige verdeeldheid, omdat naast Wolfaert van Borselen ook Dirk van Kleef naar de voogdijschap dong.
De stad Dordrecht haastte zich na ’s graven dood, om Jan van Henegouwen te ontbieden, hopende, dat hij onverwijld zou komen. Hij berichtte, dat hij zoo spoedig mogelijk aan het verlangen der getrouwe edelen zou voldoen, doch op dit moment niet plotseling zijn gewest kon verlaten. Hulp wenschende te bieden, zond hij Guy als zijn plaatsvervanger.
En wat geschiedde nu?
Zoowel Dirk van Kleef als Guy, hoewel uit den aard der zaak elkaars heftige tegen standers, zeker meenende, dat een half ei beter is dan een ledige dop, overlegden met elkaar, schikten en plooiden en kwamen tot een vergelijk.
Guy zou Zuid-Holland berechten, stellende Geertruidenberg tot zijn zetel, terwijl Dirk van Kleef de rest van het graafschap van uit den Haag zou besturen.
Met al dat gescharrel over de voogdijschap had koning Eduard van Engeland niet veel op.
Hij zag het met leede oogen aan, hoewel hij er buiten moest blijven, zoolang Jan I nog niet met zijn dochter gehuwd was. Dat zou dus eerst gebeuren.
Er werd haast mede gemaakt.
Er was er nog één, die zich haastte, namelijk Jan van Henegouwen.
De halfheid van Guy deed hem ras besluiten zelf naar Holland te komen en zoo mogelijk Dirk van Kleef te verjagen.
„Binnen korten tijd kreeg hij zooveel aanhangs, dat Dirk, geen kans ziende om zich in het bewind te handhaven, goed vond het land te ruimen.”
Middelerwijl verschenen er vier gezanten van Eduard ten fooneele met last te verzoeken, „dat er uit ieder der voornaamste landstreken ten minste drie edelen en uit ieder der goede steden ten minste twee mannen tegen den elfden November naar Engeland werden afgezonden om met Jan I over het voltrekken van zijn huwelijk, over het bevestigen van het verbond en over den toestand dezer landen te handelen.”
Jan van Henegouwen voldeed aan dit verzoek.
Den 7en Februari 1297 stapte onze graaf het huwelijksbootje in, een flink geschenk in klinkende munt van zijn schoonvader ontvangende: het was het sommetje, door graaf Floris jaren geleden reeds bedongen bij het opmaken der huwelijksvoorwaarden.
Eduard kreeg het evenwel met woeker terug, want voortaan zou zijn schoonzoon Jan hem jaarlijks, ook al overeenkomstig diezelfde huwelijksvoorwaarde, een morgengave van acht duizend ponden doen.
Daar moest strengelijk aan voldaan worden.
Eduard gaf met Jan expresselijk twee zijner dienaren mee, Reinoud Ferrer en Richard de Havering „om de morgengave van achtduizend ponden jaarlijks der gravinne toegelegd, in Holland te vorderen uit de inkomsten der grafelijke landerijen, bosschen en andere goederen in den Haag en door ’t gansche land tusschen de Maas en Zijpe gelegen, en desnoods uit andere grafelijke inkomsten.”
Heerschzuchtig als de Engelschen onzer dagen, zette Eduard zijn schoonzoon Jan op den eed, dat hij genoemde dienaren tot zijn geheime raden zou aanstellen en stipt hun raad zou opvolgen.
Voorts verordende Eduard, dat hij als bemiddelaar moest optreden in alle geschillen tusschen Holland en Vlaanderen of tusschen Holland en Brabant.
Macht en geld, waren het niet de drijfveeren, die al de handelingen van koning Eduard veroorzaakten?
Kenmerken zij hem niet als een volslagen wereldling, verslaafd aan den Mammondienst, als Chamberlain en Milner?

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 augustus 1902

De Wekker | 4 Pagina's

Onze Landshistorie (71)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 augustus 1902

De Wekker | 4 Pagina's