Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De kracht des geloofs (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kracht des geloofs (III)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar ook zulke tooneelen waren voor de wreedheid van Nero nog niet sterk genoeg. Zijn leermeester Satan deed hem nog iets smartelijkers uitdenken!
Bij zijn paleis had de keizer een schoonen tuin, waarin des avonds bij fakkellicht vaak feesten gegeven werden. Op zekeren keer had Nero wederom zulk een avondfeest georganiseerd, terwijl zijn tuin door het licht van vele fakkels fantastisch was verlicht. Maar toen de gasten met den vorst den tuin doorwandelden, werd hun oor getroffen door smartkreten, die uit die flambouwen opstegen. En geen wonder, want het monster van wreedheid had de lichamen van vele Christenen, die gevangen genomen waren, eerst stevig in stroo en hooi doen wikkelen, hen daarna met pik en hars doen bestrijken en laten overgieten, en toen het stroo en het hooi met die brandbare stoffen verzadigd waren, dit omhulsel in brand laten steken, nadat hij ze eerst op onderscheiden plaatsen in zijn tuin had laten neerzetten. Zeker, velen hunner stierven den dood der verstikking voor ze de smart der verbranding konden gevoelen, maar anderen leden duldelooze pijnen vóór ze uit het lichaam werden verlost!
Ook nu nog wordt vaak gesproken van een lijden door de verdrukking van de wereld, maar wie onzer kan zich indenken, wat er moet omgegaan zijn in het hart van hen, die daar in Nero’s tuin waren geplaatst en in ’t volle bewustzijn van hun toestand het invallen van de duisternis moesten afwachten, met de gedachte: niet lang meer, en een ontzettende marteling wordt ons aangedaan! Hoe zal hun ziel tot den Heere geschreid hebben, om ondersteuning en om genade tot standvastigheid! En waar ze te midden van den verstikkenden rook en de hitte der vlammen, die hen omvingen, de genade der gemeenschap Gods mochten smaken, hoe zullen ze zich hebben verblijd, dat ze waardig werden geacht om Jezus’ Naam en zaak te lijden en te sterven?
En waar we dan in de geschiedenis de voorbeelden hebben van geloofsmoed en geloofskracht, hoe moest het ons niet aanvuren om van den Heere te smeeken, dat ook wij mochten ontvangen, wat we noodig hebben, om de zoo veel lichtere verdrukkingen der wereld met blijdschap te verduren en noot iets toe te geven, waar het de zaak des Heeren geldt!
Na keizer Nero, die, veracht door heel zijn volk, een smadelijken dood stierf, waar hij zich door een slaaf liet ombrengen, kwam er voor de Christenen een korte tijd van verlichting, maar reeds onder de regeering van Domitianus (81—96) brak de vervolging op nieuw uit. Als ’t waar is, wat sommige schrijvers ons verhalen, dan heeft vooral ook de apostel Johannes onder deze vervolging veel te lijden gehad. Immers men verhaalt, dat deze apostel der liefde onder de regeering van dien keizer te Efeze, waar hij zoo vele jaren lang onder ’s Heeren zegen mocht arbeiden, werd gevangen en naar Rome werd gevoerd. Daar werd hem de ontzettende marteling aangedaan, dat hij in een ketel kokende olie werd geworpen, opdat zijn mond voor altoos zou verstommen. Maar de Heere bewaarde Zijn dienstknecht, zooals hij eenmaal Hananja, Misael en Azarja had bewaard aan Babels hof, en Johannes kwam uit de kokende vloeistof weer te voorschijn, zonder dat hem iets deerde, zonder dat zelfs een zijner haren was gezengd. De heidensche Caesar van Rome bleek echter minder indruk van dit wonder te hebben, dan de heidensche koning van Babel, want Johannes werd niet tot eere gebracht, werd zelfs niet losgelaten, en de volgelingen van den God van Johannes werden nog even bitter vervolgd. Toch werd het vonnis van den apostel verzacht; hij werd verbannen naar het eiland Patmos: zijn stem mocht toch onder zijne vrienden niet meer worden gehoord. Maar wat de menschen ten kwade dachten, heeft de Heere ten goede gedacht, want daar op het stille en eenzame Patmos werd de apostel verwaardigd met die heerlijke openbaringen, die ons door de leiding des Heeren in het laatste Bijbelboek zijn bewaard gebleven. Mocht Johannes niet meer spreken tot zijne gemeente, hij zou schrijven ten zegen van heel Gods kerk op aarde, en al is het waar, dat de beeldspraak van het boek der openbaringen slechts weinig zal worden verstaan, ’t is toch ook waar, dat vele heerlijke waarheden daarin bewaard, door alle eeuwen heen voor Gods volk een bron van rijken troost zijn geweest, want wat Gods Geest heiligt aan het hart, is steeds tot zegen!
Onder de regeering van keizer Decius is Johannes weer vrijgelaten van zijn verbanningsoord en mocht hij opnieuw werkzaam zijn in zijne geliefde gemeente van Efeze. Toch waren ’t alle geen rozen, die hij er plukte; het doornige van ’t pad van de dienstknechten des Heeren leerde hij in zijn rijke ervaring kennen niet alleen door lijden, maar ook door strijd. In zijn tijd reeds openbaarden zich ketterijen, die den wortel van ’t Christendom aantastten. Zoo leerden o. a. de Ebionieten dat Jezus wel de aan Israels vaderen beloofde Messias was, maar daarom nog niet de eeuwige Zoon van den eeuwigen Vader. Hij was een gewoon mensch, maar bij Zijn doop door den Heiligen Geest met goddelijke krachten toegerust, ’t Was tegelijk hun streven het Christendom te doen zijn een Jodendom, dat meer veredeld was, waarom ze ook aan de onderhouding der ceremoniëele plechtigheden streng vasthielden, ’t Is zeker gemakkelijk te begrijpen, dat Johannes tegen zulke dwalingen moest te velde trekken. De liefde tot Zijnen Meester drong hem daartoe en in zijn evangelie, dat uit dien lijd dagteekent, heeft hij dan ook een heerlijke, een krachtige, een onnavolgbare verdediging geschreven van de eeuwige, de ware Godheid van Christus, onnavolgbaar, omdat ze is ingegeven door den Heiligen Geest.
Lang heeft Johannes mogen arbeiden, maar eindelijk, naar sommigen zeggen 68 jaar na des Heeren dood, mocht ook hij ingaan in de rust, die er overblijft voor het volk van God.

D. (Doesburg) V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 september 1902

De Wekker | 4 Pagina's

De kracht des geloofs (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 september 1902

De Wekker | 4 Pagina's